De Gids. Jaargang 140(1977)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 580] [p. 580] Willem M. Roggeman Vier gedichten Gedicht voor uitwendig gebruik Sommigen kunnen het niet meer hebben. Sommigen schilderen een spiegel op de muur met het gelaat van een vrouw erin vervat. Sommigen luisteren naar een bandje met de stem van een vrouw die nauwelijks verstaanbaar fluistert. Sommigen voeden hun verbeelding met herinneringen aan avonturen die ze nooit hebben beleefd. Sommigen zien in de plooien van de dekens op het bed de vorm van een slapende vrouw. Sommigen vallen in slaap met een hand in de hand van de nacht. Sommigen fluisteren ik hou van je en luisteren naar het antwoord van de kachel. Sommigen kunnen het niet eens worden met zichzelf. Sommigen kennen de nauwkeurige persoonsbeschrijving van haar die ze nooit hebben gekend. Sommigen wijzen de plaats aan waar schoonheid uit alcohol ontstond. Sommigen zitten bewegingloos in een kamer en reizen in duizelingwekkende snelheid door het land dat begint achter de spiegel. Sommigen vrezen de zonsopgang. Sommigen antwoorden op vragen die niemand hen ooit stelt bij gebrek aan belangstelling. Sommigen zien in het behangpapier hoe een leven voorbijgaat. Sommigen kunnen niet eens met zichzelf praten. Sommigen beseffen niet dat gisteren nooit begonnen is, Sommigen zinken als een steen in de tijd. Sommigen voelen hun bloed stilstaan. Niemand is alleen in zijn eenzaamheid. [pagina 581] [p. 581] Ondertussen gebeurt er altijd wat Wanneer ik iets zeg wordt het altijd wat anders dan wat ik bedoelde. De woorden, ja zij liggen voor de hand, maar zij komen zo moeilijk over, zo moeilijk over de lippen. Ik hoef haar handen niet vast te houden om te weten dat regen tederheid is die valt op bedauwd gras of mos of iets anders nog dat even zacht kan zijn, bij voorbeeld haar wang. En als ik dit probeer te zeggen weer met andere woorden natuurlijk, dan kijkt ze me aan welwillend als een vreemdeling. Zij is mijn steeds terugkerende droom iets dat bijna het gevoel is dat men krijgt bij het instorten van het huis nadat men de deur achter zich heeft dichtgetrokken. [pagina 582] [p. 582] Net als toen Geluk is een gevoel dat je alleen uit dromen kent. De wereld wordt dan weer van aarde. De mensen lijken dan zo vriendelijk alsof het dieren waren. Je weet het, zij stond vrijblijvend tegenover jou, leeg van elke indruk, jarenlang. Zo ontwaakte je telkens als iemand anders dan wie je in je droom was geweest. Want verdriet is nooit nieuw, het komt altijd om de hoek kijken als een oude langverwachte bekende, maar toch op de ogenblikken dat je er het minst tegen bestand bent, b.v. als ze voorgoed van je weggaat en vaarwel komt zeggen met vreemde vochtige lippen. [pagina 583] [p. 583] Gedicht om op een wolk te schrijven Tussen hete sneeuw en smeltende stenen, tussen brandend ijs en wazige wolken leidt hij een buitenaards bestaan. Hangend aan het valscherm van zijn woorden daalt hij in de valkuil van de tijd. Hij loopt te zingen tussen de vreemde planten van een onbekende planeet. En wanneer het licht zich in beweging zet loopt hij vol met ongekende gevoelens. Al lang geleden is hij begonnen met het uitwissen van onze herinneringen. Een denkend mens, zegt hij, kan nooit meer zijn dan een beetje elektriciteit. De kosmos is mijn spiegelbeeld, het niets is mijn zelfportret. Door het raam ziet hij met verglaasde ogen hoe aarzelend een landschap ontstaat met gras en bomen en wat koele klei. Dit behoeft verder geen betoog: elke oogopslag veroorzaakt gezichtsbedrog. Vorige Volgende