| |
| |
| |
W. van der Star
Bij benadering
(voor g.)
(I)
aankomst bij een uitgang, en
valt al als vergane appel
gaat het om, alle twijfel
broken bezig aan een bouwwerk:
(II)
doorbroken door benaderende
woorden, verstrengeld / ineen
karambole, klare wartaal /
verwarring belichaamt het lijf
dat je liefhebt, je geleidelijk
inlijft (ontwijkend, door
lopend wordt elk doodlopen weg
gewist: er ontstaat geen bedaard
arkadia, maar aarde: spraak en
braaksel kleven ineen (het
ijs wordt al gaandeweg gebroken
| |
| |
(III)
bres in het netwerk, hand op
het vel: bij benadering om
geslagen, gespleten, littekens
op het breekpunt, het ver
anderlijk vlak van huid, ver
raderlijk reliëf; huivering,
poriën: dit dubbelzinnige
lichaam als maan / verwordt
tot aanmaning (naar een doorgang
(IV)
doorkruiste rimpeling: langs
de rand van haar lichaam, aan
gerand, een veld vol vorens;
voegen doorploegd, de keerzijde
zichtbaar: ontmanteling /
leden; beweeglijke tweespraak:
aan haar kielzog gekluisterd,
de deining weerkaatst omgekeerd
dubbel, terug over zichzelf
| |
| |
(V)
stilstand: het spel stolt, volgorde
wordt verlegd: onbedaarlijke
vertraging, windstilte (de
adem stokt in het speeksel,
en dit spreken, omarmd door
opgevreten, dus opnieuw op
gang komen, strata kruipen
langs elkaar, schuiven ineen;
dan dit schuim, branding / ver
branding, beslagen glas (ver
ruiming, ruiten versplinterd
(VI)
het vuil verwijderd, een schijn
van maanlicht: in het lunapark,
illusie (zout, zwavel in de
vijzel: synthese heeft een schijn
van kans, je raakt de kale
vezel: the body in his booke /
allusie: het lezen, de leest;
weeglijke bodem / wendbare
wervelkolom, kontakt in de
kom van het bekken, valt uit
een, ontleding (afgebroken
| |
| |
(VII)
herboren perspektief: steeds
wisselend beeld, verderop
verbeeld, verdubbeld; nog
geen enkele eenheid, geen
gesperd, ontsloten uitwegen,
tekenen zich, twee lichamen,
onthecht: los zand (onstand
vastige duinrand, wisselend
tij / afscheiding; dan terug,
korporele kruising (buiten beeld
(VIII)
langzaam vastrakan, haar huid
vertraagd ontsloten, ontbloot;
drinken; aandringende ver
smelting (de maan dekt de
snijding van haar natte schede;
wordt verkleind, tekens ge
| |
| |
(IX)
het aftasten, achterwaarts:
eigene (maar geen afloop,
steeds weer het aanraken,
waar het vlees verzacht, ont
tasting van dit dubbelbeeld:
op weg naar een opening, ont
begint het zich af te maken,
|
|