De Gids. Jaargang 140
(1977)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B.J.S. Hoetjes
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zeker opzicht vormt deze aanpak een vooruitgang. Men baseert de toekomstvisie niet meer op louter speculatie, maar tracht althans als basis de feiten van het heden te nemen. De manier waarop men vanuit deze basis te werk gaat, brengt echter ernstige beperkingen met zich mee. Eén daarvan is het ontbreken van aanknopingspunten met de huidige, aanwezige besturingsmogelijkheden. Men vraagt zich niet af welke mogelijkheden tot koerswijziging aanwezig zijn in de huidige politieke en bestuurlijke constellatie, en evenmin welke ontwikkelingen op korte termijn te verwachten zijn, maar maakt meteen een sprong naar een vrij verre toekomst. Niet de mogelijkheden en problemen van vandaag en morgen, maar de - meestal sombere - toestand over twintig, tachtig of honderd jaar krijgt alle aandacht: het negatieve nergensland. Het beeld van de toekomstige samenleving dat aldus oprijst, is sterk vertekend. Iedere taxatiefout die men maakt bij het vaststellen van de huidige situatie bij voorbeeld ten aanzien van de grondstoffenvoorraden, wordt tot enorme proporties uitvergroot bij het rechtlijnig projecteren van het heden naar de toekomst. Dit risico van vertekening door ‘uitvergroting’ is vooral aanwezig wanneer men toekomstvoorspellingen doet over een langere termijn. De fouten en onzekerheidsmarges, die onvermijdelijk zijn bij het vaststellen van de huidige verhoudingen, maken het onmogelijk om voor de verre toekomst tot scherpe voorspellingen te komen, zelfs als men uitgaat van lineaire voortzetting van de huidige ontwikkelingen in de samenleving. Dit uitgangspunt op zich is echter een veel ernstiger bron van vertekening in de toekomstvoorspellingen. Hoe reëel is het namelijk om te veronderstellen dat verhoudingen en tendensen in de huidige samenleving zich over een lange periode langs precies dezelfde lijnen zullen blijven bewegen als waarlangs zij zich nu ontwikkelen? De kans daarop lijkt zeer klein. Iedere afwijking, nu of in de toekomst, van de voorziene ontwikkeling van enigerlei onderdeel van het maatschappelijk bestel betekent een ander toekomstperspectief voor de samenleving als geheel. De veronderstelling dat er in de toekomst alleen maar sprake kan zijn van voortzetting van de huidige ontwikkelingen, komt ons als intellectueel zelfgenoegzaam en naïef voor - dit geheel los van de subjectieve motieven en idealen van de toekomstvoorspellers. Het zou in dit verband interessant zijn na te gaan welke realiteitswaarde oudere toekomstvoorspellingen hebben gehad waarin de huidige, twintigste eeuw als ‘toekomstbeeld’ werd geschetst. Een dergelijk terugblikkend toekomstonderzoek zou voor de moderne futurologen een hechter fundament kunnen opleveren. Het negatieve Utopia, dat als perspectief voor de toekomst wordt gepresenteerd, heeft ook zijn maatschappelijke en politieke gevolgen. Het draagt bij tot een pessimistische ‘doomsday’-stemming: de hulpbronnen die de mensheid ter beschikking staan, zullen onherroepelijk uitgeput raken, de koers van ‘spaceship earth’ is voor de inzittenden niet te beïnvloeden, wij bevinden ons in een onbestuurbaar voertuig met noodlottige bestemming. Positieve perspectieven lijken te ontbreken en men kan slechts een houding aannemen van moreel zelfbeklag, onverschilligheid of cynisme. Deze stemming kan belangrijke politieke consequenties hebben. Men wordt steeds meer bereid zich uit te leveren aan groepen of stromingen die voor het morele schuldbesef een uitweg bieden, ook al worden de problemen waarvoor de samenleving staat, niet doordacht en geen reële oplossingen aangedragen. Romantisch terugblikken op het verleden (het idealiseren van de ‘kleine kruidenier op de hoek’, de oude Van Nelle-koffieblikken en het ‘jeugdsentiment’ van de jaren dertig, vijftig en zestig - over de jaren veertig kan men moeilijk sentimenteel doen), het benadrukken van ‘oplossingen’, waarvan de relatie met de op te lossen maatschappelijke problemen weinig doordacht is (‘bewustwording’ ter bestrijding van maatschappelijk onrecht, reformvoeding en vegetarisme ter oplossing van de kwalen van de consumptiemaatschappij) - het zijn politieke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trekpleisters waarachter conservatisme, cynisme en een gebrek aan ideeën schuil kunnen gaan.
Een tweede soort toekomstperspectieven vormen de ontwikkelingen-nú, van waaruit lijnen kunnen worden getrokken voor de toekomst op de korte termijn. Wij noemen een aantal voorbeelden hiervan, onontkoombare actuele problemen, die het gevolg zijn van technologische vernieuwingen en internationale machtsverschuivingen. Een eerste voorbeeld vormt de problematiek rond de Centrale Persoonsadministratie. De moderne technieken van verzameling en opslag van statistische gegevens krijgen via de Centrale Persoonsadministratie hun doorwerking in de publieke sfeer: de overheid wenst de informatie van en over de burgers zoveel mogelijk centraal en geautomatiseerd te verwerken en op te slaan. De weerzin die een dergelijk systeem oproept, kwam onder andere naar voren in de oproepen om niet mee te doen aan de laatste volkstelling. Dit moest de overheid tot het besef brengen dat velen verontrust zijn over de toenemende informatievergaring ten behoeve van het overheidsbeleid. De weigering om zich te laten tellen lost echter het probleem van de moderne informatieverwerking in de overheidssfeer niet op. Men dient te beseffen dat in vele sectoren de informatieverwerking al drastisch is gemoderniseerd: men denke aan het bankwezen, aan de handel in adressenbestanden voor reclamedoeleinden, aan politie en justitie-intern, aan de belastingdiensten. Het lijkt weinig zinvol om de overheid, terwille van de burgerlijke vrijheidsbescherming, te dwingen met een telraam te werken terwijl buiten de overheidssfeer het meest geavanceerde rekentuig ter beschikking staat. Het probleem ligt niet in de techniek als zodanig, maar in het gebruik en misbruik van de gegevens, met name bij het doorgeven ervan. Een sluitende wettelijke regeling hiervan is, uitgaande van de privacy en rechtsbescherming van de burgers, een urgente noodzaak, niet alleen in de overheidssfeer, maar ook daarbuiten. De informatiemachine kan niet worden beheerst door hem een stok in de wielen te gooien, maar alleen door de bediening ervan aan regels te binden. Een tweede ontwikkeling die van belang is voor de toekomst op de korte termijn, is de gastarbeid. De belangrijkste achtergrond hiervan vormen de internationale economische verhoudingen. De vraag naar arbeidskrachten in de Westeuropese landen en Noord-Amerika heeft een zo grote aantrekkingskracht op de omringende minder ontwikkelde landen (Middellandse Zeegebied, Mexico), dat trekarbeid op grote schaal het gevolg is. Op regeringsniveau zijn internationale overeenkomsten inzake gastarbeid een middel om de politieke gelijkgezindheid tot uitdrukking te brengen en werkloosheid en deviezengebrek in het emigratiegebied te helpen oplossen. Op het niveau van de individuele arbeider is de gastarbeid een middel om uit een uitzichtloos bestaan te komen door, legaal of illegaal, te vertrekken naar een land waar werk is en geld verdiend kan worden. Het is echter onjuist om de gastarbeid als een typisch eigentijds verschijnsel te beschouwen. Ook in het verleden bestond trekarbeid: de Twentse textielindustrie werd met behulp van Engelse gastarbeid ontwikkeld, in de landbouw van Holland werd de oogst binnengehaald door Westfaalse en Drentse maaiers en hooiers en in de Franse fruitoogst spelen buitenlandse plukkers van oudsher een onmisbare rol. Nieuw is de geografische schaalvergroting van de trekarbeid en de georganiseerde bemoeienis van de nationale regeringen. Toch zou het interessant zijn de gastarbeid op verschillende plaatsen en tijden in de geschiedenis vergelijkend te onderzoeken op haar sociale gevolgen en de mogelijke reacties van overheidswege. Een derde toekomstperspectief op de korte termijn levert de energievoorziening, waarin de nieuwe schaarsteverhoudingen het meest dramatisch naar voren kwamen in de oliecrisis van najaar 1973. Niet alleen de verhoudingen tussen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rijke landen en hun directe naburen hebben een directe weerslag op de interne verhoudingen in de westerse samenleving - getuige de gastarbeid -, maar ook de veranderde afhankelijkheidsrelaties op wereldschaal werken diepgaand door in de rijke landen. De frustratie in de ontwikkelingslanden na het plannings- en ontwikkelingsoptimisme van de vijftiger en zestiger jaren en het groeiende besef over effectieve machtsmiddelen te beschikken maakt de kans op het gebruiken van deze middelen, ook in de nabije toekomst, zeer groot. Hierbij hoeft men echter niet onmiddellijk te denken aan een voortdurende reeks olie-, koffie-, thee- en specerijencrisissen: het besef dat de afhankelijkheid tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden wederzijds is, is medebepalend voor de manier waarop internationale economische machtsmiddelen worden gebruikt. Bij de reactie op de olieboycot kon men overigens naast een zekere doomsday-hysterie ook wat meer pragmatische, weloverwogen ideeën aantreffen. Terwijl in sommige media de oliecrisis als een welverdiend noodlot voor de rijke landen werd aangekondigd en terwijl ook van de regeringskansel dramatische boodschappen klonken (‘de dagen van vroeger zullen nooit weerkeren’),Ga naar voetnoot* werd ook effectief ingespeeld op bestaande opvattingen bij het Nederlandse volk. De traditionele Hollandse nuchterheid, zuinigheid en vlijt boden een vruchtbare voedingsbodem voor het overheidsbeleid inzake de energiebesparing. Meer in het algemeen zou het bij het reageren op crisisen probleemsituaties aanbeveling verdienen gebruik te maken van ervaringen in het verleden en aansluiting te zoeken bij opvattingen en waarden die in een samenleving algemeen aanwezig zijn. Zonder dat men nu ‘het volkskarakter’ tot wet verheft, kunnen bestaande traditionele cultuurelementen als tolerantie, pragmatisme, arbeidzaamheid en economisch besef bij het zoeken naar oplossingen en het uitvoeren ervan een positieve bijdrage leveren.
Welke rol kan nu de politieke wetenschap spelen in het kader van de toekomstperspectieven voor de samenleving, op de korte en de lange termijn? Het besef dat de politicologie het hare moet bijdragen aan de oplossing van toekomstige problemen, is duidelijk aanwijsbaar. Een belangrijk forum voor sociaalwetenschappelijke toekomstbeschouwingen is het Franse tijdschrift Analyse et Prévision, sinds 1975 verschijnend onder de naam Futuribles. Het werd in 1965 opgericht door een internationaal comité van toekomstonderzoekers, de ‘Futuribles’, onder leiding van de politiek-filosoof Bertrand de Jouvenel. De onderwerpen, die in dit tijdschrift aan de orde komen, variëren aanzienlijk. Men kan er beschouwingen vinden over de toekomstige betekenis van waarden in de samenleving, over de ruimtevaart als vervoerssysteem over lange afstanden, over het nut van simulatiemodellen bij toekomstonderzoek, over de openbare financiën in Frankrijk van nu tot 1985, over toekomstonderzoek in Polen, lange-termijnplanning in de Sowjetunie, over vrijheid in de postindustriële samenleving, de toekomst van de Europese instellingen, de relatie tussen nationale staat en multinationale ondernemingen nu en in de toekomst, de planning van het consumptiegedrag en de toekomstcultuur, klimaatbeheersing in de toekomst en technologische problemen in de eenentwintigste eeuw. Wanneer men zich een overzicht tracht te vormen van de inhoud van het tijdschrift, valt allereerst op dat de eigenlijke toekomststudies (‘études prospectives’) aanvankelijk slechts een gedeelte - minder dan de helft - van de ruimte in beslag nemen; in de eerste jaren overheersen de beschouwingen over feitelijke technologische en economische problemen. Geleidelijk vervaagt dan het onderscheid tussen de toekomststudies en de beschouwingen over huidige problemen: steeds meer trekt men kenmerken van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderwerpen, behandeld in bijdragen in Analyse et Prévision - Futuribles 1967-1975
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huidige (deel)problemen door naar de toekomst. De bijdragen in Analyse et Prévision vertonen naar onderwerp een uitgesproken kleur, zij het dat in de loop der jaren enige verschuiving is opgetreden. Wanneer men de onderwerpen inventariseert en van jaar tot jaar beschouwt, ontstaat het volgende beeld (zie tabel). Het belangrijkste accent, zoals te verwachten is, ligt op de beeldvorming over de toekomst van de samenleving. Aanvankelijk heeft dit de vorm van min of meer speculatieve toekomstschetsen, later steeds meer de vorm van een gerichte vooruitblik op deelaspecten van de toekomst (‘prévision’ en ‘prospective’). De wetenschappelijke discipline die in Analyse et Prévision te herkennen valt, is algemeen-sociologisch. Sociale problemen worden vooropgesteld en de specifieke vakwetenschappelijke benadering is niet altijd duidelijk. Politiek-sociologische of politiek-theoretische aspecten komen slechts incidenteel naar voren. Wel is er vrij continue aandacht voor de methodologische verantwoording van het toekomstonderzoek. Een opvallend kenmerk van het tijdschrift is voorts de relatief geringe aandacht voor beleidsvorming, bestuur en politiek-als-zodanig; ook het recht, de besliskunde en de (mogelijke) relatie tussen beleid en wetenschap blijven op de achtergrond. Niet de besturingsmogelijkheden en de politieke aspecten van toekomstproblemen, maar vooral de technische inhoud ervan vormt de hoofdschotel van Analyse et Prévision. De meeste aandacht valt op de rol van de technologie en de economische verhoudingen: ‘de onderneming’ en ‘de structuur en de strategie van het economisch leven’ zijn terreinen die een voortdurende, grote aandacht krijgen. Daarnaast staat ook de problematiek van verstedelijking en ruimtelijke ordening regelmatig in de aandacht. Opvallend is dat de problemen van milieu en energie pas na 1970 aan de orde komen in het tijdschrift. De mondiale arm-rijk-verhouding (derde wereld) krijgt nauwelijks aandacht; kennelijk wordt dit niet als een belangrijk toekomstprobleem gezien. Qua geografische belangstellingssfeer is het blad enerzijds sterk algemeen-theoretiserend, anderzijds is het illustratiemateriaal gewoonlijk aan de Franse situatie ontleend. Voor zover er uitdrukkelijk wordt ingegaan op de problemen in een bepaald land of gebied buiten Frankrijk, valt de nadruk op de Europese verhoudingen. Zowel aan Oosteuropese landen (inclusief de Sowjet-Unie) als aan West-Europa worden beschouwingen gewijd en daarnaast is er in mindere mate aandacht voor de Verenigde Staten, Japan en Canada. Samenvattend valt de nadruk van het Futuribles-onderzoek op de technische inhoud van probleemgebieden, waarop overheidsingrijpen mogelijk of wenselijk is. Het overheidsbeleid blijft echter grotendeels buiten beeld: voor zover ingegaan wordt op beleidskeuzen, benadrukt men de intrinsieke merites van alternatieven op grond van economische en technologische overwegingen (bij voorbeeld verspilling, vervuiling). De betekenis van de diverse toekomstproblemen voor de bestuurlijke en politieke verhoudingen en de betekenis van politiek en bestuur voor de beheersing van deze problemen komen vrijwel niet aan bod. Ondanks de politiek-filosofische inspiratie achter Analyse et Prévision en Futuribles komen politieke en bestuurlijke elementen weinig uit de verf; het is alsof men gebiologeerd is geraakt door de technologisch en economische kant van de problemen.
Hoe zouden nu in het toekomstonderzoek de politiek-bestuurlijke elementen beter tot hun recht kunnen komen en welke bijdrage kan een politicologische invalshoek daarbij leveren? Een eerste waardevolle bijdrage zou de politicologie kunnen geven door te onderzoeken welke uitwerking de problemen die in de diverse toekomstvisies worden geschetst, hebben op de belangen en waarden van diverse bevolkingsgroepen. Hierbij kan men denken aan ‘de mensheid-als-geheel’, maar politiek reëler lijkt het de aandacht te concentreren op onderdelen van de mensheid, zoals de bevolkingen van di- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verse nationale staten en deelgroepen binnen nationale staten. Eenzelfde individu kan daarbij behoren tot meerdere groepen, wier belangen op uiteenlopende wijze worden beïnvloed; dit maakt het onderzoek verre van eenvoudig. Van een milieuvervuilende industrie kan men als werknemer voordeel trekken, als consument gemak en voordeel, terwijl men als omwonende ernstige risico's voor de gezondheid kan lopen, doch als aandeelhouder, (bij voorbeeld via een VAD-regeling) belang heeft bij maximale winst van de onderneming. De mate van betrokkenheid van individuen en groepen en de aard van hun ‘belang’ bij een zaak kan op verschillende manieren worden bepaald. Medische gevolgen en financieel-economische betrokkenheid kunnen op vrij objectieve wijze worden bepaald; tegelijkertijd zal men ook de subjectieve betrokkenheid, dit is het besef van betrokkenheid, de belangstelling en de eventuele bereidheid om zich voor het eigen belang in te zetten, mede in rekening moeten brengen. Vooral wanneer eenzelfde individu of groep verschillende, conflicterende belangen lijkt te hebben bij een bepaalde zaak, zal het oordeel van deze individuen/groepen bij het vaststellen en afwegen van die belangen een grote rol moeten spelen. Een volgende bijdrage zou dan kunnen liggen in het ontwerpen van een zodanige besluitvormingsprocedure ten aanzien van problematische ontwikkelingen, dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Allereerst moet een adequaat beleid worden ontwikkeld, waardoor de problemen zèlf deskundig worden aangepakt en niet door ideologische accenten of door het zoeken van zondebokken de aandacht van de problemen wordt afgeleid. Dit impliceert dat een voorraad van deskundigen nodig is, waaruit kan worden geput al naar gelang de problemen die zich voordoen; binnen de overheidsbureaucratie zijn daartoe flexibele organisatievormen vereist. Vervolgens moeten bij het voorbereiden van de beslissingen zoveel mogelijk geïnteresseerde belangen gewicht in de schaal leggen. Met name de groepen en individuen die direct betrokken zijn bij het probleem en dus onmisbaar bij het uitvoeren van eventuele oplossingen èn dan weer met name die groepen en individuen onder hen die geschaad worden door eventuele oplossingen, zullen bijzondere aandacht moeten krijgen. Ten slotte zal de besluitvormingsprocedure zodanig moeten zijn, dat op problemen en crisissituaties snel en effectief kan worden gereageerd. De mogelijkheid om in de overheidsorganisatie de bevoegdheden te concentreren ten behoeve van snelle besluitvorming en effectieve uitvoering, moet dus aanwezig zijn. Tot slot kan men zich afvragen, binnen welk organisatorisch kader de bijdrage van de politicologie optimaal zou kunnen worden verwezenlijkt. Allereerst zijn daartoe geëigend de universiteiten, wier maatschappelijke taak immers bestaat in het vooruitbrengen van de wetenschap door middel van onderzoek (en niet alleen in het geven van onderwijs). Een andere mogelijkheid kan daarnaast liggen bij de wetenschappelijke organisaties die in toenemende mate worden ingesteld ter ondersteuning van het overheidsbeleid. Op (inter)departementaal niveau kan men denken aan de Commissie voor de Ontwikkeling van de Beleidsanalyse en het Sociaal-Cultureel Planbureau, op kabinetsniveau aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Wanneer aan deze lichamen voldoende ruimte wordt gelaten tot het uitwerken van eigen initiatieven en de wetenschappelijke integriteit voldoende wordt gegarandeerd, kunnen zij als praktisch georiënteerde wetenschapsbeoefenaren een zeer vruchtbare inbreng hebben bij het richten van de politicologie op de toekomst. |
|