De Gids. Jaargang 139
(1976)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
Harry Mulisch
| |
[pagina 232]
| |
Pop
de moeder brengt haar lieve kind.
oma zoekt een pop gezwind.
het lieve kindje zingt een lied.
oma's pop die hoort het niet.
op schoot verdroomt het kleine meisje.
oma zingt het oude wijsje.
oma zich als kind ontpopt.
een dochterlang was het verstopt.
Vertrek
het kind roept: kijk eens wat ik kan.
het kind vliegt uit het raam.
de moeder zegt: waar ben je dan?
het kind is weggegaan.
de vader spreekt: waar is mijn kind?
de moeder sluit het raam.
daarbuiten waait een wervelwind.
de wind wordt een orkaan.
de vader brult: waar is mijn kind?
de moeder zingt een lied.
de vader huilt: mijn kind, mijn kind.
het kind verliet zijn naam.
| |
[pagina 233]
| |
Zorg
I
de baby in zijn wang
een vork ten zeerste steekt.
de vork de vader neemt
en doormidden breekt.
II
het kind stoot aan een stoel
zich au een blauwe buil.
de vader met een bijl
de boel aan stukken hakt.
en opstookt in het vuur.
het kind heeft veel plezier.
III
het meisje haar vriendin
een kwetsend woordje spreekt.
de vader met een mes
zijn liefste meisje wreekt.
IV
de vrouw wordt door haar man
vleselijk bedrogen.
de vader met een buks
een roos maakt van haar man
en roosjes van haar bloedjes,
ondeugend dagelijks.
V
de vrouw zich aan het zijn
ook later nog bezeert.
de vader met zijn rechterhand
slaat heel de wereld kort en klein.
het kind is zeer alleen.
| |
[pagina 234]
| |
Gelag
het was een warme zomerdag.
waar is de hagelslag?
het kind berouwt zijn wangedrag.
de moeder fluistert: och.
de vader lacht zijn holle lach.
haar liefde sterft bij toverslag.
Aanzoek
ik wil met mijn moeder trouwen.
- moeder, trouwt gij ook met mij?
- wat zou dan wel vader zeggen?
ga't hem vragen, lieve jij.
*
- ik trof vader op de akker
en ik vroeg hem om uw hand.
- was hij zo laat nog aan 't werken?
was hij zo laat nog op 't land?
- hij zweeg stil, hij was aan 't spitten,
zijn ogen door zijn zweet verblind.
- ja, je vader heeft het bitter.
en wat zei je toen, mijn kind?
- daarop heb ik niet gesproken.
heb hem met zijn schep vermoord.
- wel, dan is er geen beletsel
meer, mijn zoon, je hebt mijn jawoord.
| |
[pagina 235]
| |
Spel
't is takkenweer.
het kind bemint
zijn vader zeer.
het spel begint.
ik was de vader,
zegt het kind.
de vader staat
verbeten op.
de vader slaat
door haat verblind
de deur in 't slot.
't is bitter koud.
de vader zint:
ik zoek een vrouw,
ik maak een kind.
| |
[pagina 236]
| |
Verzoening
op een late avond
keek ik door een kier:
moeder zat te naaien,
vader dronk zijn bier.
op de televisie
brandde een kaars.
hadden zij soms ruzie?
niemand sprak een woord.
vader keek de kaars uit.
dat ik toen niet stierf!
moeder keek de kaars aan.
ik weer moed verwierf.
uit mijn schuilplaats hollend
hief ik hoog de kaars.
(op mijn hand viel stollend
toen meteen iets raars.)
vader! moeder! riep ik,
vrede zij gesticht:
moogt gij nimmer kijven
door middel van het licht.
| |
[pagina 237]
| |
Samenhang
de moeder vluchtte met haar zoon
al voor de boze vijand.
zij vluchtten uit het barre land
en zochten naar de vrijheid.
de zon scheen fel,
de dag was lang,
de zoon vermoedt de samenhang.
de grond was gepolijst ivoor,
het water was van spiegels.
de zoon zei: ik heb dorst, zo'n dorst.
de moeder: drink mijn ziel maar.
de zon scheen fel,
de dag was lang,
de zoon vermoedt de samenhang.
die zoon dronk toen zijn moeders ziel,
hij dronk en dronk en dronk.
de zon scheen fel, de dag was lang,
de zon nooit meer verzonk.
| |
[pagina 238]
| |
Vergezicht
in het kind, daar ligt een steen.
waar is nu zijn vader heen?
zijn vader zag het vergezicht.
kindje doet zijn ogen dicht.
in de steen, daar geurt een bloem.
wat gaat nu het kindje doen?
het heeft de bloem al in zijn hand.
kindje gaat door 't ganse land.
kindje doet geen oog meer dicht.
kindje is verdoemd ja ja
doemd ja ja.
Spiegel
de jongen zoekt bij de kapper baat,
in zijn schoot vallen blonde haren.
in de spiegel staat zijn jonge gezicht
jong naar de jongen te staren.
de grijsaard, na grijze, grijze jaren,
zit bij de kapper met jicht.
in de spiegel, niet te verklaren,
staart zijn jonge gezicht naar zijn oude gelaat.
|
|