De Gids. Jaargang 139(1976)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Margriet Poort Gedichten Consumptie Warmvingerige vrouwenhand streelt langs mijn borst. Mijn tepel zwelt en vult haar mond met zoet wit melklicht: ik ben man haar manna, mamma, ik loop zwanger van geslachten vuisten ballen in mijn schoot. De roze lippen van Mae West: haar stoffige bezeten wijsheid, lauw rustbed voor de poëet. Geeuwend sperde zich haar mond, slokdarmen kermden Ah nu kraamt zij poezie uit gebaard vlees. Voor mij die rood rijdt op haar knie lacht zij zich leeg, veegt zich het gat: Wij zijn die vrijen, wij die vrouwen zijn, misdrachtig - barend: kunst! [pagina 176] [p. 176] Mijn god bespeelt zich met vingers Ik raak mijzelf nergens. Mijn god vleest mijn benen, tunnelt zijn leegte door mij ach mijn billen schurken vergeefs in een hand. * Mijn god bespeelt zich met vingers. ook kwijlt mijn mond zich vol lange tanden, blaffen mijn natte oksels, grijnst zich haar om mijn kuise lip. Hij zwelt in mijn mond als in een stervende angst: een mondvol vlees en verstikking. Maar kijk, ik melk mijn borsten toch willig mijn god, en nog onverzadigd! [pagina 177] [p. 177] Honden ruiken mijn schaamte: vierbenig wandelt zij beeldig en staat. Ik sloeg mijn trots kapot op een kind toen ik al veertien was. Zie nu mijn meester. Hij dekt mij, met woorden bekent hij mij - Wat is de trots van een beest dan verhaal. [pagina 178] [p. 178] De Zevende Dag Mijn minnaar rust niet. Ik roer zijn lippen, slaap met mijn duim in zijn mond. Ik schat mijn dochter te klein voor zijn handen. Ik warm haar blindelings onder de dekens zuigt zij aan mij. Ach hoe hongert en kruipt mijn ontzaglijke lichaam haar mond binnen. Het sluwe gras splijt gevingerd het water Mijn vlees groeit warmer vast als slapers: kleren aan mij, een tafel, een bed. Ik herinner mij niet dat ik als meisje de aarde beplaste, maar dat ik mijn slapende hand betastte en afwees. Vorige Volgende