De Gids. Jaargang 139(1976)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] Eddy van Vliet Gedichten uit hoeveel gesprekken heb ik geleerd? uit hoeveel bedden heb ik onthouden? het vragen heb ik hoger geschat dan het antwoord wat rest is het slib, de droesem, de kater, het heimwee en wat voorafgaat wordt verward met vreugde bladstil, oranjekleurig en zoet een kind is een kind en wat ouder wordt kleurt de geschiedenis met namen van heiligen en monsters of kleurt niet en vergeet zoals het stokbrood opgewarmd na zonsondergang de bomen uitgebrand op een jonge twijg na de bloem heeft enkel een bestemming nadat zij geplukt werd de stilte vult het geluid nadat het gehoor is afgenomen en wie in god gelooft heeft nooit gehoord van uit het erts ontstane leven hoger op is niet het doel het is de verontschuldiging. [pagina 146] [p. 146] niet ik maar de straten hebben mij veroverd aan hun oevers en het geheim der nachten is oneindig kleeft alles wat ik nog moet vergeten en lichtgevend weerkeert niet ik maar de straten lopen als spitsvondige vinders mij achterna hun beleefde handen vol weggeworpen heimwee niet ik maar de straten hebben de huizen gebouwd te huur gezet en achter openslaande deuren de tuinen verzegeld en telkens ik vergeet of tracht plegen zij overleg en ik wacht. [pagina 147] [p. 147] ik vraag niet meer dan met de eenvoud waarmee de ballon zich van luchtlaag tot luchtlaag de hemel laat indragen mij te scheiden van de aarde die meer water is dan aarde en vuur voor hen die blijven ik vraag niet meer dan mijn zwaartekracht te verliezen en hen die blijven nog even te voorspellen dat na het komend vuur stilte zal heersen zeer lang en koud ik vraag niet meer dan de eenheid terug te vinden waaruit ik ontdubbeld en ontdaan van elk verweer dit dal bij de zee werd ingeworpen ik vraag niet meer dan het spoor terug te lopen en eens na talloos en overwogen vragen te hebben gesteld aan het begin, dit is eindpunt te komen. [pagina 148] [p. 148] Vastgeklemd tussen taal & gebaren van voorouders die portretten werden en een wekelijks weerzien voor de tijd die nog rest De vier windstreken ommuurd door hun falen & trachten en weldra een huis met zoveel uitwegen als er schoorstenen zijn Maakte ik bevestigend dat ik leef op mijn beurt nieuw leven Dat na zijn speelgoed en lachen te hebben versleten zal herbeginnen aan al datgene waarvan reeds vooraf het einde is gekend En ondertussen alsof dit alles gelogen is meldt de krant met vreugde dat vanmorgen drie minuten voor zeven de lente begon. Vorige Volgende