[Commentaar]
De Zuidafrikaanse dichter en schilder Breyten Breytenbach is sinds 19 augustus gevangene in eigen land. Op die dag werd hij op de luchthaven Jan Smuts gearresteerd wegens het reizen op een vals paspoort, waarmee hij drie weken eerder Zuid-Afrika was binnengekomen.
Meegedeeld is dat hij wordt vastgehouden op grond van artikel 6 van de Wet op het terrorisme, die de politie het recht geeft iedereen die van ‘terroristische’ activiteiten wordt verdacht voor onbeperkte tijd in volstrekte afzondering op te sluiten. Deze wet is volgens de Internationale commissie van juristen in strijd met de Universele rechten van de mens. Breytenbach verbleef sinds '61 als vrijwillige balling in Parijs. In '73 scheen het politieke klimaat in zoverre verbeterd dat het hem werd toegestaan mèt zijn Vietnamese vrouw een kort bezoek aan zijn land te brengen, dit op uitnodiging van de universiteit van Kaapstad. Zijn openbare politieke getuigenissen zorgden toen voor veel parlementaire opschudding en publiciteit, hetgeen hem door het regime allerminst in dank werd afgenomen.
Met de bijdragen van en over Breytenbach in dit nummer wil de redactie eer bewijzen aan deze Zuidafrikaanse kunstenaar, voor wie de problemen van zijn land meer betekenen dan een paspoort en een eigen taal - een taal waarin hij ondanks alles in Parijs zijn werk moest maken, en waarin hij nu wordt verhoord, eindelijk weer thuis. |
|