De Gids. Jaargang 138
(1975)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 532]
| |
Maarten 't Hart
| |
[pagina 533]
| |
elkaar opgroeien de incest-vermijding veroorzaakt’, zei het meisje van de katten. Voordat ik iets had kunnen zeggen zei een student waarvan ik wist dat hij antropologie studeerde: ‘Maar dat is toch al een heel oude theorie? Heeft Westermarck dat niet gezegd. Eind vorige eeuw geloof ik. Tijdens het opgroeien zou er een soort van afkeer ontstaan van het hebben van seksueel contact met degenen waarmee men opgroeit. En die theorie van de verworven afkeer is toch allang achterhaald? Al sinds Freud. Uit de gegevens van de psychoanalytici en van de etnologen blijkt dat er een verlangen is naar incest. Mannen en vrouwen dromen van seksueel contact met moeders en zusters of vaders en broers.’ ‘Dat is geen goed argument tegen Westermarck, want een neiging tot incest sluit helemaal niet uit dat een afkeer van incest verworven zou kunnen worden. Je zou zelfs kunnen veronderstellen dat er een neiging tot incest zou moeten zijn wil er daarna een afkeer van incest ontstaan. Een neiging tot incest zou kunnen resulteren in bepaalde gedragingen die de inleiding vormen van seksueel contact. Als die gedragingen vaak worden uitgevoerd zou er gewenning kunnen optreden aan de partner waarmee de gedragingen worden uitgevoerd en dat zou kunnen leiden tot incest-vermijding. Omdat je in je jeugd min of meer seksueel gekleurde spelletjes met je zuster hebt gedaan vind je haar later saai, tenminste saai als seksuele partner. Let wel: dit is theorie, maar neiging tot incest sluit in ieder geval niet uit dat er incest-vermijding zou kunnen optreden. Lorenz heeft de incest-vermijding bij Anser anser op een andere wijze verklaard. Volgens hem is bij die ganzen, wil er paarvorming kunnen optreden, een behoorlijke hoeveelheid agressie vereist, vooral van de kant van het mannetje. Maar daar broer en zus uit hetzelfde nest nauwelijks agressie vertonen tegenover elkaar is daardoor paarvorming onmogelijk, tenzij broer en zus gedurende een paar weken gescheiden worden. Dan is paarvorming wel mogelijk. Kortmulder heeft een veel algemenere verklaring van incest-vermijding gegeven, ik kan hem niet zo gemakkelijk weergeven maar ook bij hem staat in ieder geval centraal dat incest-vermijding alleen dan ontstaat als dieren voortdurend in elkaars onmiddellijke omgeving verkeren’.Ga naar eindnoot2. ‘Dus toch Westermarck’, zei de antropoloog. ‘Er zijn nog wel andere argumenten tegen zijn theorie. Frazer heeft opgemerkt dat als er een afkeer van incest ontstaat er geen incest-verbod meer nodig is.’ ‘De meeste mensen hebben ook een duidelijke afkeer van het doden van hun medemensen. Maar daarom is er nog wel een verbod tegen moord en doodslag. Bovendien: als incest-vermijding ontstaat tijdens en door het samen opgroeien is er, gesteld dat men bezwaar heeft tegen incest, in ieder geval een incest-verbod noodzakelijk voor die gevallen waarin familieleden niet samen opgroeien.’ ‘Een ander argument, van Schelsky is het geloof ik, tegen Westermarck is dat hij een cirkelredenering geeft. Hij ziet een seksueel geneutraliseerd gezinsleven als de oorzaak van de neutralisering van seksualiteit in het gezinsleven.’ ‘Alsof het gezinsleven inderdaad seksueel geneutraliseerd is. Er wordt altijd ontzettend intensief door vaders en moeders met baby's gevrijd. Er is vaak duidelijk waarneembaar seksueel gekleurd spelgedrag tussen broertjes en zusjes.’ ‘Dan nog één ander argument’, zei de antropoloog, ‘volgens Freud houdt de theorie van Westermarck in dat niet alleen familieleden maar ook andere in het gezin levende mensen zullen worden gemeden.’ ‘Is dat dan niet zo? Wat denk je van de gegevens uit de kibboetsen? Twee auteurs hebben beschreven dat leden van Israëlische kibboetsen nooit trouwden met degenen van dezelfde leeftijd waarmee ze waren opgegroeid.’ ‘Je moet toch het boekje van MaischGa naar eindnoot3. over incest maar eens lezen’, zei hij, ‘hij geeft alle argumenten tegen de theorie van Westermarck.’ ‘Heb ik gelezen’, zei ik, ‘wat mij opviel was dat hij geen woord zegt over het feit dat incest-vermijding ook bij dieren voorkomt. Als je dat feit verzwijgt is het niet zo moeilijk om een biologische verklaring van incest-vermijding weg te wuiven. Maar bedenk wel dat elke andere theorie om het incest-taboe te verklaren die hij geeft niet op dieren van toepassing kan zijn. Bij dieren kan er geen samenhang zijn van incest-vermijding met exogamie of totemisme, kunnen er geen politieke of economische redenen zijn om incest te vermijden. Als er bij mensen een voor iedereen aanvaardbare en goed sluitende theorie | |
[pagina 534]
| |
was om het complex van incest-vermijding, incesttaboe en incest-verbod te verklaren zou het niet nodig zijn om met gegevens bij dieren rekening te houden maar nu dat niet het geval is lijkt het me zeer voorbarig om een biologische verklaring van incest-vermijding af te doen met de opmerking dat hij niet op de mens van toepassing kan zijn. Misschien is die biologische verklaring lang niet afdoende om alles wat met het incest-taboe samenhangt te kunnen begrijpen, maar het lijkt me zeer waarschijnlijk dat elke theorie over incest-vermijding moet beginnen bij de biologie. Incest-vermijding is bij mensen een zo universeel verschijnsel dat het zeer voor de hand ligt dat het meer is dan alleen maar een door cultuur bepaald verschijnsel.’ | |
Incest-vermijding een instinct?In het hierboven weergegeven gesprek is geen woord gezegd over een andere biologische theorie om incest-vermijding te verklaren. Westermarck geeft ook deze theorie, naast de theorie van de verworven afkeer en hij is ook te vinden in Sprekend een dier van Dick Hillenius. Schrijvend over het werk van Jane Goodall merkt hij op: ‘Nu men een dergelijk verschijnsel (namelijk het incest-taboe) waarneemt bij chimpansees waar niets erop wijst dat het een aangeleerde remming is, moet men wel aannemen dat het erfelijk is’. Deze conclusie is wel zeer voorbarig omdat Jane Goodall volstrekt geen gericht onderzoek heeft uitgevoerd naar het ontstaan van de incest-vermijding. Het zou bij haar chimpansees zeer goed een verworven (dit liever dan aangeleerde) remming kunnen zijn. Als incest-vermijding een instinct zou zijn, zoals Westermarck wil, zou er selectie ten gunste van incest-vermijding moeten optreden. Dat merkt Hillenius ook op en hij voegt eraan toe dat we dus moeten aannemen dat inteelt schadelijke gevolgen moet hebben. Dat is een bekende opvatting. Vaak heb ik als kind gevraagd waarom ik niet met mijn moeder of met mijn zus mocht trouwen en mij werd altijd gezegd dat het niet mocht omdat er dan ‘achterlijke kindertjes’ zouden komen. Dat is echter volstrekt niet waar. De kans op erfelijke afwijkingen is, bij nakomelingen van bloedverwanten, inderdaad iets groter maar toch altijd nog zo klein dat het nauwelijks voorstelbaar is dat er ooit enige sterke selectie ten gunste van incest-vermijding zou kunnen optreden. In ieder geval mag de theorie dat vermijding van incest een instinct is pas worden geopperd als andere pogingen om incestvermijding te verklaren niet juist zijn gebleken en als er zeer harde bewijzen op tafel liggen voor de theorie dat inteelt zo schadelijk is. Maar zolang we nog geen gegevens in handen hebben die de theorie van de verworven afkeer weerspreekt is er geen reden om deze theorie te verwerpen. Eén van de mogelijkheden om deze theorie te toetsen is: dieren van één worp niet samen laten opgroeien maar eerst bij elkaar brengen als ze geslachtsrijp zijn waarna men vervolgens kan vaststellen of er ook dan incestvermijding optreedt. Bij de ganzen van Lorenz is dat in ieder geval al niet zo en bij de Italiaanse immigranten van Weinberg evenmin. Een ander mogelijk experiment is het volgende: men brengt niet verwante dieren direct na de geboorte samen en laat ze samen opgroeien. Is er dan sprake van vermijding van seksueel contact? Bij mensen is in dit geval al het experiment met de kibboetsen uitgevoerd. Over mensen is overigens meer te zeggen met betrekking tot incest als men als uitgangspunt neemt dat lange scheiding van bloedverwanten de mogelijkheid om tot incest-vermijding te komen kan uitsluiten. Uitgaande van dit uitgangspunt is het zeer de moeite waard om het verschijnsel incest, dat een zo vaak voorkomend literair thema is, in drama's, romans en verhalen te bestuderen. In de stroom van verhalen over incest, vanaf de scheppingsverhalen tot aan het recente Night watch van Stephen Koch en Een romance van Dirk Ayelt Kooiman, zijn steeds dezelfde thema's terug te vinden: de lange scheiding van bloedverwanten, de agressie en het spelgedrag. | |
Incest als literair themaEén van de meest opvallende verschijnselen van het incest-thema in de literatuur is steeds weer de nadruk op het gruwelijke, het afschuwelijke, het monstrueuze van incest. Homerus spreekt al over de gruwelijke misdaad van de moeder van Oedipus; Schiller noemt incest een ‘Greueltat’ en in Wagners Die Walküre zegt Fricka: ‘Mir schaudert das Herz, es schwindelt mein Hirn, bräutlich umfing die | |
[pagina 535]
| |
Schwester den Bruder’. Zelfs in onze zo tolerante maatschappij is incest nog volstrekt geen algemeen geaccepteerd verschijnsel en weinigen zullen Wotans verdediging van de incest in Die Walküre onderschrijven. Juist omdat het nog altijd geen geaccepteerd verschijnsel is, is het te vinden in een roman als A severed head van Iris Murdoch; in het milieu dat zij beschrijft is alleen incest nog in staat om de hoofdpersoon van de roman hevig te schokken. Eenzelfde functie heeft het incestmotief in Hyacintha en Pasceline van Tymen Trolsky. Het is verleidelijk om aan te nemen dat veel schrijvers vooral daarom over incest hebben geschreven omdat het een verschrikkelijke zonde is. Maar men kan ook aannemen dat het een altijd weer opduikend literair thema is omdat wij nu eenmaal een sterk verlangen hebben naar incest. Elke jongen zou een kleine Oedipus, elk meisje een kleine Elektra zijn. Deze psychoanalytische theorie voor het steeds weer terugkeren van het incest-motief geeft stellig een aannemelijke verklaring voor het feit dat incest zo bijzonder vaak als literair motief voorkomt. Maar noch uit het feit dat incest aantrekkelijk is als literair motief vanwege het gruwelijke, noch ook uit het feit dat incest als literair thema zo vaak voorkomt vanwege een verlangen naar incest, kan een verklaring gedistilleerd worden voor de zeer specifieke vorm van bijna alle verhalen, drama's en romans over incest. Otto Rank heeft die zeer specifieke vorm al opgemerkt want hij zegtGa naar eindnoot4.: ‘Auch hier findet sich das typische Motiv, dass der Bruder die Schwester erst als erwachsenes Mädchen sieht und sich leidenschaftlich in sie verliebt’. Dat geldt overigens niet alleen voor broer en zus maar ook voor vader en dochter. De vader ziet de dochter pas als zij volwassen is en wordt verliefd op haar. Bij moeder en zoon is dat iets anders omdat de moeder de zoon in ieder geval op het moment dat de geboorte plaatsvindt, ziet. Echter ook bij de verhalen over incest tussen moeder en zoon is het zeer opvallend dat slechts hoogst zelden de zoon in de nabijheid van de moeder opgroeit. Bijna altijd is er sprake van een situatie die gelijkt op de situatie zoals deze in het Oepidus-drama wordt behandeld. Het motief van de moord op de vader ontbreekt overigens vrij vaak. Rank heeft geen conclusie verbonden aan ‘das typische Motiv’, hij heeft bovendien wellicht niet geheel correct het typische motief omschreven. Hij behandelt honderden sagen, verhalen, drama's en romans en meestal is het niet mogelijk om uit zijn samenvattingen van de sagen en dergelijke op te maken of de bloedverwanten al dan niet in elkaars nabijheid zijn opgegroeid. Bij die gevallen waarin dat wel kan, zijn in totaal vier gevallen waarbij bloedverwanten samen opgroeien (drie maal vader en dochter, eenmaal moeder en zoon). Er zijn dertien gevallen waarbij de bloedverwanten elkaar nooit gekend hebben en er zijn vijftig gevallen waarbij de bloedverwanten korte tijd samen zijn opgegroeid, daarna lange tijd van elkaar gescheiden zijn en elkaar ten slotte weer ontmoeten, elkaar gewoonlijk niet herkennen maar wel zeer verliefd worden op elkaar, waarna incest volgt. Zelf heb ik nog drie gevallen gevonden waarbij de bloedverwanten altijd samen waren, voorafgaande aan de incest, zeven gevallen waarbij de bloedverwanten elkaar niet kenden en nooit samen waren geweest en achttien gevallen waarbij de bloedverwanten gedurende enige tijd samen opgroeiden, daarna lang gescheiden waren, daarna weer herenigd werden met het gebruikelijke gevolg. Het typische motief is dus: gedurende korte tijd samen opgroeien, lange scheiding, hereniging en verliefd worden. Dat het typische motief zo vaak voorkomt is geen toeval, want als men de hypothese toetst dat het typische motief even vaak voorkomt als elk ander motief (met behulp van de x2-methode) blijkt dat deze hypothese moet worden verworpen ten gunste van de hypothese dat het typische motief vaker voorkomt dan enig ander motief. Voordat ik een aantal van die literaire voorbeelden bespreek zou ik eerst iets willen zeggen over de overigens zeer schaars voorkomende verklaringen in literaire werken van het niet optreden van incest bij bloedverwanten die normaal samen opgroeien. | |
Altijd samen gespeeld.Juist omdat incest-vermijding bij bloedverwanten zo vanzelfsprekend is hebben maar zeer weinig schrijvers zich daarover uitgelaten. Maar in het incest-verhaal The book-bag van Somerset Maugham vinden we er een opmerking over. ‘When two persons have known one another all their lives and lived together in close contact I can't imagine how | |
[pagina 536]
| |
or why that sudden spark should flash that results in love.’ Dat men het zich niet kan voorstellen is geen verklaring voor het verschijnsel maar het wijst er wel op dat deze spreker intuïtief aanvoelt: als je elkaar altijd gekend hebt kan er geen incest optreden. Een beginsel van een echte verklaring is aanwezig in het verrukkelijke boek Frau Jenny Treibel van Theodor Fontane. Ik heb de indruk dat Fontane de kern van de zaak raakt als hij één van zijn personen laat opmerken: ‘Wie soll ein Vetter seine Kusine zur Leidenschaft anstacheln? Das kommt gar nicht vor. Die Leidenschaft ist etwas Plötzliches, und wenn man von seinem fünften Jahr an immer zusammen gespielt und sich stundenlang versteckt hat, immer gemeinschaftlich und immer glückselig, da ist von Plötzlichkeit, dieser Vorbedingung der Leidenschaft, keine Rede mehr’. Maar niettemin zijn er wel verhalen en romans over kinderen die samen gespeeld hebben en desondanks tot incest komen. Weliswaar zijn het er opmerkelijk weinig maar het zou niet juist zijn om ze te verwaarlozen. Zowel in Die Erwählte als in Wälsungenblut van Thomas Mann is sprake van broer-zus incest. Men kan uit het verhaal Wälsungenblut niet opmaken of Siegmund en Sieglinde samen zijn opgegroeid maar waarschijnlijk is dat wel; hun plotseling seksueel contact na het zien van Die Walküre van Wagner (waarin Sieglinde en Siegmund overigens wel gescheiden zijn opgegroeid) is niet zeer overtuigend weergegeven door Thomas Mann. Veel overtuigender is de broer-zus incest in de grootse herschrijving van de oude Gregorius-legende door Thomas Mann: Die Erwählte. Broer en zus groeien niet gescheiden op, komen echter wel tot incest. Waarom? Een verklaring daarvoor is helaas uit dit boek niet te halen. Anders is dat bij Nightwatch van Stephen Koch. Harriet en David zijn van jongsaf samen opgegroeid. In deze indruk wekkende roman wordt op zeer aannemelijke wijze weergegeven hoe Harriet en David tot seksueel contact komen na een daverende ruzie. Aan hun seksueel gedrag gaat agressief gedrag vooraf. Geen gewoon agressief gedrag evenwel, maar een vorm van agressief gedrag zoals deze zich nog nooit eerder tussen broer en zus had voorgedaan. Tijdens die agressie herinnert Harriet zich plotseling hoe zij met David heeft gespeeld in haar jeugd. Later, als zij zijn kamer binnengaat, vertrapt ze zijn speelgoed alvorens hem te omarmen. Het is alsof die uitbarsting van agressie de normale vermijding van incest opheft. Men komt in de verleiding aan de ganzen van Lorenz te denken. De ruzie is overigens een gevolg van het feit dat David heeft gezien dat Harriet seksueel contact heeft met een andere man. Deze opeenvolging van observaties en gedragingen komt meer voor. Ook in sommige romans van Faulkner hangt het denken aan incest met de zuster samen met woede over seksueel contact van de zuster met een vreemde. Wat kan de betekenis zijn van het feit dat Harriet Davids speelgoed vertrapt voordat zij hem omarmt? Het is verleidelijk deze handeling te interpreteren als een symbolisch gebaar waarmee de herinnering aan spelgedrag wordt uitgewist. Hoe het ook zij: in dit prachtige verhaal zijn incest, spelgedrag en agressief gedrag onontwarbaar met elkaar verweven en dat is stellig één van de redenen waarom het boek een zeer overtuigende indruk maakt. | |
Elkaar nooit gekendDeze variant van het incest-verhaal - de bloedverwanten hebben elkaar nooit gezien tot op het moment dat ze elkaar ontmoeten en zij weten (nog) niet dat zij bloedverwanten zijn - is vooral te vinden in een aantal Gothic tales (zie M. Summers: The Gothic quest). De bekendste daarvan is The monk van Lewis. In deze verhalen is incest in de eerste plaats iets gruwelijks; alle andere aspecten van incest verdwijnen naar de achtergrond. Ook in Die Braut von Messina van Schiller wordt heel sterk de nadruk gelegd op het feit dat incest ‘ein Greueltat’ is. Maar niettemin bevat dit toneelstuk over twee broers die beiden in liefde ontvlammen voor hun niet als zodanig herkende zuster die zij nooit gezien hebben, een aantal interessante details. Eén van de broers, vertellend over de ontmoeting met de zuster, zegt daar het volgende over: Denn wie ein Traumbild liegt es hinter mir De ontmoeting doet hem blijkbaar terugdenken aan zijn jeugd, hoewel hij het meisje nog nooit gezien heeft. De andere broer ziet zijn zuster voor | |
[pagina 537]
| |
het eerst bij de begrafenis van hun beider vader. (Opvallend is dat in Die Mann ohne Eigenschaften, Robert Musils versie van het incest verhaal, Ulrich Agathe ook na een lange scheiding weerziet bij de begrafenis van hun vader). Deze broer zegt over zijn zuster: ‘Fremd war sie mir und innig doch vertraut’, alsof ook hij haar vroeger eens heel goed gekend heeft. Het is jammer dat Schiller deze raadselachtige opmerkingen niet verder heeft uitgewerkt. Wat heeft hij erbij gedacht? Lijkt het meisje veel op haar moeder zoals zij eruit zag toen de broers nog jong waren en denken zij daarom aan hun jeugd respectievelijk aan ‘innig vertraut’ zijn? De mededeling ‘Fremd war sie mir und innig doch vertraut’ zou beter gepast hebben als de broer, die hem uitspreekt, tenminste enige tijd lang samen met de zuster zou zijn opgegroeid, juist zoals dat in zoveel andere incest-verhalen het geval is. Ook in de schokkende roman Pierre van Herman Melville ontmoet Pierre zijn halfzuster zonder te weten dat zij familie is. Hij heeft haar blijkbaar ook nog nooit eerder gezien. Hij wordt verliefd op het meisje en blijft verliefd, ook als hij weet dat zij een bloedverwante is. Wat betreft de vader-dochter verhouding: de meest voorkomende variant is de volgende. Een man heeft een verhouding met een vrouw (al dan niet zijn echtgenote); hij maakt haar zwanger, hij verlaat haar nog voordat het kind (een dochter) geboren wordt, hij ziet vele jaren later zijn dochter terug zonder dat hij weet dat het zijn dochter is en wordt verliefd op zijn dochter, vaak omdat zij hem doet denken aan haar moeder. Ook als blijkt dat zij zijn dochter is blijft de verhouding meestal bestaan. Guy de Maupassant heeft een aantal verhalen over dit thema geschreven (onder andere M. Jokaste). Een goed voorbeeld is de roman Homofaber van Max Frisch. Een weinig vrolijk maar zeer diepzinnig werk, waarover overigens ook de schaduw valt van het gruwelijke van incest. Waarom toch? Opvallend is wel dat de vader-dochter verhouding, die in werkelijkheid de meest voorkomende vorm van incest is, als literair motief veel minder vaak voorkomt dan de broer-zus verhouding of de moeder-zoon verhouding. | |
Samen opgroeien - lange scheiding - herenigingDeze vorm van het incest-verhaal is de meest voorkomende variant. In de periode van het samen opgroeien is er meestal reeds sprake van een soort jeugdliefde, vooral als de bloedverwanten broer en zuster zijn. Het is een jeugdliefde waarbij seksualiteit geen rol speelt maar waarbij alleen maar het volkomen zorgeloze en zeer intieme omgaan met elkaar van belang is. In René van Chateaubriand zegt René: ‘Timide et constraint devant mon père, je ne trouvais l'aise et le contentement qu'auprès de ma soeur Amélie. Une douce conformité d'humeur et de goûts m'unissait étroitement à cette soeur’. In Mijn zuster, de negerin van Cola Debrot wordt de jeugdliefde van Frits en Maria op soortgelijke wijze beschreven. ‘De kleine Frits had toen een spelletje uitgevonden: op de oude stenen banken klauteren en daar zitten, zo maar naast elkaar zitten. Minutenlang zat dan Frits daar met Maria en samen telden zij hoe vaak zij in de verte de woudduif hoorden koeren.’ Het zou te ver voeren om alle voorbeelden van deze variant van het incest verhaal te behandelen. Bijna altijd kunnen de elementen jeugdliefde en spelgedrag en een bijna beklemmend aandoende liefde voor elkaar na de hereniging na de lange scheiding worden teruggevonden. Het is vaak wel zo dat of de jeugdliefde of de liefde na de hereniging de meeste nadruk krijgt. In Die Wälkure is van een jeugdliefde zelfs geen sprake meer en ook in een zo geheel anders getint verhaal als The book-bag van Somerset Maugham wordt over de jeugd van broer en zuster weinig medegedeeld. Opvallend in dat verhaal is trouwens dat de lange scheiding van broer en zus niet ontbreekt hoewel het voor het verhaal zelf volstrekt niet van belang is om dat detail erin te verwerken. In Ada van Nabokov worden zowel de jeugdliefde van Ada en Van alsook de liefde na lange scheiding uitvoerig behandeld. In dit boek zijn alle typische details van het incest verhaal aanwezig maar ze zijn op een zeer oorspronkelijke en eigenzinnige wijze verwerkt waardoor het bijna moeilijk is om die typische details terug te vinden. Soms is er geen sprake van een seksuele verhouding na de lange scheiding, dus in feite geen sprake van incest. In een drama als Elektra, dat zo vaak bewerkt is, zou men tenminste eenmaal verwachten | |
[pagina 538]
| |
dat Orestes en Elektra op elkaar verliefd worden na de hereniging. In de bewerking van Von Hofmansthal is het bijna zover. De muziek van Strauss bij deze bewerking is nooit zo mooi als op het moment dat Elektra en Orestes elkaar terugzien na zoveel jaar. Ik geloof niet dat er aangrijpender muziek bestaat dan de muziek van Strauss bij deze scène, misschien wel even aangrijpende muziek. De muziek suggereert een diepe liefde van Elektra voor Orestes. Ook in The mill of Floss van George Eliot is geen sprake van incest als Tom en Maggie elkaar na een lange scheiding weer ontmoeten. Maar hoewel er geen verhouding ontstaat bewerkstelligt deze scheiding niettemin een totaal andere relatie tussen broer en zus. In feite is niet zozeer de kans op incest na een lange scheiding interessant als wel het feit dat de scheiding een starre, tot gewoonte en sleur vervallen relatie, geheel kan omvormen. Dat dit doorbreken van een verstarde relatie een vergrote kans op incest veroorzaakt, is een belangrijk bijverschijnsel ervan maar geen wetmatig te verwachten gebeurtenis. Jammer genoeg zijn romans als The mill of Floss zeldzaam, juist zoals novellen als Die Richterin van C.F. Meyer zeldzaam zijn. In die novelle wordt verteld over een broer en een zus die elkaar na lange scheiding ontmoeten en op elkaar verliefd worden. Eerst daarna ontdekken ze dat ze geen bloedverwanten zijn. Hun verhouding houdt daarmee plotseling op incest te zijn. In de Duitse literatuur van de vorige eeuw zijn meer van dergelijke gevallen te vinden van incest dat geen incest blijkt te zijn. Deze gevallen zijn daarom zo interessant omdat het verhaal geheel identiek is aan het echte incest-verhaal maar met dit verschil dat de hoofdfiguren geen broer en zus maar jeugdvriend en jeugdvriendin blijken te zijn. Als de theorie van de verworven afkeer juist is moet men verwachten dat vermijding van seksueel contact ook optreedt bij mensen die als vriend en vriendin met elkaar opgroeien in hun jeugd (vergelijk de Israëlische kibboetsen). En als een lange tijd van scheiding optreedt moet deze een soortgelijk effect sorteren als in het geval van broer en zus die lang gescheiden zijn. Met andere woorden: ook als een jeugdvriend en een jeugdvriendin elkaar na een lange scheiding terugzien is er kans op een grote liefde waarin zowel het ‘Fremd’ als het ‘Innig vertraut’ die typische beklemmende relatie opleveren die zo veelvuldig is beschreven in incest-verhalen. Maar helaas: dergelijke geschiedenissen over jeugdliefdes, lange scheiding, hereniging zijn blijkbaar schaars. Een fraai voorbeeld van een dergelijk verhaal is te vinden in De koperen tuin van Vestdijk. ‘Ik weet bijvoorbeeld van een man en een vrouw, beiden getrouwd, die in de trein tegenover elkaar kwamen te zitten. Ze kenden elkaar niet, er werd niet eens veel gepraat, maar na een kwartier wisten ze, dat ze van elkaar hielden; ze zijn allebei gescheiden en met elkaar getrouwd. Later hebben ze kunnen uitmaken door verhalen van tantes of oudtantes, dat ze als kinderen van drie of vier jaar met elkaar gespeeld hadden op een of ander groot feest.’ Dat is dan het verhaal in een wel zeer romantische vorm. Een achtermiddag met elkaar spelen is genoeg. In De koperen tuin is dit verhaal op diep ontroerende wijze uitgewerkt. Ook Nol Rieske en Trix Cuperus hebben als kinderen eenmaal met elkaar gedanst. Ook hun verhouding wordt gekenmerkt door een beklemmende sfeer wat nog versterkt wordt door de zelfmoord van Trix.
Maar nu het verhaal van een jeugdliefde zonder de lange scheiding die een zo diepe liefde oplevert. In dat geval moet worden verwacht dat de partners, als ze samen blijven optrekken, ook als ze ouder zijn geworden, elkaar eigenlijk maar saai vinden. Het ligt voor de hand dat dit thema niet een zeer aantrekkelijk literair gegeven is en ik weet dan ook maar één goed voorbeeld van een dergelijk verhaal. In Dom Casmurro van Machado de Assis wordt verteld over een jeugdliefde die geleidelijk overgaat in een seksuele relatie. Machado de Assis heeft werkelijk prachtig beschreven hoe een buurjongen en een buurmeisje samen opgroeien en langzaam verliefd op elkaar worden. Van een langdurige scheiding is in dit boek geen sprake ook al gaat de jongen naar het seminarium. Maar de jongen en het meisje zien elkaar elk weekend. De jongen wordt geen priester, hij trouwt met het meisje. Het huwelijk is geen succes; reeds in de eerste week na het trouwen verveelt zij zich blijkbaar. Er komen in het begin geen kinderen, later wordt er een zoon geboren. Deze zoon gaat steeds meer lijken op een vriend van de jongen en na enige tijd is het zonder meer duidelijk dat het de zoon van de vriend is. De | |
[pagina 539]
| |
jeugdvriend is voor het meisje toch veel minder boeiend blijkbaar dan de vreemde want ‘wenn mann immer zusammen gespielt hat, da ist von Plötzlichkeit, dieser Vorbedingung der Leidenschaft, keine Rede mehr’. Dom Casmurro vult enigszins een leemte op in de romanliteratuur, een leemte omdat, voor zover ik weet, nooit iemand anders op het idee gekomen is om te schrijven over een huwelijk van twee mensen dat misloopt, simpelweg omdat die twee mensen elkaar van jongsaf gekend hebben. | |
Het typische motief: moeder en zoonHet klassieke verhaal is natuurlijk de Oedipus van Sophocles. Ook daarin zijn Oedipus en zijn moeder lang van elkaar gescheiden. Niet anders is het in het tweede deel van Die Erwählte van Thomas Mann waarin verhaald wordt over moeder en zoon die elkaar na lange scheiding terugzien en verliefd op elkaar worden. Men zou Die Erwählte kunnen zien als een variant van het Oedipus-drama, al is het een bewerking van het verhaal over de heilige Gregorius. In feite zijn alle moeder-zoon verhoudingen in de literatuur varianten van de Oedipus-mythe ook al kan de vadermoord ontbreken zoals dat het geval is bij veel middeleeuwse bewerkingen van het Oedipus-drama. Maar nooit ontbreekt de lange scheiding tussen moeder en zoon; de zoon groeit altijd op zonder in de nabijheid van de moeder te verkeren. Alleen in Helse steen van Willem G. van Maanen is sprake van een moeder-zoon verhouding zonder scheiding. Maar het verhaal maakt een zeer bleke, bloedeloze indruk. Als beschrijving van moederzoon incest is het al zeer weinig overtuigend. Overigens is er ook in dit boek sprake van een jeugdvriend en een jeugdvriendin die elkaar na lange scheiding terugzien en verliefd op elkaar worden. Zo is er, ongetwijfeld geheel onbedoeld door Van Maanen, toch nog iets aanwezig van het karakteristieke incest-verhaal. | |
Wuthering HeightsEmily Brontë's ongelooflijke schepping kan men opvatten als een verhaal over drie incestueuze verhoudingen. Wellicht is dat een van de redenen waarom dit boek zo geweldig aangrijpend is. Het bevat, zonder dat er ooit sprake is van echte incest, zoveel karakteristieke elementen van het incest-verhaal dat het een aparte behandeling verdient. In de eerste plaats is er de verhouding tussen Hindley Earnshaw en Ellen (Nell) Dean. Over deze verhouding is tot op heden zelden uitvoerig geschreven ook al is er een bijna onoverzienbare literatuur over dit meesterwerk. Gewoonlijk krijgt men te horen dat de verhouding Catherine Earnshaw-Heathcliff zijn pendant vindt in de verhouding van Catherine Linton en Hareton Earnshaw. Maar ook de relatie van Nell Dean en Hindley is een afspiegeling van de relatie van Catherine Earnshaw en Heathcliff. Nell en Hindley zijn van dezelfde leeftijd. Nell vertelt uitvoerig over hoe zij met Hindley gespeeld heeft en hoezeer zij op elkaar gesteld waren. Als Hindley sterft is zijn dood een grote schok voor Nell Dean. ‘I sat down in the porch and wept as for a blood relation.’ Waarom huilt ze om hem als was hij een bloedverwant? Omdat ze van kind af aan met hem is opgetrokken? De zoon van Hindley, Hareton, is Nells oogappel. Herhaaldelijk verzekert ze dat ze hem als haar zoon beschouwt. ‘My Hareton’, noemt ze hem, alsof Hindley Hareton bij haar heeft verwekt. Ook Heathcliff is in feite een bloedverwant van Catherine Earnshaw. Niemand die dat beter begrijpt dan Edgar Linton die, als Heathcliff na een afwezigheid van drie jaar (ook hier een, zij het vergelijkenderwijs korte, scheiding!) terugkeert, opmerkt tegen zijn vrouw Catherine: ‘The whole household need not witness the sight of your welcoming a runaway servant as a brother’. Heathcliff is Catherine's broer niet maar hun jeugdliefde is als die van een broer en een zuster. Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat Emily Brontë veel van haar eigen gevoelens voor haar broer Branwell heeft geprojecteerd in de relatie van Catherine en Heathcliff. In de wereldliteratuur is waarschijnlijk geen tweede boek te vinden waarin zo hartverscheurend mooi het spelgedrag van twee kinderen is weergegeven. Maar waarom blijven Catherine en Heathcliff van elkaar houden? Waarom wel ‘Leidenschaft’ ondanks het feit dat Catherine en Heathcliff vanaf het moment dat de laatste als vondeling in het gezin kwam, met elkaar gespeeld hebben ‘immer gemeinschaftlich und immer glückselig’? Weliswaar zijn Catherine en Heathcliff drie jaar lang van | |
[pagina 540]
| |
elkaar gescheiden maar die scheiding is te kort en valt te laat in hun beider bestaan dan dat ze op analoge wijze als de scheiding van Siegmund en Sieglinde in Die Walküre een plotselinge hartstocht had kunnen veroorzaken. Het is evenwel duidelijk dat Catherine en Heathcliff op een heel andere wijze gescheiden worden. Naarmate hij ouder wordt, wordt hij in toenemende mate als een ‘servant’ behandeld. Catherine en Heathcliff worden in sociaal opzicht van elkaar gescheiden, hij wordt vernederd in haar nabijheid. Zij gaat zich als zij in contact is gekomen met Edgar en Isabelle Linton als een dame gedragen. Hun vroegere intimiteit is voorbij; er is een duidelijke breuk in hun verhouding, hun jeugdliefde wordt abrupt verstoord, in feite vanaf het moment dat Catherine vijf weken lang bij Edgar en Isabelle Linton en hun ouders logeert. Het agressieve gedrag van de mensen in de omgeving van Heathcliff en Catherine maakt het onmogelijk dat het spelgedrag van Heathcliff en Catherine langzaam overgaat in het elkaar saai vinden, elkaar vermijden. Er is geen spoor van sleur of verstarring in hun verhouding, deels omdat zij samen volstrekt geïsoleerd zijn in het gezin, deels ook omdat zij elkaar voortdurend kwellen - hun ruzies brengen hen steeds nader tot elkaar zoals dat zo vaak is met ruzies tussen mensen die van elkaar houden. Het opvallende is dat, hoewel Catherine's en Heathcliffs passie voor elkaar in allerlei essays vaak wordt beschreven als volkomen onmogelijk en hyper-romantisch, er toch genoeg van dergelijke verhoudingen te vinden zijn in andere romans en verhalen. Eén van de meest ontroerende passage's in Wuthering heights is die waarin Catherine Nelly vertelt waarom ze met Edgar Linton zal trouwen hoewel ze van Heathcliff houdt. ‘It would degrade me to marry Heathcliff now, so he shall never know how I love him: and that not because he's handsome, Nelly, but because he's more myself than I am. Whatever our souls are made of, his and mine are the same.’ En even verderop zegt ze: ‘Nelly, I am Heathcliff’. Die woorden zijn wel de meest kernachtige formulering van wat in Musils Mann ohne Eigenschaften genoemd wordt: ‘Die Schattenhaften Verdoppelung seiner selbst in der entgegengesetzten Natur’ (Ulrich over zijn zuster Agathe denkend). In Die Walküre wordt een vergelijkbare gedachte onder woorden gebracht met: ‘In Bach erblickt’ ich mein eigen Bild - und jetzt gewahr’ ich es wieder: wie einst dem Teich es enttaucht, bietest mein Bild mir nun du!’. Dat zegt Sieglinde en Siegmund antwoordt daarop met: ‘Du bist das Bild - das ich in mir Barg’. Bij Schiller is hetzelfde idee met de wat nuchterder omschrijving ‘innig vertraut’ onder woorden gebracht. In Die Erwählte heeft Thomas Mann het omschreven met de term ‘Ebenbürtigkeitswonne’. De zoon is in de ogen van de moeder ‘der einzig Ebenbürtige wieder gewesen’. In al deze verhalen waarin dit idee van de ‘Ebenbürtigkeit’ wordt geformuleerd is sprake van incest behalve in Wuthering heights. Maar juist in dit boek is de ‘Ebenbürtigkeitswonne’ grootser beschreven dan in enig ander mij bekend werk. Misschien heeft Emily Brontë het niet aangedurfd om Heathcliff simpelweg als broer van Catherine te beschrijven; mogelijk heeft zij hem daarom als vondeling in het gezin geïntroduceerd. In het vervolg van Wuthering heights doet zij duidelijk een stap verder in de richting van een incestueuze relatie. De dochter van Catherine Earnshaw en de zoon van haar broer worden verliefd op elkaar. Deze bloedverwanten zijn niet samen opgegroeid. In het verhaal van hun liefde ontbreekt de agressie, de hartstocht en ook het ‘I'm Heathcliff’. Hun liefde is een idylle. Maar hoe teder en ontroerend heeft Emily Brontë dat beschreven! Hoe het ook zij: zonder dat in Wuthering heights op het gebied van incest meer wordt behandeld dan de nog te tolereren neef-nicht verhouding, is dit boek misschien wel de meest diepgaande behandeling in romanvorm van het thema incest. | |
ConclusiesHet meest opvallende facet van bijna alle romans, drama's, sagen en dergelijke waarin sprake is van incest, is wel de langdurige scheiding die voorafgaat aan de seksuele relatie van de bloedverwanten. Zelfs Dirk Ayelt Kooiman laat in zijn roman Een romance de incest voorafgaan door een lange scheiding van broer en zus, hoewel dat voor het verhaal een volstrekt overbodig detail is. Blijkbaar hebben de schrijvers over het thema incest zich niet kunnen voorstellen dat er incest zou kunnen optreden als de bloedverwanten voortdurend in elkaars omgeving verkeren. Het is natuurlijk de vraag of dit feit als | |
[pagina 541]
| |
argument gebruikt mag worden ter staving van de bewering dat incest-vermijding ontstaat door onophoudelijke gedragsinteractie van bloedverwanten. Men zou de scheiding als een romantisch motief kunnen zien dat slechts zijdelings verband houdt met incest. Aristoteles zei immers al dat de beschrijving van een hereniging van familieleden of geliefden na een lange scheiding zeer indrukwekkend is. Maar het is ook al indrukwekkend als twee bloedverwanten elkaar terugzien zonder dat zij op elkaar verliefd worden. De verliefdheid is overbodig, doet zelfs afbreuk aan de poezie der hereniging, omdat veel mensen incest als gruwelijk ervaren. Ik kan daarom niet geloven dat de scheiding los staat van incest; integendeel, de lange scheiding vergroot de kans op incest. Een tweede constante grootheid in het incest verhaal is de opmerkelijk grote kans dat bloedverwanten die elkaar na lange scheiding terugzien, onmiddellijk hevig verliefd op elkaar worden. Bij een vader-dochter verhouding kan ik mij dat, tenminste wat de vader betreft, heel goed voorstellen. Hij herkent in de dochter iets van de moeder zoals deze op jeugdige leeftijd was. De dochter doet hem onvermijdelijk denken aan het meisje waarop hij lang geleden verliefd is geworden, vandaar dat hij ook op haar verliefd kan worden. Maar waarom vallen broers en zusters elkaar na lange scheiding in de armen als geliefden? Herinneren zij elkaar aan hun jeugd? Is het het ‘Fremd’ en tegelijkertijd zo ‘innig doch vertraut’ zijn die de plotselinge liefde moet verklaren? Komt het omdat de, volgens psychoanalytici en etnologen, zo krachtige aandrift tot incest in deze gevallen dankzij de scheiding niet is verdwenen achter de verworven afkeer van incest? Men kan over deze vragen lang speculeren. Een echt bevredigend antwoord weet ik niet te geven. Het zou interessant zijn om proeven met dieren uit te voeren waarbij men een scheiding van bloedverwanten aanbrengt. Is er bij dieren van één worp als men ze enige tijd samen laat opgroeien en daarna lange tijd scheidt een grotere kans dat ze, als ze voor de paarvorming kunnen kiezen uit bloedverwanten waarvan ze gescheiden zijn geweest en vreemden, de bloedverwanten kiezen? Is het verschijnsel beperkt tot dieren van één worp of is er ook een grotere kans op paarvorming bij niet verwante dieren die enige tijd samen opgroeien, dan gescheiden worden en vervolgens herenigd worden? De twee andere constanten in de verhalen over incest zijn de agressie en het spelgedrag. Over agressie is zo langzamerhand wel een en ander bekend. Maar het is jammer dat we nog zo weinig weten over spelgedrag bij dieren en mensen. Om nader te komen tot een oplossing van het probleem waarom er incest-vermijding optreedt als bloedverwanten samen met elkaar opgroeien, is, zoals Kortmulder zeer overtuigend aantoont in zijn artikel 1 en 2, een grondige analyse van het spelgedrag beslist onmisbaar. | |
Literatuur:1. Zie voor een uitgebreide opsomming van gevallen van incest-vermijding bij dieren het artikel ‘On Ethology and Human Behaviour’ van K. Kortmulder, 1974, Acta Biotheoretica, 13, no 2, pag. 55-78. 2. Kortmulder vat zijn theorie over de incest-vermijding als volgt samen: (a) For the development of pairformation or lasting sexual relationship some degree of behavioural expansion is necessary; (b) In the process of growing up together the behavioural interactions between siblings (and between children and their parents) become so strongly ‘canalized’ or conditioned that such expansion becomes impossible. 3. H. Maisch, Incest, 1971, Aula 1006. 4. O. Rank, 1912, Das Inzest-Motiv in Dichtung und Sage. |
|