De Gids. Jaargang 138(1975)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Hans Carl Artmann uit: Anselm, Antonia und der Böse Caspar oder ein kleines Handbuch zum Missbrauch der Lasterhaftigkeit caspar is in staat met een tulp een gaslantaren kapot te slaan - hij is een meester in de ongelooflijkste misdrijven... dekens weg roept anselm, ik ben de bevelhebber tussen noord en zuid, mijn woorden springen van een harde, strenge tong in jouw zachte oor! en antonia legt de sierlijke merel van haar hand tegen het dichte, donkere haar en salueert: tot uw orders, generaal! en de vermiljoenrode deken maakt voor een witte, gladde, matte vlakte plaats... antonia, jij menseneetster, heb je aan mijn hals nog niet genoeg? [pagina 221] [p. 221] ze bijt mij de wenkbrauwen weg, als de schubben van een vis! ze is een zeearend geworden die de oceaan in het vlees stoot? mijn god, klaagt anselmpje, als dat zo doorgaat, dan resten mij nog net de appels van mijn ogen en de huid van mijn vingertoppen... maar wat dan nog: antonia te zien en te voelen is voor mij een hemel van de gladste zijde en van de betoverendste kleuren, die een mens zich maar voorstellen kan... je zou poesjkin moeten lezen - maar in het russisch want wie deze mooie taal niet verstaat die ontgaat heel veel zegt de boze caspar en steekt - ik krijg er wat van - ach zijn sigaar met een nieuw tienroebelbiljet aan... parbleu daar stijgt de rook en ook een vuur omhoog de zwaluwtjes moeten niezen... (Vertaling Martin Mooy) Vorige Volgende