De Gids. Jaargang 138
(1975)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
Martin Mooij
| |
[pagina 216]
| |
geweest. Het was een zaak van dichters en bezoekers. Een organisator hoeft zich niet om alles druk te maken.
Verleden jaar werd Poetry International voorafgegaan door een Poetry National-avond. Twintig dichters, jong en wat ouder, bekend of nog niet, lazen bij die gelegenheid uit eigen werk. Naast Arie van den Berg, Jules Deelder, Rutger Kopland, Mischa de Vreede, Hans van de Waarsenburg, Thera Westerman en Theun de Winter stonden daar Hans Dütting, A. van Haastrecht, Kees Leenheer en Jan Wagenaar. Het werd een groot succes, niet alleen wat de opkomst van het publiek betrof. Er was response, ook bij de buitenlandse gasten. Bij de boekenstand van Van Gennep rinkelde de kassabel. Het stond al meteen vast dat met dit nieuwe initiatief moest worden doorgegaan. De Poetry International-werkgroep kwam met het plan de Vijftigers nog eenmaal gezamenlijk te laten optreden, samen met de dichters van de Vlaamse Tijd en Mensgroep. Op 9 juni openen zij het festival. Paul Rodenko, Hugo Claus, Jan G. Elburg, Sybren Polet, Gerrit Kouwenaar, Simon Vinkenoog, Bert Schierbeek, Remco Campert, Ben Cami, Marcel Wauters, Albert Bontridder hebben al toegezegd. Het wachten is nog op Lucebert en Hans Andreus. Intussen is ook Louis-Paul Boon uitgenodigd, niet in de eerste plaats dichter, maar toch altijd nog de schrijver van ‘De kleine eva uit de kromme bijlstraat’, een prachtig gedicht. In dit jaar van herdenkingen mag dit feest er best bij: 25 jaar na dato. Het zit er in dat het de avond van de negende juni heel laat gaat worden. En het is nog maar het begin van Poetry International.
Ook dit jaar komen er dichters uit zo'n twintig landen voor een week naar Rotterdam. Om u een indruk te geven van de uitnodigingen volgen hier wat namen: Peter O. Chotjewitz en Michael Krüger uit de Bondsrepubliek, J. Cabral de Melo Neto uit Brazilië, Elizabeta Bagrjana uit Bulgarije, Yannis Ritsos uit Griekenland, Fernando Quilodrán uit Chili (balling), Basil Bunting en Charles Tomlinson uit Groot-Brittannië, Janosz Pilinsky uit Hongarije, Sapardi Djoko Damono uit Indonesië, de jazz-dichteres Kazuko Shiraishi uit Japan, de revolutionaire psalmen schrijvende priester Ernesto Cardenal uit Nicarague, de vernieuwer H.C. Artmann uit Oostenrijk. En verder de zingende Russische balling Alexander Galič, de Amerikanen Philip Levine en Gary Snyder, de Zoeloe-dichters Mazisi Kunene en Mongane Wally Serote, de Libanees Adonis, de Israeliër B. Carmi, de Fransman Alain Bosquet. Toegegeven, nog niet alle toezeggingen zijn binnen. Er zullen dichters zijn die misschien niet kunnen komen of op een laatste ogenblik moeten afzeggen. Wie Poetry kent, weet echter dat hun aantal heel klein is. Er komen trouwens toch weer andere dichters bij, uit West-Indië, Zweden, Italië, Spanje of, om met de Vlaamse dichter Marcel Wauters te spreken, uit niemandsland om dat land ook niet te vergeten. Het land doet er voor Poetry International trouwens nooit zoveel toe. Het gaat om de poëzie, om de dichters en om de menselijke stem die zij vertegenwoordigen. De leesavonden zullen weer zijn als in de voorgaande jaren. De dichters lezen hun werk en voor vertalingen in het Nederlands wordt gezorgd. De teksten en vertalingen zijn niet alleen te horen, maar ook - tegen heel lage prijs - in gestencilde vorm verkrijgbaar. Er zijn bezoekers die op die manier al een bibliotheekje van wereldpoëzie hebben opgebouwd. Er komen pauzeprogramma's en programma's voor na afloop van de avonden, want het is nu eenmaal een Poetry-traditie dat het festival iedere nacht tot in de kleine uurtjes doorgaat. Er komen tentoonstellingen, een poëziecafé, een uitgebreide boekenmarkt en waarschijnlijk weer tal van andere zaken. Geertjan Lubberhuizen (van De Bezige Bij) wordt weer presentator, Leo Nelissen regelt de regie, Gust Romijn en zijn helpers zorgen voor de aankleding van het festival, C. Buddingh' en Bert Schierbeek hebben een eigen plaats in het festival, Adriaan van der Staay heeft zijn handen vol, het secretariaat van de Rotterdamse Kunststichting draait op volle toeren. En ik? Ach, ik hoor er ook bij. Elk jaar weer realiseer ik mij dat dit festival met heel weinig mensen en met relatief weinig geld moet worden gemaakt. Dat er van de mensen die het maken en realiseren, gewoon te veel verlangd wordt. Ook dat het niet anders kan en dat alle werk even belangrijk is voor het welslagen van het geheel. Dit jaar zal ik het | |
[pagina 217]
| |
zonder de organisatiesecretaresse Saskia Stuiveling moeten doen, omdat zij andere taken heeft in Rotterdam. Ik zal heel erg mijn vriend Anton Kloppers missen, die - als zeer bekwaam en toegewijd journalist en poëziekenner - mij altijd heeft bijgestaan en die als geen ander Poetry International en alle andere letterkundige activiteiten van de Rotterdamse Kunststichting wist te begeleiden. Ton is enkele maanden geleden heel plotseling overleden. Heel velen zullen hem erg missen.
Ik heb het over de buitenlanders gehad, maar er komen ook weer de Nederlandse en Vlaamse dichters: J. Bernlef, Gust Gils, Roland Jooris, Patricia Lasoen, K. Schippers, Hans Sleutelaar, Mischa de Vreede en Hans Warren. Harry Mulisch moet helaas verstek laten gaan. Ik reken graag op hem bij een volgende gelegenheid. Misschien wordt het aantal Nederlandse dichters nog wel uitgebreid. Het festival wordt geopend en gesloten - ook dat is al een traditie geworden - door een Rotterdamse dichter of dichteres. Dit jaar is het de beurt aan Hannie Groen, die enkele maanden geleden debuteerde met een bundeltje Lichtdrukken, poëzie en dagboekfragmenten, verschenen in de Sondereeks van de Rotterdamse Kunststichting. Hannie Groen is huisvrouw en moeder, maar voor haar huwelijk werkte zij jarenlang als verpleegster. De dagboekfragmenten zijn uit die periode en het blijkt dat sommige gedichten duidelijk geïnspireerd zijn op ervaringen in het dagelijks werk van zo'n tien, twaalf jaar geleden. Voor het boekje bestond al meteen na verschijnen grote belangstelling. Aan Hannie Groen dus de taak om straks het startschot te geven. De Nederlandstalige participatie in Poetry International is overigens steeds van essentieel belang geweest. Als organisatoren hebben wij erg veel aan de Nederlandse dichters te danken. Zij hebben tijdens alle festivals voor een goed deel de begeleiding van hun buitenlandse collega's op zich genomen. Vaak hebben zij - samen met andere schrijvers en vertalers zoals Bob den Uyl, Ruud Löbler, Han Huyts, Jana Beranová, A. Teeuw om slechts enkele namen te noemen - voor de vertalingen uit het werk van buitenlandse dichters en voor introducties gezorgd. Ze zijn het festival ook trouw gebleven, hebben het helpen opbouwen en praktische steun verleend waar dat mogelijk was. Voor de Nederlandse bezoekers waren zij vaak rust- en steunpunten in die veelheid van talen. Ik geloof niet dat Poetry International mogelijk zou zijn geworden zonder het voortdurende contact met Nederlandse dichters. Het kan zijn dat de relatie in het eerste jaar soms nog wat weifelend was, maar dat is heel gauw veranderd. Wie nu de deelnemerslijsten van vijf jaar doorkijkt, zal zien dat het Nederlandse aandeel in Poetry International niet gering was. En wie telt de dichters die op de avonden aanwezig waren, zonder dat zij als deelnemer waren uitgenodigd.
Dit jaar is het vertaalproject gewijd aan de poëzie van de Zoeloes. Poetry International kent deze vertaalprojecten al sinds 1972. Toen vertaalden dichters uit vele landen poëzie van Paul van Ostaijen. Dat gebeurde aan de hand van basisvertalingen in het Frans, Duits en Engels en onder leiding van Gerrit Borgers. Ik moet aannemen dat er bij die gelegenheid voor het eerst Van Ostaijenvertalingen werden gemaakt in het Arabisch, het Zoeloe, enzovoort. Maanden later werden ons uit Zuid-Amerika literaire tijdschriften toegestuurd met vertalingen in het Spaans. In 1973 was het vertaalproject gewijd aan de Keltische poëzie. Er waren dichters uit Bretagne, Wales, Schotland en Ierland, die samen met hun collega's uit andere delen van Europa of elders in de wereld Keltische poëzie vertaalden. Voor het publiek kon duidelijk worden gemaakt dat er een verband bestaat tussen de onderdrukking en achterstelling van kleine talen en culturen en onderdrukking en achterstelling van andere, ook economische aard. Verleden jaar was het de beurt aan de poëzie van de Huicholindianen van Mexico. H.C. ten Berge had de leiding van dit project, samen met de Amerikaanse dichter Jerome Rothenberg. Ook hier konden aan de hand van poëzie uit verschillende tijdperken situaties worden verduidelijkt. Het publiek was ten slotte zeer onder de indruk. Dit jaar wordt het, zoals gezegd, de Zoeloe-poëzie van Zuidelijk Afrika. De komst van de Zoeloe-dichters Mongane Wally Serote en Mazisi Kunene heeft daarmee uiteraard onmiddellijk te maken. Het is trouwens de bedoeling dat er nog meer Zoeloe-dichters worden uitgenodigd. Kunene en Serote staan beiden | |
[pagina 218]
| |
stellig borg voor een uitstekend vertaalproject, maar het staat wel vast dat zij veel verder zullen gaan. Mazisi Kunene gaf bij een recent bezoek aan Amsterdam te kennen dat Zoeloe-poëzie niet alleen een geschreven poëzie is, maar dat er geheel andere elementen bij horen. ‘It is not only a question of reading poetry, but also of acting poetry’. Dat betekent dat het Zoeloe-vertaalproject van nog grotere betekenis in het festival gaat worden. In de fringe-programma's zullen wij dat zeker merken.
Het houdt niet op. Poetry International is altijd rijk geweest aan projecten, de deelnemende dichters aan ideeën. Van Bert Schierbeek is nu het zonneplan afkomstig. Schierbeek gaat uit van de beslissende rol van de zon in leven en dood. Hij weet ook dat die zon steeds anders ervaren wordt en dat dat afhankelijk is van de plaats, waarop je je op aarde bevindt. Er zijn arme landen en er zijn rijke landen, maar steeds heeft de zon er mee te maken. Iedereen kent de zonnereligies, maar ook de zonaanbidders van deze tijd. De zon als bron van inspiratie en energie, de zon in de folklore. Middernachtzon, zonnewende, het land van de rijzende zon. En mag dan de man onvermeld blijven die nog kort geleden in een krant schreef dat de zon op den duur zal veranderen in een vlammende rode ster en dat hij ons allen en de hele kosmos zal verbranden, tenzij de wetenschap er iets op vindt... Over dit thema is thans aan alle deelnemers aan Poetry International 1975 een circulaire geschreven. Daarin hebben we hen laten weten dat de slotavond van het komende festival geheel in het teken van de zon zal staan, dat we Poetry zullen vieren tot de zon de volgende ochtend terugkomt. De eerste stralen zullen worden opgevangen en naar De Doelen geleid. Het is nu al zo dat dichters uit de hele wereld enthousiast reageren op dit initiatief, of zij nu uit Polen komen of uit Afrika. Ze hebben er allemaal wat over te zeggen. De inrichting van het festival zal eveneens voor een belangrijk deel in het teken van de zon staan. Er komen Chileense brigades murales, die zonnemotieven zullen aanbrengen op muren en zuilen. Het verhaal gaat dat er in Rotterdam al druk over de zon wordt gesproken. Maar dat heeft meer te maken met de kou van dit moment. Het zonneplan van Bert Schierbeek heeft echter alle kans van slagen. Aan Rotterdamse kinderen is gevraagd zonnetekeningen te maken. Er zijn er duizenden nodig. De hal van De Doelen moet er mee worden volgeplakt. Natuurlijk wordt er ook een relatie gelegd met het Zoeloe-vertaalproject. Het gaat er nu vooral om dat wij beide projecten zo goed mogelijk in elkaar over laten lopen. Die voorbereiding moet nu plaatsvinden en in de komende dagen en weken. Er zal nog heel wat moeten gebeuren en toch lukt het weer. Dat komt dan door het samenspel van onze medewerkers, door de steun van de dichters en van het publiek.
Soms gaat het niet zo gauw. Ik vertelde al over het plan van de deelnemers van verleden jaar om te komen tot een mondiaal tijdschrift voor poëzie. Ze stelden zich voor dat het tijdschrift zou bestaan uit drie afdelingen: 1. workshop; 2. profiles en 3. languages. ‘Workshop’ is bedoeld voor werk van internationaal bekende dichters, die hiervoor nog niet eerder gepubliceerde gedichten afstaan. In ‘profiles’ komen talentvolle, maar internationaal nog niet bekende jonge dichters aan het woord. In ieder nummer twee of drie dichters met tenminste tien gedichten. De afdeling ‘languages’ is bestemd voor de vertaalprojecten, zoals die al sinds enkele jaren tijdens Poetry International worden gehouden. Het tijdschrift zal tweetalig zijn, dat wil zeggen dat alle bijdragen in de oorspronkelijke taal worden opgenomen met daarnaast een vertaling in het Engels. Het tijdschrift zal volledig aan poëzie gewijd zijn en dat betekent dat er geen kritieken en essays zullen worden opgenomen. Bij de afdeling ‘languages’ zal uiteraard wel voor toelichtingen worden gezorgd. Er is tevens ruimte voor bio- en bibliografische gegevens. De initiatiefnemers, dus zoals genoemd Breyten Breytenbach, Hans Magnus Enzensberger, Octavio Paz, Vasko Popa en Edoardo Sanguineti, zijn bereid in een redactieraad zitting te nemen. Zij hebben allen een visie op bepaalde poëziegebieden: Breytenbach op de Afrikaanse; Enzensberger op de Duitstalige en Scandinavische, Paz op de Spaanse en Latijns-Amerikaanse, Popa op de Slavische en Sanguineti op de Franse en Italiaanse. Intussen is Charles Tomlinson bereid gevonden op de Engelse en Amerikaanse poëzie toe te zien. C. Buddingh' wordt het | |
[pagina 219]
| |
Nederlandse lid van de redactieraad en Charles Weisbort van Modern Poetry in Translation zal zich met de coördinatie van de vertalingen in het Engels belasten. Gezocht wordt thans nog naar adviseurs voor de Aziatische vormen en scholen van poëzie. De Rotterdamse Kunststichting zal straks als uitgeefster optreden, dat wil zeggen dat zij in verschillende landen en ook hier naar uitgevers zal zoeken, die voor bepaalde taalgebieden grote aantallen kunnen afnemen. Thans wordt nog gezocht naar fondsen om de aanloopfase - die toch enkele jaren zal kosten - te kunnen overbruggen. Het spreekt vanzelf dat het tijdstip, evenals het festival, een volstrekt onafhankelijk standpunt zal innemen en dat er voor iedere vorm van goede poëzie plaats zal zijn. Het is de bedoeling dat het tijdschrift vier maal per jaar zal verschijnen. Uiteraard zal dit blad, dat voorlopig Poetry International Documents heet, de positie van het festival alleen maar verstevigen. Het hele jaar door blijven er de contacten met de redactieraad, die de organisatoren en de werkgroep zal adviseren bij de keuze van nieuwe kandidaten voor het festival. De vertaalprojecten krijgen een veel hechtere basis door hun vaste afdeling in het tijdschrift. Toegegeven, het is een ambitieus initiatief, maar dat was het festival ook toen we er in 1970 aan begonnen.
Vlak voor het festival verschijnt ook het derde deel in de Poetry International Serie, Een machine van woorden. De bundel bevat een door henzelf gemaakte keuze uit het werk van de dichters Zbigniew Herbert (Polen), Miroslav Holub (Tsjechoslowakije), Günter Kunert (DDR) en Vasko Popa (Joegoslavië). Ze zijn allen bekend van Poetry International. Jana Beranová zorgde voor de vertalingen van Holub en Popa, Esselien 't Hart en Henk Proeme voor die van Herbert en ik heb mij gewaagd aan de poëzie van Günter Kunert. Deze antologie Oosteuropese gedichten werd geïllustreerd met etsen van Co Westerik. De selecties poëzie werden voorafgegaan door inleidingen, terwijl tevens bio- en bibliografische gegevens worden opgenomen. De Poetry International Serie geldt nu al als een uitstekend verzorgde poëziereeks. Eerder verschenen in dezelfde serie van Breyten Breytenbach: Skryt. Om 'n sinkende skip blou te verf. Verse en tekeninge. Met een nabericht over het werk van Breytenbach door H.C. ten Berge en Heimwee naar de dood. Zeven Mexicaanse dichters van deze eeuw, ingeleid en samengesteld door Homero Aridjis en met gedichten van José Juan Tablada, Ramön López Velarda, Carlos Pellicer, Xavier Villaurratia, Octavio Paz, Jaime Sabinas en Homero Aridjis. In deze bundel werden gravures opgenomen van José Guadelupe Posada en Manuel Manilla. De Poetry International Serie is en uitgave van Meulenhoff-Nederland en wordt in samenwerking met de Rotterdamse Kunststichting uitgegeven.
Het is al gauw 9 juni. Over Poetry International valt veel meer te vertellen. Maar dat gaat niet in een stukje. U moet het festival zelf meemaken. Dan weet u waarom buitenlandse literaire tijdschriften, zoals Akzente in West-Duitsland, er hele nummers aan hebben gewijd, waarom er in zoveel landen over wordt geschreven, waarom er radioen televisie-uitzendingen van worden gemaakt, waarom er mensen zijn die het hele jaar door naar dit poëziefestival toe leven. Het blijft een festival, waarin het toeval een grote rol speelt. Verleden jaar was het de ‘Rooie fanfare’ uit Gent. Dichters uit de hele wereld hebben er over geschreven. Dit jaar is het... Ik weet het niet. Dezer dagen had ik een boekje in mijn hand. Poets to the people heette het. Misschien is het dat wat er in Rotterdam gebeurt. Van 9 tot en met 14 juni. U moet er bij zijn. Wij zien elkaar dan wel. |
|