De Gids. Jaargang 138(1975)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 93] [p. 93] Sonja Prins Ter nagedachtenis van Vic van Vriesland Drie briefgedichten uit 1954 28 mei denk erom ik geloof niet in jouw geestelijk vaderschap maar ik wil nog veel schrijven en aan wie moet ik schrijven als jij het niet bent brievenbus van julia monnik geen geheelonthouder het antwoord blijft liggen dat schrijft iemand anders vol besognes is je leven en door de bomen zie je het bos niet maar je gelooft in de jeugd welke jeugd een angstige stilte als een vetvlek op grauw papier voor jou wanhopig jouw eigen gehoor is beter meer te vertrouwen een beetje droog in de mond dat kan ik je nu wel zeggen ik zie dat het winst is de lauwe lucht en de zorgvuldige bloemkweek trouw aan de letter van de geest een grote onderlaag vlakgestreken en de gewassen daarboven jij bent de klankbodem van de nederlandse dichters of zij er zijn of niet zijn maar jij bent er jij kiest hun zijde in jouw eigen verzen treurig in je verwachting hoopvol omdat hij niet te schokken is deze grondlaag [pagina 94] [p. 94] 30 augustus het is altijd hetzelfde als ik je zie nog zijn je bijenogen zacht je zamelt wijsheid in een grote korf het is alsof er tussen jou en mij geen weegschaal staat geen winterland het is alsof je terugziet naar een schat die je heel diep verborgen hebt wij weten beiden waar hij ligt het is niet ver de avond valt het haardvuur op de imker wacht en als ik aan de weegschaal raak trilt hij vergeefs en doet geen slag de winteravond door het glas is groot maar toch vergankelijk wij houden vast wat blijvend is [pagina 95] [p. 95] 16 september 1954 ik noemde jou een imker maar je bent het niet - zo'n ouderwets bedrijf de heidewind was niet voor mij de rust ook niet voor jou het idealiserend oog doet goed in kaalheid en gemis maar als de man vol bitterheid tussen twee hagen loopt zijn uitzicht weggeëbd dan vraagt hij niets alleen een kar die in zijn voegen kraakt zo zie ik jou en ik loop met je mee de donquichote van deze tijd oud en met een vleug herinnering die je in leven houdt en alle droevige tragiek wijkt uit dit vaal bestaan de spieren en de beenderen zijn nog goed het hart kan langzaam slaan ik zou alleen het harnas willen zien dat jij hebt aangesmeed want als je het aan stukken kneedt verdwijnt het in de zon dat geloof je niet je gelooft het niet het is wellicht te laat ik zou alleen nog verder willen gaan als jij ook verder gaat hij wenst de held niet en de schijn zijn molens liggen verder weg zijn molens zijn een stuk van ons weerbarstig als de wind hiernaast is het te klein het probleem van de mens apart al ben je ook geen imker meer je hebt veel goed gedaan Vorige Volgende