De Gids. Jaargang 137
(1974)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 551]
| |
Boris Tomas
| |
[pagina 552]
| |
Ik wil beginnen, meneer de president, edelachtbare heren, hierbij mijn grote waardering uit te spreken voor dit eerste werkstuk van ons anti-terreurcommando. Zij zullen de terreur die door het C.A.R. en soortgelijke lieden wordt uitgeoefend, met kracht de kop indrukken. Deze misdaden zijn des te erger, omdat verdachten er geen enkel economisch voordeel mee dienen, het dus ‘zo maar’ doen. Het is zonder meer een schande hoe het C.A.R. met mensenlevens en de gezondheid van de mensen heeft gespeeld. En ik wil niet nalaten, meneer de president, om te wijzen op het leed dat de directeur van de Chemische Industrie Rijnmond door deze verdachten is aangedaan. Ik verzoek uw rechtbank bij het opleggen van de straf tevens in rekening te brengen dat de heer Schram zich terecht “belazerd” voelt.’ | |
Alarmfase 2De gemeenteraad is het hoofd der gemeente, aldus de Nederlandse wet. Het is dan ook begrijpelijk dat burgemeester Thomassen, altijd kritisch op autoriteiten, die raad eens goed de waarheid heeft gezegd. Er is nog zelden zo weinig besloten als het afgelopen jaar. Ik ben dat geheel met de autoriteit-kritische burgemeester eens. Moet u eens zien wat de gemeenteraad aan Rotterdamse dadendrang heeft ingeboet. ‘Rotterdam omhoog in de vaart der volkeren’, ‘Niet praten maar doen’, daar hadden we de laatste tien jaar alle vooruitgang aan te danken. De Maasvlakte, het tweede Ruhrgebied, vol nijvere industrieën in een gebied waar geen vuiltje aan de lucht is. Alles met gerechtvaardigde Rotterdamse trots uit de grond gestampt, met soepele hantering van de Hinderwet. Zonder Hinderwetvergunningen zonder controle op die vergunningen liep het allemaal best. Een beetje gebel naar de meld- en scheldkamer van de Rijnmondraad van querulante burgers, die niet beseffen dat hier in Rotterdam geld wordt verdiend. Alle winsten zijn ten slotte ten goede gekomen aan alle mensen. Iedereen woont in Rotterdam dan ook in prachtige huizen in mooie wijken met een rijk cultureel leven. Onze buitenlandse gasten tonen we onze dankbaarheid.
Ja toen, in die goede tijden, hebben we zelfs de Euromast, de gestrekte penis van het Rotterdamse prestige, vergroot. Een biologisch kunststukje dat alleen in een grote staat van economische opwinding bereikt kon worden. Hoger dan het gebouw van de Medische Faculteit moest hij worden. En hij werd het! De dokters kijken nu dagelijks in medische bewondering tegen de grootste Rotterdamse erectie op. Hoog boven de stad strekt zich de Europaal in de geslachtszieke Rijnmondhemel.
En nu? Er gebeurt niets meer. Wat had de gemeenteraad niet allemaal kunnen doen! Ik noem maar. Hoogovens neerzetten op de Maasvlakte. Van Zestienhoven een prachtige tweede Nationale luchthaven maken, in plaats van vijf miljoen verlies per jaar erin pompen. De raad wilde dat prachtige vliegveld zelfs weg hebben. Terwijl er zoveel mensen vlakbij wonen: in Rotterdam, in Hillegersberg, in Schiebroek, in Schiedam, Vlaardingen, allemaal mensen die dolgraag dichtbij een groot vliegveld zouden wonen. Ontzettend gemakkelijk en praktisch: een vliegveld naast je deur; openbaar vervoer gemakkelijk bereikbaar voor iedereen.
Wat had de raad nog meer kunnen doen? Een kernenergiecentrale op de Maasvlakte. Ze weten nog niet waar ze met de radio-actieve stoffen naar toe moeten? Maar daarom moet Rotterdam juist de eerste zijn. Als anderen nog niet durven, doen wij het al. Ach, die radio-ac-tieve stoffen, daar vinden ze wel wat op. Ze zijn zo knap tegenwoordig. We zijn toch allemaal gelukkiger, omdat we ieder jaar vijf procent meer verdienen? Nou dan.
En zo kan ik wel doorgaan met wat de raad allemaal heeft laten liggen. Ja, een beetje klet- | |
[pagina 553]
| |
sen over problemen in oude wijken, dat kunnen ze. Vaag gezwam over welzijn van de burger en zo.
Nee, het is maar goed dat we een kritische burgemeester hebben die de raad eens de waarheid gezegd heeft. Wat zegt u? Hebt u de Euromast al wat in elkaar zien schrompelen? Ja, dat heb je ervan, als het hoofd zijn staat van opwinding kwijt raakt. | |
Alarmfase 3Bij mijn buren is het goed theedrinken: zij kopen Noors drinkwater voor tweeënveertig cent per fles. De burgemeester vraagt ons vier miljoen gulden meer voor het Groot Rotterdams Drinkwater. Allicht: er zit ook veel meer in. In Tokio zijn automaten geplaatst waar de mensen voor vijfendertig cent twee minuten frisse lucht kunnen inademen. In Hoogvliet heeft een industrie een overdekte garage voor de auto's van de bezoekers. ‘Onze conferentie kan wel een paar uur duren en de lucht hier is niet best voor de lak van uw auto.’ Achter de garage hoor ik de kinderen van de werknemers in de straat spelen. Hun longen zijn niet van lak. In de binnensteden worden wijken met goedkope oude huizen afgebroken, omdat de overheid voor elk gesloopt pand geld krijgt om nieuwe huizen te bouwen in van die gezellige wijken als Ommoord (moord?), Alexanderpolder (polder?) en Bijlmermeer (meer?). Waarom? De huizen in de oude wijken zouden voor zo'n vijf- tot twintigduizend gulden opgeknapt kunnen worden, maar omdat Nederland rijk is en het niet op kan, bouwen we voor vijftigduizend gulden per pand, nieuwe wegen, nieuwe huizen, nieuwe wijken. Wat is economie? Met het geld van anderen dingen kopen die we niet nodig hebben. Wilt u liever in zo'n oud huis in een oude wijk blijven wonen, als de huizen daar een beetje opgeknapt werden? Waarom de overheid dat niet doet? Dit is zo'n domme vraag: gaat u maar gauw in Ommoord wonen. Als u niet kunt denken, moet u het rustig aan de overheid overlaten. De overheid denkt voor ons dóór. Fris-water-industrie, nieuwe huizen, garages voor autolak. Olie in de zee gepompt? Een chemische industrie maakt middelen waarmee die olie weer uit de zee wordt gehaald, nu ja, een deel ervan. En daarom is het vanzelfsprekend dat we het voorbeeld van Tokio volgen en een flinke industrie in frisseluchtmachines opzetten. Wat zegt u? Geeft zo'n industrie vervuiling? Maar daarom hebben we juist die frisseluchtmachines nodig.
Laten we in Nederland weer eens vooroplopen. Het is al erg genoeg dat Tokio ons twee minuten frisse lucht voor is. En met Ommoord en Alexanderpolder erbij, loopt het inwonertal van Rotterdam toch al terug. Zelfs de burgemeester heeft het in de gaten gekregen. Nu niet vragen hoe dat komt. We moeten helpen. Daarom enige frisse voorstellen. We plaatsen automaten: Frisse lucht: vijfendertig cent Frisse lucht met bosgeur: vijfenveertig cent Frisse lucht met poldergeur: vijfenveertig cent.
Voorts verhuur voor een middag van een geluiddichte kamer: drie gulden. Speciaal voor nieuwbouwbewoners: samen met je buren gezellig in een ‘geluiddichtemuurhuis’, te huur voor een middag flink muziek maken zonder dat je buren het horen. Reclametekst: ‘Een geluiddichte buur is beter dan een verre vriend.’ In flats: Als je een raam opendoet, hoor je het ruisen van bomen en vogelgetjilp. Aanlegkosten eenmalig: drieduizend gulden plus weeldebelasting. Mogelijkheden om geluidsbanden te verwisselen: loeien van koeien, fluiten van merels, kwaken van kikkers. Lekker autorijden: Cinerama-bioscoop met auto-equipment op de zitplaatsen en een film | |
[pagina 554]
| |
met stille landwegen, waarop ééns in het half uur een tegenligger met een niet-agressieve bestuurder of een boerenkar. Normale bioscoopprijzen plus vermakelijkheidsbelasting.
Ook aan uw gezondheid wordt gedacht. Iedere veertien dagen onderzoek naar uw kwik-gehalte (f 7,50) en naar radio-actieve besmetting (f 10, -). Ik vind overigens dat dit onderzoek niet alleen voor rijke mensen moet zijn en dat dit gesocialiseerd moet worden, net als het doorlichten voor tbc. Het onderzoek op ander vergif dat via lucht of water in u terechtkomt, moet helaas nog particulier betaald worden, dus gewoon volgens het profijtbeginsel. U ziet: we leven eigenlijk in één groot, goed geoutilleerd ziekenhuis met de regering als geneesheer-directeur.
Intussen, u begreep het al, is er ook weer werkgelegenheid in een kloeke industrie van ziekenhuis-apparatuur, voor radio-actieve en ‘verkwikte’ mensen. Het staat wel vast dat je van kwik en radio-activiteit niet te genezen bent (daar kan zelfs geen zeehond tegen), maar zo'n onderzoek acht ik principieel van belang, omdat een mens het recht heeft om te weten wanneer hij stervende is.
Dus geen werkloosheid meer. Frisselucht-fa-brieken, bos- en vogel-recording, koei-, loei- en kikker-industrie, openraam-industrie, geluiddichtheidsfabrieken, autorij-parken, dennen- en koeiengeurfabricage. Het zal allemaal geproduceerd moeten worden. Bovendien kan de bestaande industrie nu gewoon en ongecompliceerd doorgaan met gif, kwik en radio-actief lozen en chemisch heil in de lucht spuiten. Met wat opvoering van de geluiddichte-kamerindustrie kunnen de vliegveldjes Welschap, Eelde, Schiphol en Zestienhoven gewoon worden uitgebreid. Lang leve de werkgelegenheid. Wat vraagt u? Waarom u dan eigenlijk werkt? Weer zo'n domme vraag. Hieruit blijkt dat je niet kunt denken en maar beter gauw aan je werk kunt gaan. Industrie levert industrie levert industrie levert industrie...Het leven is goed...het leven is...het leven...het l... Geen paniek! Want één gemeente heeft hem al klaar: de rampenfolder. Met evacuatieplan en al. Huis aan huis bezorgd in het zevenhonderd jaar oude Vlaardingen. Net na het feest. Een fraaie lay-out, chemische adviezen, brandweeradviezen, kortom kosten noch moeite gespaard. De vervuiler betaalt, heeft de minister destijds gezegd. Wij dus via de belasting. Shell, Esso, Booy, Chemische Industrie Rijnmond, Gulf innen. Dus zij vervuilen niet, dat is logisch. Die praatjes moeten nu maar eens uit zijn. Vroeger kreeg een mijnwerker extra geld als hij de mijn inging. In de Rijnmond krijgen we een rampenfolder. Een rampenfolder met een duidelijk overzicht van maatregelen en een plattegrond. Extra luidsprekers gekocht voor geluidswagens B.B.-sirenes. Radiouitzendingen op Hilversum 1 en 2, ook 's nachts. Maar eerst de ramen goed dichtdoen tegen gassen en de kachel uit, aldus de folder. Waaraan doet mij dit herinneren? De overheden zijn benieuwd hoe het bij de bevolking, dus bij u en mij ‘overkomt’. Ze willen graag reacties. Ik zal een bijdrage leveren.
Evacuatieplannen met vluchtroutes. Ik herinner het me weer: mei 1940. Toen was het ook goed geregeld. De Duitsers zouden Utrecht bombarderen als we ons niet overgaven. De overheden gingen nadenken wat ze zouden doen. Er was een evacuatieplan voor de inwoners van Utrecht. We woonden even buiten Utrecht. De mensen kwamen langs de vluchtroutes. Mijn vader zei ons goedendag. ‘En geen paniek’, zei hij nog, toen reed hij met zijn auto naar Utrecht om een gezin te halen. Ze kwamen bij ons logeren, dat wil zeggen, ze werden ingekwartierd door het wijkhoofd. De Duitse chemie stond voor de deur. Een gewelddadige industrie kwam ons ‘heil’ brengen. De mensen die bij ons in huis kwamen, mochten weinig meenemen. Ze hadden hun ramen goed | |
[pagina 555]
| |
dichtgedaan. Hun kachel uit. We luisterden voortdurend naar de radio. Het geweld kwam, geheel onverwacht, niet op Utrecht maar op Rotterdam terecht. Dat was niet voorzien. Als we straks een kernenergiecentrale krijgen op de Maasvlakte, weten we nu al dat we de gevolgen niet voorzien. Net als in Kalkar. In Borssele. Overheden spelen onvoorzienigheidje. Als u een kerncentrale in de buurt hebt, laat de radio dan maar aan staan...
Tijdens het feest in 700-jaar-Vlaardingen zaten we in een rustig hoekje van een café: ‘Maar je kunt oorlogsindustrie toch zo maar niet met chemische industrie vergelijken. Gifgas is in de oorlog trouwens verboden. Je kunt mei 1973 toch niet vergelijken met mei 1940.’ ‘Het effect voor de mensen is hetzelfde als er wat gebeurt. Dood is dood. Gewond is gewond. 's Nachts op de vlucht is 's nachts op de vlucht. De Duitsers waren slecht, de industrie is...nu ja, bedoelt het niet slecht. Laten we zeggen: er zijn ook goeie Duitsers, ik bedoel goeie industrieën.’ ‘Nu moet je ophouden.’ ‘Ja, maar ik krijg die associatie, ik voel de vergelijking. Ik ben bang. Ik zeg voortdurend tegen mezelf, mijn vrouw, mijn kinderen: geen paniek, zeg ik. Maar dat zei mijn vader toen ook. En ik zag de mensen met hun koffertje bij ons thuis komen slapen. Bange mensen uit hun huis gezet.’ ‘Je màg die vergelijking niet maken.’ ‘Ik voel 'em.’ ‘Dat mag je niet voelen.’ ‘Maar ze willen weten hoe de folder overkomt bij ons burgers.’ ‘Zo màg die folder niet overkomen.’ ‘Het is ook eigenlijk niet de folder die overkomt, maar...’ ‘Wat dan?’ ‘Ja, het is net of ik een grote reclamefolder in de bus krijg, een truc voor welvaart.’ ‘De burgemeester heeft gezegd dat hij juist hoopt, dat de mensen het niet als reclamefolder weggooien.’ ‘Ik durf 'm ook niet weg te gooien. Maar het is een reclamefolder, ik voel het. Het is reclame voor...nu ja, ik zal geen reclame maken.’ ‘De burgemeester heeft gezegd dat eigenlijk iedere stad in Nederland zo'n rampenfolder moest hebben.’ ‘Dus toch mei 1940: het kan overal gebeuren.’ ‘Nee, dat bedoelt de burgemeester niet. Jij begrijpt het niet.’ ‘Nee, ik begrijp het niet.’ ‘De gemeente heeft gezegd, dat door de reacties van de burgers aan de lay-out nog wel wat veranderd kan worden.’ ‘Lay-out? Is dat een Amerikaanse industrie? Een chemische? Houdt de industrie op als wij het willen?’ ‘Nee, de lay-out kan veranderen, dat is de kleur van de folder en zo.’ ‘Oh. Dus de folders veranderen, niet de rampen.’ ‘Je moet het begrijpen.’ ‘Ik doe mijn best.’ ‘Een gemeenteambtenaar heeft gezegd: “Natuurlijk zal er van de verspreiding van de folder een geruststellend effect uitgaan.”’ ‘Wat zeg je?’ ‘Een gemeenteambtenaar van Vlaardingen heeft letterlijk gezegd: “Natuurlijk zal er van de verspreiding van de folder een geruststellend effect uitgaan.”’
Rampenfolder, een dure pleister op een gapende welvaartswonde. Een geruststellend effect. Gelooft u dat hij dat gezegd heeft? Hoe zou zo'n man denken, denk je dan. En de burgemeester, die hoge brandweerman, de chemici die adviezen gaven, de doktoren... Al die noodhoofden die de rampenfolder samenstelden. Wat zouden zij van ons, burgers, bewoners weten? Zouden ze weten dat we willen leven? Zullen we de overheid melden dat we één keer maar leven en onze kinderen... Wat weten overheden van ons? Niets. Niets dan ons zieken- | |
[pagina 556]
| |
fondsnummer. Ik heb Utrecht meegemaakt. Na zevenhonderd jaar vooruitgang geef ik me over. | |
Alarmfase 4Milieu is aardig, maar economie is noodzaak. Economie heeft net zo'n klank als recht: je moet het gestudeerd hebben anders kun je het niet begrijpen. Waarom is er recht? Opdat de burgers hun verhoudingen tot elkaar begrijpen. En waarom is er economie? Opdat de burgers snappen of de huishoudboekjes kloppen. Je kunt daar ingewikkeld over doen, maar beginen eindpunt van alle recht en economie is gewoon de burger, u en ik. Het onbegrijpelijke ervan is in feite een truc om ons rechteloos en arm te maken. En dat is niet aardig. Een voorbeeld. Waar zijn gedurende de enorm oververhitte economie van de jaren zestig de winsten gebleven? Waarom wonen er dan nu nog mensen die aan die winsten hebben meegewerkt (en trouwens ook die dat, waarom dan ook, niet hebben gedaan) in huizen die voor gemiddeld tienduizend gulden opgeknapt hadden kunnen worden? Waarom trouwens worden hele gezellige wijken voor veel geld afgebroken en de bewoners verpot naar die moderne rothuisjes waar het hout van de ramen niet eens uitgewerkt is? Economie? Onzin. Die nieuwe rothuisjes kosten veel meer dan het opknappen van de oude. Waarom trouwens hebben de mensen die er wonen er zelf niets over te zeggen? Toen de oorlog in Vietnam een einde leek te vinden, dreigde Nixon met werkloosheid en een daling van ‘de economie’. Wat bedoelt zo'n man dan met economie, vraag ik me af. Want als je de duurste spullen der aarde, oorlogstuig, tanks, bommenwerpers laat maken om ze elders weer stuk te laten maken, dan moet dat volgens mijn huishoudboekjessommetjesdenken veel geld kosten. Zoveel geld dat je, als je dat niet meer doet, daarvan heel best alle mensen die er werkten (en ook nog anderen) een recht op inkomen zonder arbeid kunt geven. Maar ik denk dat mannetjes als Nixon met daling en stijging van ‘de economie’ iets heel anders bedoelen. Ik vrees dat zij meer denken aan de directeur, commissarissen en aandeelhouders van de wapenfabriek dan aan de mensen die er werkten om net zulke mensen ‘aan de andere kant’ dood te maken. Ik denk eigenlijk dat er minstens twee economieën zijn, één die de techniek gebruikt om winst en dood te zaaien en één die de techniek gebruikt om te leven en te laten leven. Zo denk ik ook dat er mensen zijn die produkten helpen maken waar we gelukkiger van worden. Maar ook dat er mensen zijn die dingen helpen produceren die we niet nodig hebben, maar die we dan moeten kopen met geld dat...ja, dat eigenlijk niet van ons is. Zo blijft de economie wat zij is: buitengewoon onaardig. En omdat we niet meer achter de dingen staan die we doen en die we maken, geloven we ook niet meer dat er mensen kunnen zijn die achter ons gaan staan. En daarom antwoorden Rotterdammers op de vraag wie ze als burgemeester willen: ‘al wordt het de hond van de waterdrager’. Het buitengewoon onaardige van de economie is toch ook wel de mensen. | |
Alarmfase 5In de donkere dagen voor Kerstmis waarin de wijzen zonder olie uit het oosten kwamen, hebben politici en Shell-directeuren, ferm in de camera's blikkend, ons, het Nederlandse volk, in de verschillende talen van links en rechts duidelijk gemaakt dat er ‘offers’ van ons worden gevraagd. Telkens als het woord ‘offer’ onze huiskamer binnenviel, liep er een zachte rilling over mijn rug. Mijn hoofd knikte even, net als bij zo'n stenen negertje waar je een cent ingooit. Maar ik ben niet van steen, er wordt trouwens warme solidariteit van me gevraagd - ik niet een doos waspoeder meer dan de buren die er pas vijfentwintig kochten. Dus de offers van de politici beginnen aan me te vreten. Wat offers zijn is ons in onze jeugd helder voorgehouden. Mannen die doodgeschoten zijn | |
[pagina 557]
| |
in de oorlog, waren offers voor het vaderland. Christus die stierf aan het kruis offerde zich voor de mensen. In het ondergronds verzet tegen de Duitsers werden mensenlevens geofferd. Op school leerde je ook wel dat je ‘offertjes’ moest brengen, maar dat betekende iets heel anders. Een offertje was bij voorbeeld: een dubbeltje van je zakgeld aan zending of missie geven door het in zo'n stenen negertje te gooien. De helft van een reep chocola weggeven was niet zonder meer een offertje. Als je het gaf aan een vriendje die weleens vaker een reep chocola kreeg was het geen offertje. Het werd pas een offertje als je die halve reep aan een arm jongetje gaf dat nooit chocola kreeg. En nu zeggen onze politici dat van ons offers worden gevraagd. Wat zouden ze bedoelen? Minister Lubbers heeft met zijn mooie ogen de Hollandse vrouwen verleid om dikke gordijnen te naaien. Het thuisfront naait zogezegd een olieterminal vol. Mag het ook kruipolie wezen? Zou hij dat een offer noemen? Dan kent hij de vrouwen slechter dan je van zo'n spetter zou mogen verwachten. De zondag zonder auto is wat je noemt ook geen geslaagd offer gebleken. Dat lijkt meer op een rooms-katholieke vrijdag met verplicht viseten voor mensen die dol zijn op vis. Op de wegen vonden mensen hun vrijheid terug. Vrolijk bezetten fietsers, rolschaatsers en paarden het zesdaags gevaarlijk asfalt. En de benzinedistributie heeft geleid tot pooling en dus tot allerlei hetero- en homoseksuele contacten die voor een kleine minderheid aanleiding kunnen zijn om ons weer veel lol te verschaffen. Ook het feit dat we minder uit die amechtige plastic rotzooi moeten eten en drinken zou een verarming minder zijn. Nee, al moeten we olie voor Lubbers naaien, er zijn geen offers en nauwelijks offertjes te verwachten.
Maar misschien hebben de politici wat anders bedoeld. Misschien wilden ze zeggen dat de offers reeds gebracht werden door al die menzen die geheel geautomatiseerd rotwerk moesten doen. Mensen die steeds meer bomen en huizen geofferd zagen voor nodeloze wegen. Mensen die thuisgekomen door de muren van hun economisch gebouwde huizen kunnen horen of de buren koffie of thee zetten. Mensen die als ze geen ruzie hebben, de ruzie van de buren hebben. Mensen die niet naar buiten konden vanwege de stank van de economie. Een flatgebouw is meestal een offerblok. Kortom, ‘de economie’ hééft zijn offers al gevraagd. Zou de regering dat bedoeld hebben? Laten we een volle zondag stil zijn om hen die hun leven aan deze economie offerden te gedenken. | |
Alarmfase. 6Geen paniek, zei ik al, maar u kunt in de Rijnmond meer cadmium inademen dan in Japan. Veel Japanners zijn er een pijnlijke, langzame dood mee gestorven. Het proces was pas jaren na het inademen en meestal na de dood. Nu zijn wij geen Japanners en het is dus best mogelijk, dat wij er niet aan doodgaan. Bovendien gaat dat zo langzaam dat je heus niet denkt dat het van cadmium komt. Dat dachten de Japanners aanvankelijk ook niet. De itai-itai-ziekte heet het, want de Japanners zeggen itai als ze veel pijn hebben. Als je pijn hebt, heb je heus wel wat anders aan je hoofd dan te gaan procederen. Dus eerst het cadmium de lucht in voor de winst en welvaart en alles wat ons leven waard maakt om gestorven te worden. Rechts gaat voor. Welke bedrijven spuiten cadmium in de lucht? Misdaad hoeft voor mij heus niet op de frontpagina, maar de initialen van de verantwoordelijke directeuren en de namen van de bedrijven dat zou toch wel kunnen, nu het om een poging tot onze levensberoving gaat, zij het dan in veelvoud gepleegd. Trouwens, burgemeester W.Th. te R. zal zijn bureau hinderwetzaken er toch wel op afsturen. En onze dokters, zouden die weten dat de itai-itai-ziekte bij ons in de lucht zit? Of zou- | |
[pagina 558]
| |
den zij, als patiënten over vage pijn klagen, alleen wat valium geven? Trouwens, je kunt als dokter toch niet in je eentje...op vage klachten...Zouden dokters bezwaar kunnen maken tegen arsenicum in het brood? Zouden ze bezwaar kunnen maken tegen cadmium in de lucht? Zou de Maatschappij voor Geneeskunde er iets tegen kunnen doen? Dokters hebben een eed afgelegd om voor ons leven en onze gezondheid te waken. Het cadmium - zo is uit metingen gebleken - komt in Rijnmond voor in grote concentraties. Gemiddeld even groot als in Japan, maar met aanzienlijk hogere maxima. De Keuringsdienst van Waren heeft dat gemeten in de binnenstad van Rotterdam en in Hoek van Holland. Welke bedrijven zouden dat toch zijn...? En wie zou dit nu toch op zijn geweten willen hebben? Kom, heren journalisten, politie, politici, misdaadverslaggevers, geen namen, alleen de initialen maar. Want al zet je die mensen niet gevangen, je kunt ze toch wel corrigeren. Nu ja, zorgen dat ze het niet meer doen. Nee, de cadmium-daders hoeven niet in het gevang, zoals - er is niets vergelijkbaar - een jongeman (bankwerker J.W. te S.) die een bejaarde man doodmaakt en zijn geld afpakt. Dat is iets anders, nu ja, die zetten we in het gevang. Hij maakte er eentje opzettelijk dood. Dat is toch zeker heel iets anders. Het is trouwens anders omdat de bankwerker J.W. te S. ervoor in de gevangenis komt.
En de cadmiumdoders doen het trouwens om veel meer geld dan bij een bejaarde te halen is. En veel meer geld is economie. Onthou dat nou eens: ECONOMIE IS VEEL MEER GELD! Wilt u dat niet onthouden? Bent u links? Dan gebruiken we een ander woord: werkgelegenheid. De cadmium-daders houden de werkgelegenheid in stand. Dat klinkt even anders. Wat is economie? ECONOMIE IS WERKGELEGENHEID! Zo kunnen we het wel onthouden.
Waar links en rechts tezamen vloeit, de rotzooi rijst van ver...
O ja, uit de meting van de Keuringsdienst van Waren blijkt ook dat er meer giftig koper in de lucht van Rijnmond zit dan in Amerika. U weet wel: na het koper stierven de schapen op Rozenburg. Zijn wij schapen? |