De Gids. Jaargang 136
(1973)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 504]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J. Bernlef
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Les chairs d'un tableauOndanks dat het woordenboek de stoel tot een mannelijk voorwerp verklaart, duidt het spraakgebruik eerder in vrouwelijke richting. Een stoel wil bezeten worden. Een veel door militairen gebezigde term, meestal vanuit een open vrachtwagen tegen voorbij fietsende vrouwen en meisjes gericht, luidt ‘je zit erop’. Dit eenvoudige zinnetje roept een vraag op: waarop? De voorbij fietsende vrouw zit op een zadel - het is natuurlijk duidelijk dat de fiets niets anders is dan een rijdende stoel - maar het is al even duidelijk dat de militairen in de vrachtauto niet het zadel doch het geslachtsdeel van de vrouw in kwestie bedoelen. Deze dubbele betekenis van het zinnetje ‘je zit erop’ wijst op een merkwaardige metamorfose, die men al verder speurend in etymologische richting bevestigd ziet. Het Engelse woord ‘chair’ heeft in het Frans de betekenis van: vlees, vruchtvlees, ja zelfs van menselijke natuur, lichaam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Les chairs d'un tableau’ = het naakt. Daarmee is het bewijs geleverd dat mij al jaren voor ogen schemerde, telkens als ik er een zag. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gecentraliseerde stoelDegene die op een stoel zit, kan daar ook weer van opstaan (bij voorbeeld om weg te gaan, iets te pakken, enzovoort). Daarom is een stoel meestal niet groter dan de kamer. Iemand die niet op kan staan (omdat hij ziek is, invalide, nog niet lopen kan) zal behoefte hebben aan een stoel met uitgebreid territorium. Daarom vertonen een kinderstoel en een invalidenstoel overeenkomsten. Tafel en w.c. hechten zich aan de stoel vast. Elektriciteit voor lange-afstandsbediening. Meer mogelijkheden? Door centralisatie uitbreiding van het territorium (vergelijk hoofdkwartier leger). Roerloos zit hij daar en bedient de wereld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Even weg geweest (in een stoel)Terwijl hij een ogenblik geleden nog, kijkend naar kraai of krant, de stoel niet voelde (zoals zijn vingers zijn hand niet) wordt de stoel nu groter, wijder, zwaarder, en maakt hij zich knikkebollend los. Wortels schieten in de grond, tot hij plotseling schokt. Hij slaapt met jonge twijgen, ruisende bladeren. De stoel bloost van al dit vertalen, bibberend op steeds rankere poten kan zij zijn droom ten slotte niet meer dragen, zegt krak en hij is wakker. Als hij opstaat en naar het raam loopt verliest de stoel als een kinderwang haar warmte aan de lege kamer. Er valt niets te zien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nagemaakte stoel(voor George Segal)
Als een mens kan worden nagemaakt, kan een stoel dat dan ook? Je kunt zeggen: op de eerste stoel na, is iedere stoel min of meer nagemaakt. Bedoelen wij met de zin: dit is een nagemaakt mens, hetzelfde als met de zin: dit is een nagemaakte stoel? Wat is dat precies: een stoel namaken? Is het een stoel aan te zien of zij nagemaakt is of niet? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mijn stoel‘Nee, daar niet, dat is mijn stoel.’ ‘Dat is pappa's stoel.’ ‘Daar zat ik.’Ga naar voetnoot*
Wat bedoelen ze, die drie? Aan de stoel is niets te zien. Eén ding is zeker, een stoel is niet zo maar een kwestie van gaan zitten. Toevallig. Het is èrgens gaan zitten, door de stoel in een bepaalde richting gedwongen, zodat de ogen steeds weer het vertrouwde beeld (uitzicht op balkons aan de overkant, t.v.-scherm, schilderij) ontmoeten. Een nest op poten is het, een vertrouwde plek waar je naar terugkeert na een lange dag van je verplaatsen. Daar staat hij. Mijn stoel. Voorportaal van mijn bed. Van mijn laatste rustplaats. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kan er iets gebeurd zijn?Oude mensen zijn als stoelen. Hoe roerloos staan/zitten ze erbij. De een schuin, de ander recht voor tafel. Een voor het raam, de ander naast de deur. Hun opstelling suggereert iets. Kan er iets gebeurd zijn? Hun uiterlijk vertelt er niets over. Ze zijn alles vergeten. Ze leven in een eeuwig heden, in de sarcofaag van deze helder verlichte kamer. Dan gaat de deur open. Het lijkt alsof de jonge vrouw die binnenkomt het aanvoelt. Dat er iets | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebeurd kan zijn (maar ook niets). Ze heeft een mes in haar hand, een eenvoudig keukenmes met een donkerbruin houten lemmet. Ze loopt naar het raam, kijkt naar de lucht, waar twee roerloze kalkwitte wolken op het punt staan buiten de lijst te glijden. Dan stoot ze het mes het glas in. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een stoel verbrandenEen stoel is een woord
het is een herinnering
zoals de herinnering
een stoel is, nog warm
ik gooi hem om
ik zet hem op z'n kop
het woord loopt als water
in de gevallen vorm
ik sluit mijn ogen
ordinaire dromen;
een stoel in de woestijn
een stoel op een berg
blijft een stoel
desnoods in stippellijntjes
Een voor een verwijder
ik de poten
ik breek zijn rug
ik knak zijn armen
ik hak net zo lang
tot hij in mijn kachel past
vlammen beschrijven
noch verwijzen
zij doen hun werk
verdwijnen hem
in zak en as dans ik
hoofdschuddend rond
een woord is een stoel
zoals deze
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een stoel vergetenIk moet iets vergeten om mij iets anders te herinneren. Straks zal het vergeten zo groot zijn dat ik mij bijna niets meer herinner. Maar een stoel vergeten. Kan iemand een stoel vergeten?* Je moeder, je vader, je vrouw, je kinderen verdwijnen moeiteloos, maar een stoel? Daar staat hij. Kaarsrecht, behouden, zweeft zij in de leegte. Wie zou niet zo willen sterven: met een eenvoudige houten stoel voor ogen?
*Hoe dan? Proberen! Merk je hoe moeilijk je de rug van de zitting krijgt? Nu de poten een voor een in het zwart laten zakken. De zitting trilt, beeft, kantelt. Er verschijnt zelfs even een hand in het beeld. Afblijven! Kijken! Even misschien zweeft daar een zitting, los, maar dan keren ze terug, onherroepelijk, de vier eendere poten met de rug, en vormen een onwrikbaar beeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besproken stoelenDaar zit zij, achter het ronde glazen ruitje, haar gele mohairen vest om de stevige schouders geslagen. Het plattegrondje voor haar raakt steeds leger. De bruine deuren achter haar zijn nog steeds gesloten. Daarachter staan de stoelen in donkere oplopende rijen. Leeg nog. Maar zij weet beter. In één oogopslag overziet zij de situatie. Uitverkocht. Het gordijntje gaat dicht. Terwijl ik door de stad loop weet ik mijn plaats: rij zeven, stoel dertien. Even later zie ik haar naar buiten komen. Voor haar is de avond voorbij. Zij heeft ze ingedeeld, gedirigeerd, al die hongeraars naar dromen en avontuur keurig op een rijtje gezet. Onbewust van haar macht slaat ze met een boodschappentas de hoek om, de dikke caissière, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
organisatrice van toevallige ontmoetingen, blikken, aanrakingen op besproken stoelen. Je zou het ook andersom aan kunnen pakken, bedenk ik zoëven. Dat wil zeggen, niet de stoelen laten bespreken door willekeurige mensen, maar de mensen bespreken (bij voorbeeld door actieve werving, zoals bij abonnementswerfacties). De dikke cassière belt bij voorbeeld alle mensen in Rotterdam die van Laar heten en zet ze op rij 9, Van den Berg op rij drie, enzovoort: alle mensen uit één straat (‘nee maar, dat is ook toevallig’!). Mogelijkheid om bioscoopbezoek te stimuleren? Je gaat niet alleen meer naar de bioscoop om een film te zien, maar ook om te zien van welk idee, welk ordeningsprincipe van de dikke caissière je nu weer deel uit maakt. Vraag: moet je de bioscoopbezoekers in het ongewisse laten over het principe van de dikke caissière of dit voor of na de voorstelling mededelen. Prijsvraag? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een stoel verschuivenDaar links bij het rooktafeltje twee stoelen. Aan de een hangt een slangeleren damestas, op de zitting van de ander ligt een krant. Ze staan met de zittingen naar elkaar. Op het rooktafeltje drie koffiekopjes, De asbak is leeg. De stoel bij het raam staat met zijn rechte leuning naar ons toe. Binnenkomen is reconstrueren. De positie van de stoelen ten opzichte van elkaar roept iets op. Bewegingen? Woorden? Ze blijven lang weg. Misschien komen ze wel nooit meer terug. Een stoel verschuiven betekent iets uitwissen, al is het nooit zeker wat, nooit precies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De stoel van Gerrit Kouwenaar‘God, altijd die stoel’
midden in de discussie
KRAK de dichter Gerrit K.
zakt er doorheen
Iets verloor even
zijn vorm (een woord
dat valt en niemand
raapt het op: een gat)
Later toen de meubelmakers
huiswaarts waren verdronken
wij ons commentaar
het moment van krak voorbij
het wankel evenwicht hersteld
rond de vernietigde zitting
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zwarte leren stoel (1966)Dit is een tableau over de neger in Amerika. Dit werk is gewoon een zwarte leren stoel, geheel gegoten in een blok doorzichtig plastic en gemonteerd op een geschikt voetstuk. Aan de linkerkant is een rond gat in het plastic waar de toeschouwer zijn hand door kan steken en een klein stuk van de stoel aan kan raken.
Het is mogelijk dat ik dit tableau nooit zal kunnen maken omdat op dit ogenblik de stoel niet in mijn bezit is. Hij staat opgeslagen op een zolder in Texas en is het eigendom van een negerfamilie daar. Een vriend heeft me gezegd dat hij, hoewel de familie er niet graag afstand van doet, hem in de toekomst voor mij zal kunnen krijgen.
Het leer van de stoel is gemaakt van de huid van zijn overgrootvader.
Prijs deel een 10.000 dollar (te geven aan de american civil liberties union) deel twee 1000 dollar (te geven aan de american civil liberties union) deel drie (kosten plus loon van de kunstenaar)
Edward Kienholz | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een stoel en profilDe verschillende benamingen van de onderdelen van een stoel geven een interessant inzicht in de positie die de stoel inneemt. Wij spreken over de ‘rug’ van de stoel, de ‘armen’ van de stoel en ook wel over het ‘zitvlak’ van de stoel (al is ‘zitting’ algemener). Deze benamingen wijzen in de richting van de gebruiker van de stoel. Er is hier sprake van een sterke identificatie, een interessant aspect van het vorm- en inhoudprobleem. Een stoel en profil levert dan ook een frappant beeld van een zittend mens op. De werkelijke problemen duiken pas op bij het onderstel (of moet ik zeggen onderlichaam). Kan men van het bovengedeelte van de stoel nog volhouden dat het de vorm van een mens getrouw volgt, bij de poten begint het... De stoel heeft er vier, soms minder, en wij twee, nooit meer. Daar scheiden zich onze wegen. Tragiek. Half mens, half stoel. Geheimzinnigheid van de sfinx, eenzaamheid van de centaur. Wat is dat voor geluid. Het zachte huilen van mijn stoel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bezet houden van een stoel(een klein en voorlopig onderzoek)
Uitgangspunt: een vol terras. Houd een stoel bezet, volgens de hieronder volgende methodes. Verschillen in tijd met chronometer opnemen.
Resultaten: Mogelijkheid a), dat wil zeggen gewoon en beleefd zeggen ‘deze stoel is bezet’ helpt hoogstens een minuut of drie, vier (beste tijd 4′20″). Daarna wordt de zoeker door de omstanders aangespoord toch op de ‘bezette’ stoel te gaan zitten. Dezelfde mededeling in het Engels: 5′12″. Duits:5.11″. Met Frans kon ik 9′35″ blijven zitten (toen werd er een omstander gezocht en gevonden die Frans sprak). Met Russisch (of zoals in mijn geval, met Zweeds) kon ik ongelimiteerd mijn extra stoel bezet houden. Laat men de bewaking van de stoel over aan een voorwerp dan is het interessant te zien hoe er duidelijk verschillen optreden al naar gelang de aard van het voorwerp: een krant (Het Parool) 25″ (ik moet toegeven dat ik geen andere kranten, noch buitenlandse bladen heb uitgeprobeerd; een lacune), de damestas hield de stoel 2′12″ bezet. De hond, in dit geval een tekkel, niet langer dan 1′23″, al moet hier hetzelfde voorbehoud worden gemaakt als ten aanzien van wat er over kranten is gezegd. Gedrukte of geschreven mededelingen werden onmiddellijk en achteloos terzijde geschoven (behalve het geschreven woord ‘nat’, dat een waterdichte bescherming bood). Foto's werden kenne- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk helemaal niet meer als ‘bezet’ signaal ervaren, maar gewoon als foto's van een krant, een damestas, een hond, die daar toevallig terecht waren gekomen. De foto van het geschreven woordje ‘nat’ deed een mevrouw lange tijd aarzelen, maar ten slotte ging ze toch zitten, al stond ze meteen weer op om te controleren of haar taxatie van de situatie: een foto van het woordje nat slaat op een situatie uit het verleden en ergens anders, juist was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HaikuWaar dan? Ik schrik.
Ver onder mij
verrijst mijn kinderstoeltje.
Gy o dai
|
|