De Gids. Jaargang 136
(1973)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 329]
| |
Aan de redactie van het dagblad The TimesGa naar voetnoot*Wellicht zullen wij allen binnen zeer afzienbare tijd, na het verkrijgen van een visum, de vliegtuigtrap bestijgen en de Russische bodem achter ons laten. Aan de vooravond van een dergelijke verandering in ons leven, is het onze dure plicht uitdrukking te geven aan onze betrokkenheid met hetgeen er gaande is. Wat zien we? Op de Russische zee met zijn maatschappelijke beroering van de laatste tijd, treedt een windstilte in. De vloed van het vorige schrikkeljaar met zijn stormen en tragedies maakt plaats voor de eb in het huidige schrikkeljaar, die apathie, vermoeidheid en noodzakelijke waardeveranderingen met zich meebrengt. De gelauwerde Andrej Sinjavski, Joeri Daniel, Larisa Bogoraz, Konstantin Babitski, Aleksandr Ginzboerg, Natalja Gorbanevskaja keren terug uit hun ballingschap en begrijpen niet dadelijk wat er omgaat in de maatschappij, op het altaar waarvan zij - voor de zoveelste maal - hun gewijde offergaven hebben neergelegd. Terwijl de autoriteiten sommige personen vrijlaten, treden ze onverbiddelijk op tegen anderen. Haarden van potentiële onrust worden onderdrukt. De nieuwe campagne tegen Aleksandr Solzjenitsyn laat men hoog oplaaien. De academicus Andrej Sacharov staat men niet meer toe processen bij te wonen. IJlings heeft men alle onderscheidingen afgenomen van Aleksandr Galitsj, die nu aan het bed gekluisterd ligt met een nieuw, levensgevaarlijk hartinfarct. De zeer talentvolle schrijver Vladimir Maksimov dreigt spoedig in ongenade te vallen. Tegelijkertijd gaat generaal Pjotr Grigorenko letterlijk zijn dood tegemoet in het psychiatrisch ziekenhuis van Tsjernjachovsk. In het misdadigerskamp van Smolensk moet de nobele Anatoli Levitin-Krasnov kisten timmeren. In het gebied van Magadan heeft Andrej Amalrik zwaar te lijden van de koude. Ilja Gabaj en Pavel Litvinov tellen de dagen af die hen scheiden van hun vertrek naar ‘de vrijheid’. Aan de moeder van Vladimir Boekovski hebben ze een ontmoeting beloofd in de gevangenis van Vladimir met haar opnieuw veroordeelde zoon - een levend verwijt aan ons allen. Vanuit de verhoorkamers van Lefortovo, waarnaar men een dozijn nieuwe pretendenten voor het martelaarschap heeft opgeroepen, dringt reeds de hardnekkige en angstaanjagende waarschuwing door, dat het met Pjotr Jakir ‘slecht zal aflopen’. Pjotr Jakir, die internationaal als ‘overgeblevene’ van de vroegere stalinistische represailles bekend staat. Mensen die een goede opleiding genoten hebben, door het volk gerekend worden tot de intelligentsia, bewaren het stilzwijgen, diep in hun hart hopend dat het gevaar voorbij zal gaan. En dat in een tijd waarin sommigen worden opgesloten en anderen, na van hun eer beroofd te zijn, monddood worden gemaakt of het land worden uitgewerkt. In een tijd waarin zeer nadrukkelijk bevolen is de uitgave van de ‘Chronika’, die koelbloedig de wetteloosheden van de afgelopen vier jaar heeft geregistreerd, stop te zetten. God geve het dat het zwijgen van de intelligentsia, waarvan de redenen volkomen begrijpelijk zijn, zich in de toekomst niet tegen haarzelf keert! Bewogen door morele drijfveren, drukken wij onze solidariteit uit met de slachtoffers van de recente repressie. Wij spreken onze diepste bezorgdheid uit over mogelijke wendingen in het intern-politiek ge- | |
[pagina 330]
| |
beuren, en laten, met onze vrienden, hier een deel van ons hart achter.
Moskou, 5 maart 1972 w.g. Joeri Glazov Joeri Sjtejn Joeri Titov Aleksandr Volpin Vladimir Gersjovitsj
(vertaling: Jos J.B. van der Putten) |
|