De Gids. Jaargang 136
(1973)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
Aleksander Ivanov
| |
[pagina 297]
| |
moeten zijn, maar ook de niet geringe feitenkennis die ons het besef bijbrengt van nationale schande.Ga naar voetnoot4 We moeten nauwkeurig de daden en hebbelijkheden bestuderen van ‘onze’ inquisiteurs à la Maljoeta Skuratov en hun beschermheer Ivan de Verschrikkelijke, en de daden van lieden als ‘onze’ Nikolaj Palkin, wier hele vaardigheid hierin lag dat zij mensen als Vitusjisjnikov slaafs stroop rond de mond smeerden, en kropen voor mensen als Derzjimorda en Skalozub. Zeer goed moeten we ons verdiepen in de vroeger zo gebruikelijke predikaties, waarin het byzantinisme werd opgehemeld, dat wil zeggen het feodaal socialisme, ten einde beter te kunnen begrijpen wat een man als Konstantin Leontev bewoog. We moeten de mentaliteit van ‘onze’ superpatriotten kennen, die ‘onrussische’ minderheidsgroeperingen onderdrukten, en onze Russische ‘bloed en bodem’ zogenaamd gered hebben van de Europese cultuur - en van alle overige culturen. Zij allen waren dienaren van de afgod der politieke vroomheid en profeten van een nieuwe ijstijd voor de mensheid. Kennis van al deze machten der duisternis vormt als het ware een onmisbare injectie om niet opnieuw ziek te worden, om niet zelf door een van die oude ziektes aangetast te worden, alsmede om anderen er niet op te ‘tracteren’.
Een essentieel onderdeel van de erfenis waaruit dit besef van een nationale schande voortvloeit wordt gevormd door het stalinisme. Pijnlijker dan voor anderen is voor ons het besef dat het kwaad van het stalinisme, de officiële staatsreligie der U.S.S.R., waar wij met miljoenen levens voor betaald hebben, zich heeft kunnen handhaven - tijdelijk, geloven wij, omdat de pogingen tot restauratie ervan gedoemd zijn te mislukken - als een usurpatie van de verworvenheden van onze revolutie, als onze eigen Thermidor.Ga naar voetnoot5 ‘Een Russische Thermidor?’ vroeg een verontruste Lenin zich ernstig af, en dan antwoordde hij: ‘Nuchter bekeken misschien wel, ja. Of het ook werkelijk zal gebeuren, zullen we nog wel zien.’ En òf we dat gezien hebben! We hèbben die Russische Thermidor ondergaan, en de gevolgen ervan tot het einde toe moeten verduren. Onze Thermidorianen hebben een toestand geschapen, diametraal tegenovergesteld aan die van vlak na de revolutie, door aan de revolutionaire verworvenheden van het socialisme hun eigen kazerneversie daarvan, het pseudo-socialisme, op te leggen. Onze Bonapartisten hebben aan de toch al zo afgrijselijk veelomvattende geschiedenis van het fanatisme nog een extra impuls gegeven, waarmee ze al diegenen onder ons aanmoedigden die in de voetsporen van Vitusjisjnikov wilden treden. Zij hebben van Stalin de ‘vader der volkeren’ gemaakt, de nieuwe alleenheerser. Zij hebben de hoofdrol gespeeld in de bloedige tragedie van 1937 en later - een tragedie waarvan dat wat er tegenwoordig in het maoïstische China, met aan het hoofd de Chinese Stalin, gebeurt, slechts een stakkerige imitatie vormt. Voor de zoveelste maal in de Russische geschiedenis - en dit maal op grond van het opgedrongen pseudo-socialisme - maakten politieke afgodendienaren en inquisiteurs een ‘supermens’, een ‘vader des vaderlands’ van een figuur die wat betreft zijn ontwikkelingsniveau en boerenslimheid behoorde tot een archaïsch en ongeciviliseerd beschavingsniveau. Alleen iemand die het volkomen ontbrak aan de meest elementaire vormen van menselijk fatsoen kon de ongeëvenaarde jezuïetenrol vervullen van zo'n nationale vaderfiguur, in wiens naam en door wiens ‘ijzeren wil’ het socialisme de kazerne ingeknuppeld werd, zodat militaire parasieten van het allerlaagste allooi ervan konden profiteren. Stalin is het symbool van de parasitaire uitbuiting van het socialisme door het pseudo-socialisme, de verpersoonlijking van al die aangroeisels die het | |
[pagina 298]
| |
menselijk gezicht dat aan het socialisme altijd eigen is wel deerlijk konden verminken, maar het er toch niet definitief aan konden ontnemen. Daarom is de naam Stalin een van de meest verachtelijke in de Russische geschiedenis in het algemeen, en in de geschiedenis van onze strijd voor het communisme in het bijzonder.
Er zijn tegenwoordig wel lieden te vinden die ervan dromen om dat wat de tragedie van onze geschiedenis is geweest, in zijn oude luister te herstellen. En daaruit resulteert opnieuw een verachtelijke en afstotende komedie. Nu eens hier, dan weer daar, dringt in de pers een slaafse lofzang door op wijlen onze despoot. De pseudo-socialistische elementen, die door onze vooruitgang vaste grond onder de voeten hebben verloren, en de geest van de kazernebureaucraten, die sedert de dood van Stalin al bijna definitief was bezworen, die zo goed als op sterven ligt en bijna een lijkenlucht verspreidt - die elementen en die lucht ‘uit een andere wereld’ poogt men verwoed te redden en te behouden door een bevriezing van het politieke klimaat. Voor partij-positief, echt creatiefopvoedend en algemeen educatief werk stelt men nu weer de muilpeer van DerzjimordaGa naar voetnoot6 in de plaats. Neem nu bij voorbeeld de Russische prozaschrijverGa naar voetnoot7, die we alleen al vanwege zijn Een dag zouden moeten vieren als een groot Russisch talent. Met hem zouden wij, communisten, het eigenlijk bijzonder getroffen moeten hebben, en wij zouden moeten pogen hem geleidelijk naar onze kant over te halen. Wij zouden tegelijk invloed op hem moeten uitoefenen en van hem de diepste levenswaarheden leren; - hij zou onze steun moeten krijgen om een grootse Sowjet-literatuur te scheppen. Maar neen! Om deze grootmeester uit de Schrijversbond te doen stoten, hoefde men van bovenaf slechts met de vingers te knippen. Maar door deze manipulaties heeft niet hij zijn gezicht verloren, maar juist de Bond! De namen van degenen die verwoede pogingen doen het stalinisme in zijn oude luister te herstellen, zijn de moeite van het vermelden niet waard, want de brutaliteit waarmee zij zich uit de anonimiteit naar voren trachten te werken is recht evenredig aan hun onbenul. Tot de weinig talrijke groep van deze beklagenswaardigen probeert vanuit het gebied van de stille Don een schrijverGa naar voetnoot8 door te dringen, die vroeger in hoog aanzien stond, maar wiens naam tegenwoordig het antwoord is op het raadsel ‘Hoe heet het schuim van de Don?’ Deze snijdende ironie heeft hij ten volle verdiend met zijn slaafse kruiperijen, die hem in 1964Ga naar voetnoot9 trouwens van weinig nut waren, en met zijn regelmatige flikflooierijen, waartegen communisten uit verschillende landen zich meermalen genoodzaakt zagen te protesteren.
Maar het schandelijkst gaf deze bevriezingscampagne zich toch wel bloot in augustus 1968. Wat een onheilspellende les voor alle toekomstige generaties! De overblijfselen van het pseudo-socialisme werden met militair geweld opgedrongen aan Tsjechoslowakije, onder het huichelachtige voorwendsel dat de socialistische ontwikkeling in dat land verdedigd moest worden! Het stalinistische pseudo-socialisme is - juist omdat het bij ons overal op sterven ligt en al bijna een lijkenlucht verspreidt, juist omdat het de grond onder zijn voeten weg voelt zakken - in hysterische razernij toegesneld om met de uiterste middelen zichzelf te redden. Hoe verwoed men ook moge proberen de definitieve begrafenis van de kazerne-mentaliteit uit te stellen, bij ons is zij toch al zo goed als dood. Men kan hoogstens proberen de onverbiddelijke klokslag der historie te overstemmen met het geratel der rupsbanden. Want zo is het: de dodelijk verschrikte stalinisten in ons onmetelijke land overstemmen met het gera- | |
[pagina 299]
| |
tel van hun tanks de stemmen van die communisten die er in het kleine Tsjechoslowakije een heel klein beetje haast mee maakten het menselijk gelaat van het socialisme te reinigen van het pseudosocialisme. Ze overstemmen en wurgen het revolutionaire streven de valse elementen van het kazernesocialisme wat sneller te begraven. Met één slag van hun stalen vuist hebben zij nu tijdelijk zichzelf en de - belachelijk weinige! - Tsjechische stalinisten gered van de onvermijdelijke socialistische ontwikkeling. ‘Onze voornaamste opgave’ sprak V.I. Lenin in 1921, ‘ligt hierin, dat wij een maximum aan initiatief moeten tonen, en tevens een maximum aan zelfstandigheid en moed.’ Om ons ervan te overtuigen dat de Tsjechen sinds januari 1968 moedig poogden juist deze belangrijke opgave op te lossen, is geen enkele speciale theorie nodig. Het is voldoende zich simpelweg op de hoogte te stellen van wat daar werkelijk gebeurde. Het enige dat wij de Tsjechoslowaakse communisten vanuit ons, communistisch, standpunt kunnen verwijten, is dat zij een zekere haast ten toon spreidden, en een zekere veronachtzaming ten aanzien van ons streven de destalinisatie geleidelijk door te zetten - want die zèt door, ongeacht de schijnbare restauratie. En ook hadden we ze nog mogen verwijten dat ze hun uitspraken soms wat abstract en onverantwoordelijk inkleedden, zonder dat dat overigens veel invloed had op het leven in Tsjechoslowakije (al bood het de stalinisten wel argumenten om de nieuwe koers te belasteren). De voortzetting van de revolutie, de verdere ontwikkeling ervan, hebben wij tot contrarevolutie verklaard! Wat kan er smadelijker voor ons zijn! Een poging tot verwezenlijking van de uitgangspunten van het socialisme, die overeenkomstig het ‘Manifest der Communistische Partij’ van Marx en Engels verkondigden dat de vrijheid van het individu voorwaarde is voor de vrijheid van allen, werd als antisocialistisch bestempeld! Echte communisten, die een creatieve oplossing van de belangrijkste problemen van de socialistische ontwikkeling en de voltooiing van de socialistische revolutie hadden bespoedigd, werden voor ‘revisionisten’ uitgemaakt! De gewapende interventie ter verdediging van het eigen stalinisme en ter restauratie van de Tsjechische variant daarvan, kan nergens mee vergeleken worden. Behalve misschien met de fantastische wensdroom der maoïsten: ons allen een soortgelijke onafwendbare militaire ‘hulp’ op te dringen, die ons zou bevrijden van de gevolgen van het twintigste en tweeëntwintigste partijcongresGa naar voetnoot10 en ons weer zou plaatsen onder onze ‘rechtmatige’ leider of een of andere opvolger... Maar dat gebeurt niet!
Augustus 1968 is een zware slag geweest voor de praktijk van het socialisme, en de gehele communistische wereldbeweging. Een zware slag voor de ideeën van het socialisme, voor het oorspronkelijk socialisme en voor het aanzien der communisten in de ogen van de gehele progressieve mensheid, juist omdat die slag werd toegediend uit naam van het communistisch ideaal. ‘Wij hebben al vaker gezegd, en herhalen het nog eens, dat deze toepassing van militair geweld onze zaak geschaad heeft, de zaak van de strijd voor de socialistische toekomst van de wereld. Die actie had grote invloed en heeft verreikende gevolgen, waar we ons moeilijk van zullen kunnen losmaken’, zegt kameraad Laurie Aarons, secretaris van de Australische communistische partij. ‘Onze standpunten met betrekking tot de gebeurtenissen in Tsjechoslowakije lopen van solidariteit met de nieuwe koers, ingezet in januari 1968, tot zware afkeuring van de inval in Tsjechoslowakije’, verklaart de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Italiaanse communistische partij, kameraad Enrico Berlinguer. ‘De gewapende interventie in Tsjechoslowakije heeft zeker geen enkele communistische partij onberoerd gelaten. Wij hebben reeds verklaard dat het een onjuiste beslissing was’, zegt John Gullan, secretaris-generaal van de communistische partij in Groot-Brittannië. Op geen andere wijze hadden we zo'n enorme dienst kunnen bewijzen aan de groeperingen die belang hebben bij het behoud van een maatschap- | |
[pagina 300]
| |
pij met klassentegenstellingen in het algemeen, en van het staatsmonopolistisch kapitalisme in het bijzonder. Geen betere dienst hadden we kunnen bewijzen aan het behoud van de grondslagen van het kapitalisme in de bourgeoisstaten, en de resten van dat kapitalisme bij ons. En laten wij niet vergeten dat het onze landgenoten waren, volgelingen ‘in de dop’ van Vitusjisjnikov, die deze reactionaire daad gesteld hebben. Dat deden zij, zonder te weten en zonder zich af te vragen, wie zij beschimpten en onderdrukten wat hier de contrarevolutie was en wat de revolutie. Dat is nu blindelings gehoorzamen aan ieder willekeurig bevel, dat is onwil om kennis te nemen van de consequenties van zijn eigen daden, en weigering om daarvoor persoonlijke verantwoording te aanvaarden. Ziehier onze nationale schande, onze huidige nationale smaad! Het is geen Rus, die geen grote schaamte voelt vanwege 1968. Zo iemand is slechts Rus op grond van zijn moedertaal en enkele uiterlijke kenmerken die hij zijns ondanks heeft meegekregen, maar die verder niets betekenen. Wij Russen dienen allen in te zien dat wij het brandmerk dragen van een historische schande. In dit grote schaamtegevoel moet iedere echte communist en iedere leninist die trouw is aan het communistisch ideaal, en niet aan het ‘ideaal’ van het kazernestalinisme, voorgaan. Om deze schande uit te wissen kunnen wij niet volstaan met haar kritisch te registreren. Wij zijn immers verantwoordelijk voor de enorme schade die wij de Tsjechoslowaakse communistische ontwikkeling hebben toegebracht, en voor de gevolgen van onze reactionaire interventie. Wij hebben nu slechts één weg af te leggen, die namelijk die ons omhoog leidt tot het punt waarvandaan zij begonnen, natuurlijk zonder hun fouten te herhalen. Alleen door ons tot hun hoogte op te werken en dan eensgezind voort te gaan kunnen wij de zaak in het reine brengen. Een moeilijke, zeer moeilijke boetetocht ligt voor ons.
Aleksander Ivanov Partijlid en Rus. 1968-1969. (vertaling en noten: Wim van Dam) |
|