De Gids. Jaargang 136
(1973)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
Józef LewandowskiGa naar voetnoot*
| |
[pagina 250]
| |
volmaakt, dan toch veel beter was dan het bewind van Novotny. En als er al verschillen in opvattingen waren, dan is het wel dat jij het moeilijker vond bepaalde positieve punten ofwel zogenaamde successen in het heersende systeem te ontdekken. Als je publicisten op het idee komen actie te gaan ontketenen, onder de noemer met welk recht een zekere (en dan adjectieve) Lewandowski zich ongevraagd bemoeit met Tsjechoslowaakse zaken, laten ze dan in aanmerking nemen dat ik het recht hiertoe onder andere aan jou ontleen. Ik beweer eenvoudig dat je het morele recht niet hebt Hübl om gisteren of om vandaag te veroordelen. Hij en ook anderen hadden toen dezelfde opvattingen als jij en zijn die trouw gebleven. Tegenwoordig deel ik hun opvattingen niet, maar ik respecteer ze. Ze hebben immers humanisme als grondslag. Je zult zeggen dat de repressieve maatregelen tegen je gevangenen geen wraak zijn voor 1968, maar voor het feit dat ze artikelen en pamfletten geschreven hebben, grappen hebben doorverteld enzovoort. Ik weet niet, ik heb helemaal geen gegevens dat de gearresteerden dat werkelijk gedaan zouden hebben en op jouw politie kun je niet afgaan, je vertrouwt ze zelf waarschijnlijk ook niet zo erg. Maar laten we eens aannemen dat de rapporten die Salgovic op je bureau gelegd heeft waar zijn. Moet ik je eraan herinneren dat jij met medewerking van verscheidene van de gearresteerden tegen het systeem van socialistisch Tsjechoslowakije gerichte toespraken hebt verbreid, dat je die aan mij hebt overhandigd om ze via Polen naar het buitenland te brengen, naar het westen? Jij hebt toch voor de sinds 1964 in Tsjechoslowakije circulerende vlugschriften de term ‘ilegalnï komunistický tisk' (illegale communistische pers - vertaler) bedacht.’ En wat was je trots op die politieke geestigheid! Jij hebt toch gezegd dat die illegale communistische stukken de grootste Tsjechoslowaakse verworvenheid zijn van de laatste jaren! A propos, je hebt benadrukt dat tijdens Beneš de oppositionele pers, waaronder de communistische, legaal was en schreef wat hij wilde. Waarom zou iets wat jij tijdens Novotný straffeloos kon doen (je werd zelfs niet uit de Communistische Partij Tsjechoslowakije verwijderd - een verdienste van Dubček), anderen verboden moeten zijn en waarom zouden zij gestraft moeten worden met een verblijf in Ruzyn of Jachymov? Kort voor mijn emigratie arriveerde jouw gevolmachtigde - je weet over wie ik het heb - in Warschau en hij legde mij uit: Husák is in zijn hart gebleven wie hij was. Maar als er bepaalde zaken moeten gebeuren, als er bezetting is en een door de Russen gesteunde groep collaborateurs, dan zijn de teugels van de macht bij Husák in betere handen dan bij Indra. Het is beter voor de maatschappij, beter voor de cultuur, beter voor de toekomst. Welnu, een redenering die, voor zover waar, niet van fundamenten gespeend is. Men kan moeilijk verrukking voelen voor Kadár, maar toch is kadarisatie beter dan dat Tsjechoslowakije een volgende sowjetrepubliek wordt.
Het blijkt dat je geen Tsjechoslowaakse Kadár geworden bent. Omdat je niet wilde of omdat je niet mocht? Ik weet het niet, al ben ik daar erg benieuwd naar. Het kan zijn dat je niet mocht. Je hebt het bewind op je genomen als iemand die in de maatschappij populariteit geniet. Op grond hiervan was je voor de Sowjet-Unie als het ware ‘door de hemel gezonden’, jij kon volbrengen wat Bilak of Indra niet voor elkaar zouden hebben kunnen krijgen, je speelde het klaar de mensen een ogenblik te desoriënteren, een kort ogenblik, maar lang genoeg om de noodzakelijke veranderingen door te voeren. Aan de andere kant was die populariteit er de oorzaak van dat je gewantrouwd werd. Moskou kan geen enkele gunste-Ga naar voetnoot+ | |
[pagina 251]
| |
ling vertrouwen die een loopplank heeft naar zijn eigen maatschappij. Je was sterk, resoluut, niet kieskeurig in je middelen, populair, je had nietvereffende rekeningen met het stalinisme, zo kon je steunen op de maatschappij en datgene doorvoeren waar Dubček van verdacht werd. Men moest je dus compromitteren en je de weg naar de maatschappij afsnijden. Als deze redenering klopt, dan doet het vooral pijn te zien hoe makkelijk ze dat met je gedaan hebben. Als op zekere dag ‘het recht van de historie’ - waarover de leider en leraar gesproken heeft - sterker zou blijken te zijn dan ‘het recht van de artillerie’ en de overhand zou nemen, wat uiteindelijk moet gebeuren, en het Hongaarse systeem zou ten onder gaan, dan zou Kadár bij het verlaten van de Arena een zekere hoeveelheid menselijke sympatie behouden. Als in Tsjechoslowakije ‘přijde velký krach a līdem otevřou se oči’ (de grote krach komt en het volk de ogen wordt geopend, vertaler) zal het je slechter vergaan dan Kadár. Trouwens, het zal je niet alleen bij een ‘grote krach’ slecht vergaan, maar bij iedere willekeurige verschuiving. Maar misschien was het niet nodig je te dwingen tot manoeuvres en methoden om je van de maatschappij af te snijden. Mij is verteld dat je in een gesprek met bekende intellectuelen - eind 1969! - hebt gesteld dat Novotný een sukkel was die te stom was om te regeren, die toeliet dat intellectuelen op scholen, in wetenschappelijke instituten, in culturele verenigingen, in redacties zich organiseerden: ‘Ik ben zelf een intellectueel’ - heb je gezegd - ‘en ik weet heel goed wat een voor de dictatuur gevaarlijke kracht er in die schijnbaar onbelangrijke organen schuilt.’ Zo gezegd, zogedaan. Je hebt de universiteiten beroofd van professoren en medewerkers, het volk heb je beroofd van zijn dichters en prozaschrijvers, van zijn acteurs en regiseurs, van zijn musici en componisten. Zelfs schakers en archeologen stonden je in de weg. In het feit dat de historici het ergst onder druk gezet werden, zien sommigen jouw ‘klauw’, jouw eigen, ondeelbare initiatief. Aragon - iemand die tot hetzelfde kamp als jij behoort - schreef dat je een ‘geestelijk Biafra’ geschapen hebt. Tsjechen en Slowaken, die niet zo'n voorliefde voor grote woorden hebben als Fransen, gebruiken een scherpere term voor wat er gebeurt. Zij gebruiken de term waarmee de periode na de slag bij de Witte Berg aangeduid wordt, toen Bohemen na een tijdperk van bloeiende ontwikkeling zijn zelfstandigheid en zijn cultuur verloor, toen het erop leek dat het als natie zou ophouden te bestaan. Die periode heet ‘období temna’ - tijdperk van duisternis! Datzelfde wordt van jouw regime gezegd. Zover is het gekomen.
Gezien vanuit het standpunt van het machtsmechanisme is één ding zeker: onafhankelijk van het feit in hoeverre je politiek een kwestie van noodzaak is en in hoeverre die overeenstemt met je overtuigingen en verlangens, het resultaat is dat hoe meer tegenzin je in de maatschappij opwekt door je gebruik van raadselachtigheid, je des te meer afhankelijk gemaakt wordt van de zuipende heren van ‘Pod kaštany’Ga naar voetnoot* en van je eigen je hatende helpers. Misschien - en deze eventualiteit acht ik maar al te waarschijnlijk - zullen de Russen, als ze met jouw handen het vuilste werk gedaan hebben, hun populariteit willen vergroten door jou aan de kant te zetten en schijnliberalisatie in te voeren. Je moet toegeven dat je ze al reden hebt gegeven om de maatschappij iets te bieden, een marginale vrijheid voor literatuur en wetenschap, werk voor de intellectuelen zal in dankbaarheid aanvaard worden door de maatschappij dieGa naar voetnoot+ | |
[pagina 252]
| |
graag zal geloven dat al het kwaad van jou afkomstig is. Ik vrees dat er om jou minder mensen zullen huilen dan om priester Tiso! Zoals je ziet heb ik geprobeerd je erop te wijzen waar het gemeenschappelijke belang van jou en de maatschappij ligt. Het hangt van jou af of je een brug zult kunnen slaan tussen overheid en maatschappij. Verandering in de houding ten opzichte van de intellectuelen is de eerste stap. Een volk waarvan de existentie zo vaak in het diepste wezen bedreigd is, beschouwt zijn intellectuelen, schrijvers en professoren als zijn trots en als een duidelijk teken van existentie. Het is mij om de mensen te doen. Het is me om Tsjechoslowakije te doen. Ik probeer een ‘iunctim’ te vinden tussen jouw en hun belangen. Als dat maar lukt.
Zweden, 3 augustus 1972. (vertaling: Eva Vondeling)Ga naar voetnoot+ |
|