De Gids. Jaargang 136(1973)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Jan Elburg Drie gedichten Elb in zijn elementen (... opgelucht verwaterd tot: ik molshoop vurig ...) Poedel, does woelwater; ‘een zijner schoonste ( ) was hem gestorven’ aldus eertijds vlaams schrijverke, gewassen, vroom als een doper met gelijk handdoek gevouwen handen. niet in de laatste noyade dronken najaden watertandend lekten zijn ballen, zijn billen tot schuim op zijn schaamte stond, op wat men sappig een plasser noemt, een - klok klok - zeepziederachtige, nooit droog te leggen zuidzee te ontdekken. en hij giechelend: minahaha - verre van voor de mast - geweekte steen in de beek, geen witter water dan sneeuw. vertaalt modder tot moeder, tè gretig dansend als op de braamdoorn: daardoor nooit losjes - aard und waise. in het groot bezien: waar de bebloede snelweg over loopt: Korrel die a/d Worm klebt. Moffisch opnieuw - Bl u. Bod (maar huilt zo ontroerend goed. een voortreffelijk kind dat naar zijn vaers aardt). [pagina 155] [p. 155] hij als de buizerd ontsnapt aan aardgas, fitter: als een kuchende kaarsenkroon zonder ketting of kerk ging zijn gevangenen luchten & zien. herhaal (zwaar sjekje op alpentop) het woord gasmasker, het werkwoord ademhalen de naam Smorenberg, lullig lucht bedoelende. als roodvonk van herfst heerst: de takjes zonder schors, glanzend geknapt ter lengte v.e. handpalm en pakpapier, vlaamse kranten achter het spiritus gepoetst pyrex (o mijn ardense kachel) lierisch: o mira, belle, geflambeerd met 60%, vuurdood gebrand op vruchten, zuiper (= stakker-de-brand-in) as een ketter tetterend daar ben ik (snif snif) stapel op. maar phoe, niks over. [pagina 156] [p. 156] Papieren revolte Op mijn eentje, op mijn teentjes opgetogen achter het raam toen (herinnering): linten aan mandolines ping-ping, linten in proletarische vlechten. heilig ideaal toen en nu prachtig nieuw zijden in schrijfmachine geeft af op alles behalve op het hier boven kortweg vertolkte verleden. diskriminerend deze oudere poweet kan geen blank papier met vrede laten... withete zwartkijker ratelt wat af: zie, zo: maakt pagina's pagina's vuil aan schone zaken. nou ja, zoveel hoofden geschud, zoveel zinnen op wat ook gezet, zelfs duizend-en-één maal maakt middels het donkerste lint op het daaglijks papier nog geen nacht, laat staan mórgennacht. Ziedend als zeep, maar fosfaatvrij: ‘hallo dit hoerige morgenrood is ook deze dag van vandaag als steeds voor de wassende witmakers’. (potlood van de revolte en marge: tel uit hoeveel róóie zij maken.) juist: wij beginnen het jingeltje van de ping-ping. [pagina 157] [p. 157] Pijlsnel Stilzitten, door moeders in de wandeling kouvatten genoemd en paps met de vlieger in touw. ik hoop dat dit overkomt zoals het werd opgelaten: losse hoest, een gemakkelijke code codeïne gelijk voor ongeneselijke opgevers. sprekend dit heer hier, halverwege de elfde regel alweer in staat om weg te spuiten omziend naar minder verouderend emplooi gekonfronteerd met eigen pijlsnel achterhaalde beelden. Vorige Volgende