De Gids. Jaargang 135
(1972)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 497]
| |
Wouter Donath Tieges
| |
[pagina 498]
| |
centimeter, wat maakt het uit, misschien maar vijf, lood om oud ijzer: een haar dat ongeveer vijf centimeter lang was. Of dat een lang of een kort haar is? Misschien toch wel acht centimeter, in oogmeting ben ik eerlijk gezegd nooit een ster geweest, dat weet je nu dan ook weer want toen was jij er nog niet bij. Haha, een banale liefdesgeschiedenis! - Hoe ver is het nog naar de top, kilo? (Want ze noemde me kilo) Een enorme onweersbui van wat niets anders dan wagensmeer kon zijn en minstens een uur langer baggeren dan ik met kennersblik voorspelde. In dat ene uur, het uur van mijn zelfrespect, werd de regen haast ondoordringbaar. Zoals een hond zich voelt. M'n horloge was kapot. Een haar... Bezweken voor de tijd, de doder, de bokser. Het blijken steeds weer reizen en vakanties te zijn die je je het hevigst herinnert, heb je in die tussentijd dan niets uitgevoerd?
Stel je mij voor met een haar in de palm van mijn hand: blond. Witblond. Geelblond. Duinen, strand, dageraad, graan, Apollo of stro, je hebt het voor het kiezen. En het zegt me hoegenaamd niets, het zwijgt om het zo maar eens te zeggen. Zwijgende haren! Je zou het naar believen zwart of bruin of kastanje kunnen verven. Alsof ik daar iets aan heb! 't Is al idioot genoeg dat ik op het idee kom! In plaats van gewoon en eerlijk te erkennen dat het blond is, blond was, in plaats van het raadsel als raadsel te accepteren (wat het leven een stuk gemakkelijker zou maken). Maar ik: ook al ben ik doorgaans kreupel van memorie, ook al zou ik jarenlang mijn prullenmand niet geleegd hebben wat mijn vergeten min of meer zou rechtvaardigen, blond schatje zweer ik je dat nooit! Al sla je me tot moes! Nooit lang blond, nooit kort blond, nooit - Of zou het soms nog langer zijn? Negen centimeter helemaal - En maar soppen onder die hemelse douche en de grond, de fameuze Alpengrond maar zuigen onder de voeten van ik leek wel lach niet verdikkeme een wadloper op zomerse sandalen. In een bruine nylon regenjas, mode en lek. Een mooie herinnering, troel, een eenmalige vakantie is niet onderworpen aan het proces van mentale erosie. De eerste en enige keer dat ik het gevoel heb gehad machtig te zijn, de aarde te kunnen omvatten, daar bovenop die bergtop in de striemende regen, armen zegenend opgeheven, beneden me mij!) priemen tientallen spitsen uit de grauwwitte suikerspinnen naar boven. Of was het later, vierentwintighonderd meter boven de zeespiegel, toen de zon weer warm was -
- dit was een ondubbelzinnige afleidingsmanoeuvre. Geen gedonder nu. Kortom. Als ik een verfdoos had en een kwastje, dan zou ik het verhipte haar inderdaad kakelbont willen schilderen. Als waterverf tenminste op haar pakt. En dan zou ik dus lekker vergeten (schrappen) dat de oorspronkelijke kleur blond was en daarmee zou voor mij de kous af zijn. Maar pakt waterverf op haar? Hoe doen dames dat met verven? Een spoeling? Ik zou een dameskapper de duimschroeven kunnen aanleggen maar dat lijkt me eigenlijk zinloos en eerlijk gezegd een beetje zielig, dat steun zoeken bij een specialist. Of je me op m'n woord gelooft of niet: ik weet het gewoon niet, gewoon nooit, snap je dat nou, ik heb toch op het gymnasium gezeten, ik studeer nu zeven jaar, een geletterd mens met een eigen vakbond, een intellectueel, en dan domweg niet en nooit iets precies weten, hoe een radio werkt, de economie in mekaar zit, hoe je de bandrecorder (waar Melanie is tunin’ her guitar, dat weet ik) kunt repareren zodat hij niet meer ruist, hoe de onderdrukten wor- | |
[pagina 499]
| |
den onderdrukt, hoe het mogelijk is dat politici een waarheid verkondigen die uitsluitend uit leugens is opgebouwd, waar het rioolwater (en meer in het bijzonder mijn bloedeigen drollen) worden geloosd en en en: hoe een blond haar op de bodem van mijn prullenbak vastgeplakt komt te zitten. Mijn prullenbak is van metaal, van blik waarschijnlijk (weet-ik-veel), zwart gelakt met een voor mijn ogen nogal structuurloos patroon van rode en gele bollen. Maar dat verklaart niets, beschrijven alleen redt niemand. Als ik in mijn kleine chaos nou nog maar een lineaal of een driehoekje zou kunnen vinden, dan zou ik in elk geval wat de lengte van het haar betreft zekerheid hebben: zeven acht negen tien. Wie niet weg is. WEG. Betekent: (er) geweest. En geen herinnering. En de dikte? Het is ontegenzeggelijk een dun haar, daar in de palm - of moet je zeggen, verdikte van Dale van 1970: op de palm van mijn hand. Nat en klam. Slap en dun. Jawel. En blond. En lang. Of kort. En zeg nou niet dat dit allemaal futiliteiten zijn. Er zijn zo van die ogenblikken dat een mens niet in vorm is. Ik heb vandaag zeker mijn koude dag. Daarom lijkt het me verstandig om het haar voor een poos op te bergen, dat is het veiligst. Ik ga een geschikte plek zoeken waar ik het tenminste terug zal kunnen vinden zonder een knoop in m'n snotlap te hoeven leggen. Ook zo'n probleem alhoewel, ik weet 't, niet voor jou. Een systeem dat je niet eens kunt veranderen omdat je geen systeem hebt volgens welk je gemakkelijk (altijd betrouwbaar) terug kunt vinden wat je hebt opgeborgen of zelfs ver-borgen, tussen de (olala een Amerikanisme!) wolkenkrabbers boeken op de grond waarop de vrijwel lege rekken met een gnuivend-opgeluchte uitdrukking neerkijken. Wacht maar, mijn tijd komt nog wel. Waarom ik ze er niet gewoon inzet zoals ieder normaal mens die een verzameling boeken en een boekenrek bezit? Omdat ik ze moet kunnen terugvinden, omdat ik me niet kan permitteren ook nog in de cultuur te verdwalen. Mijn houvast. Catalogiseren, jazeker, maar HOE? Alfabetisch? Marcuse naast Membrecht naast Thomas en Heinrich Mann? Ik bedoel maar. Op nationaliteit? Een boek is en blijft een nationaal produkt, vertalingen worden alleen uit commerciële overwegingen uitgegeven of vanuit een mystiekerig geloof in een heilige wereldliteratuur die alle grenzen doet vervagen en één grote gemeenschap der volkeren... maar Marcel Proust naast een Franse Astérix -
Ik haat problemen en leef ervan. Neem me niet kwalijk maar deze kwestie gaat in de Grote Kast die toch al uitpuilt, bij wijze van spreken. Of jij dat goed vindt kan me niets schelen. Op mijn troeptafel ligt een leeg hulsje van pijpekoters. Koninklijke pijpereinigers. STERILIZED - EVENLY WOUND - FULL BODIED - HIGHLY ABSORBENT - STRONG AND PLIABLE: koninklijk. Kijken of het inderdaad, zoals ik vermoed, leeg is, of er niet stom toevallig - ik ben namelijk op letterlijk alles voorbereid als ik weet wat er gaat komen - een ander haar, een alledaags haar van mij of van jou in zit. Zit er niet in. Het er dan voorzichtig inschuiven, klaar is Kees, opgeborgen het haar dat me vannacht nachtmerries zal bezorgen en jou blauwe of in elk geval beurse plekken. En nu nog even snel een plaats zoeken en vinden die safe is en te onthouden, waar je je zult herinneren dat er met dit vlagele kartonnen hulsje met z'n rode en zwarte letters iets aan de hand was. Noem het maar gek maar ik pleeg op de plee geen pijp te roken, laat staan schoon te maken... Natuurlijk heb ik in de gaten dat jij, mijn epi- | |
[pagina 500]
| |
theton, je geduld verliest. Toch geef ik, op mijn kamer teruggekeerd, de denkarbeid niet onmiddellijk op. Geleerdheid gaat boven geduld, ach God nou niet schrikken meisje, niet schelden, kreng! Alweer bij wijze van spreken: geleerdheid. Ik ben geen middeleeuwse monnik. Ik druk me zoals gewoonlijk onscherp uit. Kennis, waarheid, zekerheid. En op een lichtflits hoopt toch - iedereen? Elckerlyck? Zoals die bergtocht bij voorbeeld waarover we zoëven babbelden: een uitgestoken hand van het mannetje van mijn geheugen? Ofschoon je er uiteraard rekening mee zult moeten houden dat je of je wilt of niet gaat harmoniseren zodra je in dat landschap op zoek gaat naar kruispunten. Wat? Ja, fraai maar waar. We leken net klimgeiten. Jaloers? Denk aan Othello. Weet je, soms verlang ik weer naar mijn bergschoenen. Maar wij vliegen naar Ibiza, Rhodos, Marokko. Symptoom van onze langzame verluiing? Je hebt gelijk, dit spitten kunnen we beter achterwege laten, het leidt tot niets en leugens. Maar spaar je vreugde: dit houdt namelijk nog niet in dat het probleem van het zogenaamde blonde haar van de baan is. Blond zeg-ik-je! Of toch? Are you sure? Ik lijd inderdaad aan gezichtsbedrog. Misschien was het wel een transparant haar. Doorzichtig -
Het is de gedachte, alleen de gedachte die me even aan het glimlachen maakte en niet jouw - dacht je dat nou heus - geestig commentaar. Betekent mijn schat doorzichtige haardos dat je kaal bent? Als je door iets heen kunt kijken, zie je dan: niks? Je bent de klos. Ik kijk door het raam naar buiten en zie wel degelijk glas. En een oude fiets die aan de lantaarnpaal beneden voor de deur vastgeroest is. Maar ook doorschijnend glas. Over het achterspatbord zal een okergeel spoorwegplaatje geklemd zijn, de personalia uitgewist door jarenlange regens. Luie mensen nemen de tram naar de binnenstad. Het bolwerk van geleerdheid, jaja. Regens zijn ook kleurloos maar best zichtbaar, hoe zou je anders kunnen constateren dat het godvergeefme alweer giet? Door de tijd, jaja. En is die onzichtbaar? Binnenkort zullen ze zonder te vragen het wrak van mijn fiets op een vrachtwagen laden en gestolen hebben voor oog en orde, volk en vaderland. Het heil van de mensheid. Want beste burgers: wij stellen (altijd eindelijk) orde op zaken. Zeggen nooit: op onze zaken... Kreeg het haar alleen z'n blonde kleur door de ondergrond van mijn handpalm (rozegeel, de tering) zoals de regen tegen het decor van roodbakken huizen uit de dertiger jaren, invloeden van Berlage, tegen het decor van de hemel, invloeden - Snap je? En dus helemaal niet echt blond! De oplossing van het probleem! Ja lach jij maar. Ik heb het altijd wel geweten. Ik heb het in elk geval altijd wel vermoed, het kon ook niet, sorry hoor maar dit moet onmiddellijk geverifieerd worden.
Twee trappen afgehold naar de plee. Bijna onze hospita getorpedeerd, van achteren: ze ligt op haar afgebonkte knieën de tegeltjesvloer te dweilen. Pijpestokers? Ja, wel zo'n gelig kartonnetje. Ja gosj, ik kon d'r toch ook niet weten dada zo plangrijk wast. Nei daheppik d'net doorgetrokken. - Doorgetrokken?! Natuurlijk had ik het recht om uitzinnig van woede en teleurstelling, in het vooruitzicht van korte nachten zonder slaap, rechtsomkeert kunnen maken, overtuigd van mijn gelijk want mijn gelijk is mijn heiligdom. | |
[pagina 501]
| |
Maar zo ben ik niet. In zo'n geval moet en zal ik en bovendien kan zo'n mens, hoort vrienden onze hoogmoed, er nog eens iets van opsteken want al is ze dan zindelijk en rein, een licht is ze pertinent niet. Let dus even goed op als je daar tenminste nog toe in staat bent, let op hoe ik haar op een beschaafde manier afblaf: Maar u weet toch dat ik nooit rook op de op het toilet. Roken is toch streng verboden op het toilet. (Al die kostb'are tijd alleen voor een lullig haar dat niet eens blond was) Dat weet u dus. (Maar dat heb ik voor de waarheid over) En u wist ook dat het een pijpestokershoesje was! Ze sluit haar oren van binnen en wil verder dweilen. Even luisteren nog, kwartel. Dan had u logischerwijs toch bij u eigenst moeten denken hé poppelepee dat hoesje ligt hier zekers met de een of andere bedoeling, nee, gewoon, de een of andere bedoeling. Had u eigenlijk moeten denken: ik die altijd zo zielsgoed voor mijn jongens ben zal het maar laten liggen waar het ligt want wie weet wie ik er verdriet mee doet door het door te trekken...
- Maar u weet toch dat ik geen rommel kan luchten! Ben je een keertje secuur. Doe je een keertje moeite. Kun je je indenken dat ik razend was. Kun je niet, dat zeg je alleen maar om er een eind aan te maken. Alle rommel trekken ze door, dat kunnen ze, rommel doortrekken, niets laten aanklonteren, geef chaos en vuil geen speelruimte. Bange hazen! Blinde liegbeesten zijn het, als je dat er dan tenminste maar van hebt opgestoken: een hagelwitte was is een oneerlijke was - (En eerlijkheid was een kwestie van tactiek?) terwijl IK nota bene de moeite neem om over een op zich genomen misschien onbeduidend haar na te denken dat tegen de bodem van mijn prullenmand geplakt zat, voor mij spreekt niets vanzelf, en me dan nog uitlachen ook. Achter mijn rug uiteraard. De wereld moet broodnodig veranderd worden.
We zwijgen maar wachten niet meer. We spelen al in de andere wereld -
En toch moet de wereld broodnodig...
(Ze smoorde hem) |
|