De Gids. Jaargang 135
(1972)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |||||||||
Dolf Kohnstamm
| |||||||||
[pagina 240]
| |||||||||
- met die weerzinwekkende titel probeert de schrijver ons aan tafel in een pension in de Achterhoek te zetten, het witte servet om de hals geknoopt, en vieze geluiden makent - mijn kennissen dus, verschillen sterk van mening over wat de beste grap uit het boekje genoemt moet worden. Ikzelf wort nog steets weer vrolijk als ik aan mijzelf en mijn kornuiten denk als statssaneerders, die van het geschreven nederlants ‘een linguïstische Bijlmermeer’ maken. Voor anderen is de oneerbiedige grap over de vleeschwording van het woort favoriet. Het zinnetje ‘In mij leggen alle vogels een ij’ heeft weer een ander wekenlang geplaagt; een kreng dat alsmaar zie-je-nou-wel, zie-je-nou-wel bleef roepen. Werkelijk, het heeft mij te denken gegeven dat sommige van mijn mede-ambtenaren het boekje ‘gewoon niet leuk’ vonden.
Nu over de zwaardere verwijten die de schrijver ons maakt. Eerst twee verwijten die volgens mij terecht gemaakt zijn. Wij hebben de indruk gewekt alsof wij geen oog hadden voor de schade die de veranderingen zouden toebrengen aan de gebruikswaarde van de literatuur van vandaag en gisteren. Daarmee hebben wij de indruk gewekt op de toekomst gerichte regelaars te zijn, zonder enig gevoel voor historise kontinuïtijt. Ook hebben wij onvoldoende rekening gehouden met de pijn die onze voorstellen veel schrijvers en lezers zouden doen. Wij waren naïef-optimisties en tamelijk ontakties. Mulisch heeft het grootste gelijk van de werelt als hij zich beklaagt als schrijver buiten de deur van het akkoort gehouden te zijn. Dat akkoort, de vier amandementen op de voorstellen van Pée-Wesselings is trouwens iets te haastig tot stant gekomen, en de aksiegroep heeft zich iets te snel tot uitvoerder van dat akkoort gemaakt. Er hat eerst in brede kring over gediskussieert moeten worden, en bij die diskussie hadden ook de schrijvers betrokken moeten worden. Zo is de au-keuze bijvoorbeelt onvoldoende gemotiveert uit de lucht komen vallen. En dit detail heeft onze tegenstanders stevig in de kaart gespeelt. Zo kon de heer Drion uit Leiden in N.R.C.-Handelsblad-Vaderland - ook al zo een antihistorise vereenvoudiging over de hoofden van de ‘huurders’ heen - met een simpel briefje, waarin de resultaten van een steekproef stonden van een vergelijkende frekwentie-telling van ou- en au- woorden, de indruk wekken alsof ons gehele program waardeloos was.Ga naar voetnoot2. Dus: een onvoldoende gemotiveert akkoort waarover onvoldoende overleg gepleegt is met de schriftgebruikers. Boontje komt om zijn loontje. Ten tweede. De voorgestelde vereenvoudigingen beperken de mogelijkhijt bepaalde betekenissen in één woord uit te drukken. De regel van Achterberg ‘Uw doodgedeelte blindt, zintuigen en seizoenen’, zou door een lezer die alleen met ‘blint’ zou worden grootgebracht, niet meer begrepen worden, omdat de vereenvoudigingen ertoe lijden dat meer betekenissen in één woort kunnen worden uitgedrukt. De nieuwe dubbelzinnighijt van ‘De verteller vertelt’ zal - als de schrijver deze dubbelzinnighijt tenminste wil voorkomen - vervangen moeten worden door ‘De verteller vertelt door de verteller’ of iets dergelijks. Ofschoon ik Mulisch ervan verdenk dat hij de titel De verteller verteld opzettelijk gekozen heeft met het oog op de door hem verwachte spellingstrijt, is het onmiskenbaar waar: de voorgestelde vereenvoudigingen maken een zin als ‘dood is teruggelezen altijd dood’ (Bernlef) onmogelijk.
Nu de verwijten die Mulisch ons ten onrechte maakt en die hem door zovelen worden nagesproken. Op blz. 35 weet hij uit de zinnetjes Het ij is aut en Zij zij: ik hau van jau te konkluderen: ‘Wordt dit ingevoerd, de volledige geschreven nederlandse kultuur zal er voor de volgende generatie op slag zo idioot uitzien als deze twee zinnen nu voor ons’. Nog afgezien van het fijt dat ik met Mulisch om duizent gulden durf te wedden dat hij in zijn boekenkasten géén boek of artikel kan vinden dat a. door hem tot de literatuur gerekent wort, en b. niet over spellen gaat, waarin een van bijde zinnetjes voorkomt, is zijn konklusie absurt, en het gebruik van het voorbeelt minstens zo demagogies als | |||||||||
[pagina 241]
| |||||||||
sommige argumenten van de spellingvereenvoudigers. Vervolgens de zoëven al genoemde leugen dat de voorgestelde vereenvoudigingen de ABN-sprekenden zullen bevoordelen. Dat gaat misschien op voor een paar van de Pée-Wesselings regels voor de bastaartwoorden. Het gaat niet op voor de vier amandementen van de onderwijsorganisaties. Het zou opgaan voor een volledig gefonologiseerde spelling, maar Mulisch weet, en alle anderen die tenminste de moeite hebben genomen om onze voorstellen te bestuderen, weten, dat wij geen volledige fonologisering hebben nagestreeft! Het is het goetkope soort schijnbaar terechte verwijten waarmee de ene progressief de andere probeert te laten vallen, tot groot vermaak van de toeschouwers die opgelucht konstateren dat er niets hoeft te veranderen. Datzelfde gelt voor het verwijt dat wij de spelling willen vernieuwen om de samenleving niet te hoeven vernieuwen; dat wij weer eens aan simptoon-bestrijding doen en dat wij dus wel gehijme agenten van de NATO of de Unilver moeten zijn. Wort Philips niet met ph geschreven, evenals die idiote archaïsche voornaam van de grootste druktemaker uit de aksiegroep? Natuurlijk riepen wij deze verwijten van links op door sosiale argumenten te gebruiken, terwijl geen van de leden van de aksiegroep in spijkerpak gekleet gaat of lekker plat spreekt. Wie er te netjes uit ziet en meer dan f 30.000 verdient moet geen sosiale argumenten gebruiken als hij ergens aksie voor voert. Doet hij dat wel dan wort hij door de kameraden die òf al meer dan f 30.000 verdienen, of daarheen op weg zijn zo snel mogelijk in de verdachtenbank gewerkt. Wie deze zwakke plek eenmaal gevonden heeft - en een linkse progressief hoeft daar nooit lang naar te zoeken - kan vervolgens voorbijgaan aan de onderwijskundige argumenten. Hij hoeft zich dan al niet meer te verdiepen in de spellingellende op onze scholen, want de mensen die daar zo nadrukkelijk de aandacht op vestigen hebben voor hem immers al volledig afgedaan. Ten slotte kom ik op het konstruktieve voorstel dat Mulisch aan het ijnt van zijn brochure doet om deze spellingellende te helpen verminderen: laat de schoolkinderen altijt woordenboeken mogen raatplegen en neem de werkwoortsspelling in die woordenboeken op. Dit voorstel hout natuurlijk tevens in dat de spellingtoetsen verdwijnen uit de ijnt-toetsen voor het basisonderwijs, en uit de toetsen en eksamens voor het voortgezet onderwijs. Hoezeer deze konsekwentie mij ook toelacht, toch geloof ik dat het woordenboek-mee geen gelijkwaardig alternatief is voor het invoeren van een vereenvoudigde spelling. Waarom niet?
Maar zover is het nog niet. Want onze aanhang groeit, al is het niet snel. De angst van Mulisch voor een spoedige wettelijke regeling heeft ons wel ‘Soep lepelen’ opgelevert maar was overigens ongegront. Het huidige kabinet zal voorlopig niets doen: alle bedachtzame dames en heren zijn tegen, en de beurs is plat. Maar wij zouden wel eens sukses kunnen hebben met het beïnvloeden van het organise proses van spellingwijzigingen. Ik bedoel het proses op gront waarvan Mulisch nu al inkonsekwent schrijft en morgen misschien kado en organies. Niemand kan ons verhinderen deze organise prosessen een hantje te helpen. Wij zijn immers ook | |||||||||
[pagina 242]
| |||||||||
maar een stelletje burgers van onderop, aan tafel in dat pension op de Veluwe. Welnu, die buurman van ons, die ziet ons briefjes schrijven in een andere spelling. Hij merkt dat wij daarvoor niet gestraft worden en dat wij ons er ook niet voor zjeneren. Er valt met hem te praten. Hij blijkt een dochtertije te hebben die het maar niet leren kan, en zie: alweer een omgeturnt. Dàt zijn óók organise prosessen. En daar gaan wij mee door, wet of geen wet.Ga naar voetnoot3. En als nu de schrijvers zouden willen inzien dat hierdoor toch bepaalde veranderingen in de spelling bespoedigt zullen worden, dan zouden zij toch ook met ons kunnen komen overleggen om te kijken of zij de aan te richten schade niet kunnen beperken door met ons samen te werken. Door ons te vragen bepaalde beinvloedingen van het organise en historise proses te willen stoppen, en andere juist aan te wakkeren. Het moet toch mogelijk zijn schrijvers te vinden die zich voor een vernieuwing van het onderwijs in het nederlants interesseren? Ik heb mijn hoop gevestigt op het dochtertje van Harry Mulisch. En al hat haar vader tot voor kort nog nooit een objektieve studietoets voor nederlantse taal gezien, en al schijnt de lieve van het Reve zijn mening dat de spelling zo foneties en konsekwent mogelijk moet zijn.Ga naar voetnoot4. te kunnen rijmen met het nog steets enghartig vasthouden van allerlij overbodige dees en tees in werkwoortsvormen, toch zullen de schrijvers zich méér gaan bemoeien met het onderwijs, en dan zullen zij inzien dat ze er veel te veel tijt verspelt wort, en dat kinderen ‘taal’ kunnen leren haten vanwege de diktees en de spelfouten. Wij zijn het eens met diegenen die beweren dat vereenvoudiging van de spelling het kinderen makkelijker maakt deze te leren. |
|