Camiel Hamans
Spelling, fatum of fata morgana (vervolg)]
minder fouten oplevert. Hopper (De Volkskrant, 14 februari 1972) geeft duidelijk aan wat er op de wetenschappelijkheid van dit onderzoek af te dingen is: ‘Bij dit diktee werd eerst de zin in zijn geheel voorgelezen aan de kinderen, gezegd werd bovendien om welk woord het ging, waarna de zin nog eens werd voorgelezen en de kinderen dat ene, betreffende woord moesten opschrijven. (...) Met zinnen als: vindt je broer dat fijn, en ik hoop dat de spelling vereenvoudigd wordt, zit de voetangel niet in het moeilijke woord (vindt, wordt), maar in “je broer” (niet “je”) en in “de spelling” (niet “ik”). Als je zo'n zin dan maar twee keer hoort, terwijl je bovendien extra attent wordt gemaakt op het moeilijke woord zodat je aandacht afgeleid wordt van het woord dat in die zin de werkwoordsvorm bepaalt, is het geen wonder dat die kinderen zoveel fouten maken. Ik verwed er wat om, dat er veel minder fouten zouden zijn gemaakt als ze de zinnen in hun geheel hadden mogen opschrijven.’
Het voorbeeld: volgens de ‘spellingvereenvaudiging’ moet het woord degelijk als degelik gespeld worden (Schoolkrant, december 1971, blz. 12). Dit is een onzinspelling. Letten we op de klinkerfonemen in degelijk, dan kan vastgesteld worden dat het tweede klinkerfoneem meer op het derde dan op het eerste lijkt. Toch zijn de tekens voor 1 en 2 gelijk en die voor 2 en 3 niet. Hanteren we het fonologische spellingprincipe ‘elk foneem geven we altijd door dezelfde letter weer’ (Paardekooper 1967, p.13), dan zouden 1 en 2 zeker niet door hetzelfde teken gesymboliseerd mogen worden en zou het zeer waarschijnlijk zijn dat 2 en 3 wel door hetzelfde teken gesymboliseerd moeten worden. Bekijken we het teken voor het derde klinkerfoneem in degelik en vergelijken we dit met het tweede klinkerfoneem in het woord geluk dan zien we, dat de spellinghervormers een spelling hanteren, die in het geheel niet consequent is. Een verdedigbare fonologische spelling van dit woord zou zijn deeguluk. Volgens de laatste berichten is het spellingactiecomitè van Kohnstamm niet meer zo van hun gelijk met betrekking tot het achtervoegsel lik overtuigd (Na-Kijkkrant nr. 3). De vier onderwijsorganisaties die de vereenvoudiging voorstaan (VON, ANOF, LT, VWS) handhaven echter dit voorstel.
De voornaamste eisen die men aan een spelling moet stellen zijn: adeqaatheid en consequentie. Aan de laatste eis is in ieder geval niet voldaan, aan de eerste - als men deze interpreteert op de wijze zoals Pée dat doet en zoals ik hem in het begin van mijn artikeltje gegeven heb, - ook niet, daar deze spelling het aantal homoniemen enorm doet toenemen, bij voorbeeld mijt voor meid (meisje), meid(t) (werkwoordsvorm), mijt (insect of stapel hooi). Dat de huidige spelling consequent en adequaat is, zal ik nooit beweren, maar iedere verandering moet een verbetering zijn.