[Johan Daisne]
Gedurende vele jaren ben ik voorstander geweest van spellingvereenvoudiging. Lang voor het groene boekje verscheen, heb ik mijn eerste letterkundige werk in Kollewijnse spelling geschreven. En met dat groene boekje ben ik wel blij geweest. Ik vond toen dat, als er nog vereenvoudigd werd, men algemeen ei, en ou kon schrijven (die tweeklanken bestaan immers fonetisch uit e+i en o+u,) en -ies. Dat was ongeveer alles. Maar toen ik merkte dat de drukkingsgroepen, zoals Craeybeckx ze terecht noemt, altijd maar verder wilden en ten slotte, om toch een onderling akkoord te bereiken, de ei en ou verlieten voor overal ij en au, heb ik me teruggetrokken.
Ik sta thans helemaal aan de andere zijde: men late onze spelling zoals ze nu is. Ze is al met al heel makkelijk, want beheerst door redelijke regels. Als het aanleren daarvan een (kleine) inspanning vergt, des te beter: dat oefent het denken, en daartoe dient immers de school.
De lezer zal allicht intussen vernomen hebben dat het bestuur van de Hollandse Vereniging van Letterkundigen zich heeft uitgesproken tegen de vernieuwingsplannen, en dat een auteur als Mulisch (anders graag nooit zot genoeg) tegen die plannen een persiflerend boekje heeft geschreven.
Als de spellingcommissie ons toch nog een dienst wil bewijzen, dan deze: afschaffing van de dubbele spellingen, of althans een andere formulering van de regel der voorkeurspelling. De voorkeur zou moeten gaan, bij de bastaardwoorden naar de ‘ouderwetse’ spelling, die welke het minst afwijkt van het oorspronkelijke woord. Zo schrijven ook onze Noorderburen in de praktijk, en zo doen ook het Frans, Duits, Engels, de grote buurtalen die met de verlengde schoolplicht nu wel iedereen min of meer moet aanleren. Dus apotheek, kathedraal etcetera. - Johan Daisne