De Gids. Jaargang 135(1972)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] J. Bernlef Vijf gedichten Het laatste rechte eind het evenwicht ligt achterin de nekwervels gestrekt voor het laatste rechte eind-subtiel verankerd aan iemand die eenmaal op de grond licht en onooglijk lijkt: de jockey kompasnaald nerveus-attent verschuift zijn dunne strakgespannen billen winnen is belangrijk snelheid gegeven balans alles ieder paard raakt wel eens uit cadans de jockey voelt dat aan en corrigeert met zijn gewicht 't valt niet te leren een paard praat weinig heeft een goed geheugen en een hekel aan straf wat is het dan? intuïtie? het vermogen iemands fouten te voorzien voordat zij fouten... de grens tussen paard en berijder vervlogen in hun bijna onbeteugelde stijl [pagina 86] [p. 86] Meer in kaart gebracht windverschillen grenzen worden even aangeblazen even grillig weggerild zelf bladstil aan de kant tot aan de rand gevuld met vloeibaar zetsel Dinkytoy gedicht zijn gedichten zijn klein uitgeknipt kunnen ze zo in een doosje lintje denk erom rood erom weegt nog geeneens een ons ‘hoe meer auto's, hoe kortere gedichten’ en minder blijkt uit statistiek 150 000 minder kinderen ook dus schrijf steeds kleiner past het tenminste in een dinkytoy precies misschien ‘hoe meer auto's, hoe kortere gedichten’: Pierre Kemp. Bekoorlijk tenminste voor mij is te zien hoe of iemand struikelt zich vergist na hard hollen de tram mist of iets anders misschien omdat syncopen eigenlijk lege plekken zijn tussen de maat en wat er op straat gebeurt een soort van onhandig gescharrel dat de melodie vacant laat dat die melodie dus wel vaststaat maar de maat even niet nu [pagina 87] [p. 87] ‘Hoe moeten wij het uit de grammatika persen?’ niet jij ligt stil maar wij, gegoten in een mal: plotseling van alles het laatste peuk/klokhuis/kattebel (ben even weg) en aan een kromme spijker in 't behang je polshorloge dik van tijd schaduwen trillend van bladeren groen toen kwam er een wolk, is het afgelopen fouten sluipen door het spel waar het leeg en rustig was zwoegt nu de taal de dingen dorsten/zwellen maar barsten, nee Vorige Volgende