Wij kunnen onze houding tegenover een slechte koning gemakkelijker bepalen dan tegenover een goede koning. Een slechte koning kan men zonder hartzeer pogen kwijt te raken. Maar een goede koning moet men naar waarde schatten en dat reserveren we graag voor onszelf. Wij hebben een goed koningshuis en zitten dus af en toe in de nesten.
a. Geen verstandig mens gelooft dat Prins Bernhard in het befaamde interview iets gezegd heeft dat hij niet rustig had mogen zeggen. Maar vermoedelijk is het kabinet geschrokken van de mogelijkheid dat hij iets zou kunnen zeggen waar het kabinet iets van zou moeten zeggen. En zodoende is iets afgesproken dat al afgesproken was.
b. Op haar bij uitstek vredelievend bezoek aan West-Duitsland werd onze koningin ontvangen met kanongebulder. Dat zal wel een traditie zijn, maar dan één die beter kan verdwijnen. Ook liever geen klokgelui. Waarom überhaupt lawaai?
c. De bezwaren tegen Prins Claus betroffen indertijd zijn nationaliteit. Niet zijn persoon, want die kenden wij niet. Nu wij zijn persoon beter kennen vervagen de bezwaren. De eerlijkheid vergt het vast te stellen. Vermoedelijk had de prinses geen betere keus kunnen doen en dat is geen kleine verdienste. - (dF)