De Gids. Jaargang 134
(1971)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Kees Simhoffer
| |
[pagina 98]
| |
zal haar tegen mijn dromen beschermen. Ze zal wel getrouwd zijn. Met een man die het ongemak slikt. Laat het bezoek maar eens zien Truus (ze heet bij voorbeeld Truus). Wacht, zal ik je helpen met de riem? Nu zien jullie het met eigen ogen mensen: de oorlog heeft echt bestaan. Laten we derhalve het glas heffen op deze moed, dit beleid en deze trouw. Daar ga je Truus! Je kunt je niet herinneren dat je gehuild hebt toen het gebeurde hè? Truus glimlacht, schudt van nee, doet haar kous weer goed en gaat nog eens rond met toastjes. Ik zie het door het raam, want ik achtervolg het been al jaren. Ze loopt wat onhandig om de bijzettafeltjes heen. Of ze loopt moeilijk vanwege die prothese, of omdat bijzettafeltjes altijd de weg versperren, of ze loopt in gedachten verzonken! ------------------------- (hypothese) Welke kleur had u gedacht? vroeg de dokter aan de jonge vrouw die een prothese kwam laten aanmeten. Maar zo kort na de oorlog was de keuze nog niet erg groot. ---------------------------- Wanneer was het dat ik een vrouw een kantoor zag binnen gaan die me aan haar deed denken? Waarom weet ik niet. Ik had haar naam moeten onthouden. Van Paul, Jan, Agnes weet ik nog wel de naam en ze waren gewoon gezond, van Truus ben ik de naam vergeten. Het voordeel van een naam is dat je met nieuwjaar een kaart kunt sturen, want als je de naam weet kom je ook achter het adres. Misschien was ze het en werkte ze op dat kantoor, als typiste. Het leek me groot genoeg voor een lift, want dat is natuurlijk een voorwaarde die een typiste als zij moet stellen. Wanneer je een naam weet, kun je zeggen: pardon, bent u misschien..? en dan noem je de naam. Maar als je alleen het andere weet, kun je moeilijk midden op straat zeggen: pardon hebt u misschien..? en je noemt het been. Als ik erachter wil komen, zou willen komen, is het enige wat erop zit, dat ik vrij neem en bij dat kantoor post om als ze naar buiten komt, haar lopen te bestuderen. Haar teint kan namelijk veranderd zijn, haar haren kunnen geverfd zijn. Ze is misschien al grijs. En de vorm van de nagels zegt ook niks, misschien bijt ze er van narigheid al twintig jaar op. Ik moet op het lopen letten. Als ik tenminste nog een foto wil van die tijd. Zij heeft er vast, al zijn het maar röntgenfoto's. ---------------------------- Je moet eens wat gaan doen, zei de moeder tegen haar zoon die al twee maanden uit Vietnam terug was, hier in de krant staat een advertentie van 72 cursussen plus een zakagenda gratis. De zoon peuterde de kogel uit zijn hoofd en vulde de bon in voor een gratis proefles. --------------------------- Van het konijn is er ook geen foto. Wel van de zandbak, een dagje naar zee, het weekend dat tante Ans over was of oom Toon, het zomerhuisje van de familie Lepel, en een nicht die ik niet thuis kan brengen want ze draait net haar hoofd om. De belangrijke dingen ontbreken weer. De dood van oma, mijn eerste masturbatie, het hok van het konijn. Ik zei altijd hij tegen het konijn dat Truus heette... (verrek ja, het heette Truus!) Zoals ik ook mijn eerste zelfbevlekking onderging als een vonnis. Mijn ouders ontging het gelukkig. Moeder: Heb jij Truus zijn hok al schoongemaakt? Vader: Heb je gezien dat ie al behoorlijk vet wordt? Vriendje van school: Wanneer krijgt ie jongen? Ikzelf: Jullie mogen hem niet slachten. (Die eerste masturbatie kwam jaren later.) Eigenlijk wist alleen de onderwijzer op school er het fijne van. Die maakte onderscheid | |
[pagina 99]
| |
tussen de geslachten. Maar van school blijft er nooit zoveel hangen. Truus is me wel bijgebleven. Hij is, omringd door jonkies als een Gotische kathedraal door kapellen, niet direkt de oorzaak van de seksuele frustraties waarmee ik het moest doen in eenzame ogenblikken, maar ermee te maken had ie wel. Het konijn behorend tot de orde der knaagdieren, leeft in holen, waar het voor zichzelf en zijn jongen, die blind geboren worden, bescherming vindt. In de kleistreken kunnen geen konijnen voorkomen, behalve Truus!
Omdat er een oom terugkwam uit het kamp, werd Truus geslacht en richtte de familie een feestmaal aan. Mijn zus maakte menukaartjes waarop stond: Lapin à la maison Gertrude (ze zat op de mulo) en ik voorzag de menu's van een rouwrand. Maar vader vond het een flauwe mop en niet erg taktisch tegenover oom die in het kamp wel ergere dingen had meegemaakt. De menu's werden gereserveerd voor een volgende gelegenheid en de familie ging aan tafel. Maar oom die in het kamp niet verwend was met de orde der knaagdieren, werd na de maaltijd onpasselijk waarop mijn vader de klassieke voltreffer plaatste: Truus was al te vet. Daarop ging hij met oom naar de voorkamer voor een vooroorlogse sigaar en moeder ging aan de afwas. Ik liep de tuin in en maakte het hok van Truus voor de laatste keer schoon. Ik vond nog vijftien keutels. ----------------------------- Soldaten der Regimenten Hübner und Müller. Ihr seid lebendige Zielscheiben. Anglo-Amerikanische Geschützrohre sind von drei Seiten auf Euch gerichtet. Eure eigene Ari nimmt Euch unter Feuer. Es kann kein Zweifel darüber bestehen, dass Ihr in einem bereits verlorenen Krieg auf verlorenen Posten steht. Die rote Armee steht in Frankfurt a.O. und so weiter. Und kein Mensch hat irgendwo ein Röslein gesehen. Schade. ---------------------------------- Ik ben Truus al vergeten. We hebben het te druk met puin ruimen. Ik ben tien jaar en nog steeds ligt de stad braak. De gevels zijn omvergehaald, de architecten tekenen nieuwe. Op de open plekken is gras gezaaid en al twintig lentes bloeien er narcissen. Dus ben ik ondertussen dertig en het gaat goed. De jonge mensen worden groot en de grote mensen sterven uit. In de bouwvallen wordt al weer geliefkoosd en na afloop gaan de jongelui bij de huisvesting in de rij staan om zich op te geven voor een flat. Het oude puin is geruimd, voor nieuw wordt gezorgd. Twintig jaar hebben niets veranderd. Die twintig jaar zijn een dag in de zweterige palm van gods hand en daar wordt de zaak niet frisser van. In 1945, dus gisteren, vond ik in het puin mijn eerste-communieschilderijtje: twee engelen met een hostie. Mijn zus zegt dat het die van haar is en dat kan. We kregen allemaal dezelfde. Mijn broer heeft meer geluk met puinruimen. Die vindt de opgezette hertekop van de oude meneer Meier. Thuis zeggen ze: hou hem maar, want meneer Meier was al ernstig ziek toen de oorlog begon. Niemand rekent nog op hem. Toen de stad moest worden ontruimd en iedereen weg moest, is hij blijven liggen. Hij had veertien-achttien nog meegemaakt, dus was neutraal en dook onder in zijn eigen bed, terwijl de hele stad ontruimd werd. De Duitsers komen zijn huis binnen, bevuilen de boel, zien meneer Meier in zijn bed, zeggen: die slaapt wel door. En gaan weg. Pief paf poef. De Engelsen komen, bevuilen ook de boel, slaan de dekens terug, zien de kloten van meneer Meier verfrommeld tussen zijn benen, halen de schouders op en gaan ook. Nu is de kust vrij voor de barmhartige Samaritaan. De jongens van de Mijnopruimingsdienst komen, slaan eveneens de dekens terug. | |
[pagina 100]
| |
Zegt de een: hoe maak je er zo een onschadelijk? De ander: Gewoon met een mes. De een weer: we zullen hem voor alle zekerheid maar meenemen. De ander: dan kunnen ze hem in de werkplaats demonteren. Hetgeen geschiedde. ----------- Toen het konijn, gedekt door een onbekende vijand, steeds dikker werd, sprak de konijnenfokker: het hok wordt te klein, we zullen hem slachten. ------------ Ondertussen spelen wij in het puin, onwetend van meneer Meier en niet op de hoogte van de Mijnopruimingsdienst. De ene straat vecht tegen de andere. Ieder portiek is een hinderlaag. De meisjes doen mee als verpleegster met een doek om. Behalve Truus of hoe heet ze, die staat alleen maar te kijken. Soms. Want ze kan niet zo lang stilstaan met dat been. Dan sloof ik me uit - àls ze kijkt. De vijand moet worden gewroken. En twintig jaar later gaan we apathisch ten onder in het krantennieuws. In het gevecht tussen de Jan Steenstraat en de Johannes Vermeerstraat is al ons kruit verschoten. En nu speelt Niels op straat met buurjongetjes en eentje moet op de grond gaan liggen want die is dood van de honger. Want donkere kindertjes hebben altijd honger hè papa? Ik sta op het balkon en kijk erop neer. Ik moet solidair zijn, want gisteren is vandaag: dus gooien we stenen, graven kuilen, bouwen forten en we pissen plechtig in de valkuilen en de meisjes mogen mee in het fort, anderhalve meter onder de grond met oude deuren, takken en kluiten aarde afgesloten van de wereld. Daar spelen ze kindertjes krijgen, maar ze houden er hun kleren bij aan en die kindertjes spelen na een tijdje ook oorlog, want vandaag is gisteren en ik roep Niels naar binnen. Het begint donker te worden. En als ie begint te dreinen: morgen gaan we naar het bos. Maar ik mag helemaal nog niet in het bos, dat is te gevaarlijk. En er loopt een man die roept dat ik moet maken dat ik wegkom, want er liggen mijnen in het bos. En ik wil geloof ik, alleen maar bosbessen plukken. Maar ze geloven je pas als je een foto kunt laten zien. Dus twintig jaar later tekent Niels, omdat ie morgen naar het bos mag, met rood vetkrijt een bos. ------------------------------------ (Marc, zes jaar;) Toen hadden de soldaten tegen de mensen gezegd: jullie worden allemaal lekker gewassen. Toen zeiden ze: kom maar mee. Kijk en toen hadden ze een hele grote bak en in plaats van water kwam er gas uit. Toen zijn ze allemaal in gestikt en doodgegaan. Maar dat zijn gemene mensen die soldaten. ------------------------------------------------- Judith moet al een paar maanden bosbessenjam eten voor het bloed en staalpillen innemen. Hoeveel vrouwen kampen met een tekort aan bloedkleurstof en moeten bosbessenjam bij het ontbijt? Ik had die richting uit moeten gaan en bosbessenplukker moeten worden in dienst van de jamfabriek. Dan had ik mijn hele leven de bloedarmoede kunnen bestrijden en toch lekker de hele dag in de buitenlucht Om als het je tijd is, een zalige dood te sterven door te trappen op een vergeten landmijn. Maar wanneer is het je tijd? Tegen die tijd is een landmijn onbruikbaar geworden en door de grond verteerd. Er moet een doeltreffender manier zijn om te sterven, en moderner. Je zuipt een fles jenever, je verkleedt je als neger, je schroeft je kunstbeen af, je gaat naar de hal van het Centraal Station, je wacht op het spitsuur en je flirt met alle mannen, of als je een vrouw bent en dus een negerin, met alle vrouwen. Dan zal de zwijgende meerderheid je als een vlieg doodmeppen met hun avrobodes. En je zult geen staatsbegrafenis krijgen, maar wel veel bekijks. En je haalt de krant, | |
[pagina 101]
| |
tenzij ze je lijk van tevoren wassen en alles merken. Waar haal ik trouwens het lef vandaan? Ik wandel gewoon met Niels door het bos die zich losrukt en achter een boom gaat staan, hij wil met me spelen. Goed zoon, ik zal met je spelen. Piekeren heeft geen zin. Ouwe koeien horen in de sloot, behalve die paar die op een landmijn liepen. De Mijnopruimingsdienst is ze trouwens vergeten. Ik heb alle jaarverslagen doorgelezen en nergens stond mijn naam. 1943: stakingen in Twente. 1944: slag om Arnhem. 1945: capitulatie van de Duitse troepen in ons land. 1946: oprichting van de Partij van de Arbeid. 1947: begin van de Marshall-hulp. Overige jaartallen op soortgelijke wijze invullen. Eerste prijs een pocketboek. ----------------------------------- Toen de lijsterbessen op waren, gaf de commandant van het regiment buisblazers order verder te vechten met konijnekeutels. De biochemische oorlogsvoering is dus niet uit de lucht komen vallen. --------------------------- (gebruiksaanwijzing:) Je steekt de kogels met de huls tussen de straatstenen en je trapt met je schoen de kogel los. Het aldus verzamelde kruit doe je in een fles. Als de fles vol is, doe je er de kurk op. In de kurk heb je eerst met een hete stopnaald een gat gemaakt waar een in petroleum gedrenkte wollen draad door kan. Lucifer!.. en met een enorme steekvlam verdwijnt de boze geest der oorlog uit de fles. Tegen die tijd sta je allang achter een boom - heilige maria moeder van god bid voor ons zondaars - je schijt in je broek maar je wil toch meedoen, al zijn stopnaalden, petroleum en wol schaars in 1945. Een buurjongen vindt in het bos (verboden de paden te betreden, levensgevaarlijk) een kanonskogel en doet het zonder fles. Hij steekt het ding met de punt tussen de straatstenen en slaat met de scherpe kant van een hamer op het slaghoedje. Hoe kwam hij in godsnaam aan een hamer? De overlevenden zijn op de begrafenis. Behalve Ton die in het ziekenhuis ligt en er na maanden uitkomt met één oog. In het andere gat zit een knikker, zijn broertje ligt onder de grond en alle kogels zijn op. Er wordt besloten tot de oprichting van een padvindersgroep om de jeugd van de straat te houden. Eerst wil je geen lid worden, maar je kan net zo goed emigreren. De pastoor wordt aalmoezenier, de onderwijzer van de zesde klas hopman en je vader organiseert de oprichtingsfancy-fair. Dan kan de misdienaar-leerling-zoon niet achterblijven. De Hulp Actie Rode Kruis levert stof om broeken van te maken. Je moeder heeft de eer, want ze is de vrouw van je vader die zich zo enorm heeft ingespannen tot het welslagen. Bovendien heeft ze in de oorlog zes kinderen in leven gehouden plus een naaimachine. De eerste broek die moet jij passen en is voor jou. De volgende broeken lukken steeds beter en zijn voor de anderen. Die van jou trekt tussen je benen tot het rood en ruw is, maar als je staat te wrijven, zeggen ze dat je niet zo vies moet doen. De dag dat de padvindersgroep voor het eerst bij elkaar komt, wordt onvergetelijk. Een lied van de meester, de zegen van de pastoor en de envelop van je vader waar de fancy-fair in zit. Het jeukt afschuwelijk tussen je benen en tegenover je staat Ton met zijn ene oog. Zo zal het voortaan zijn: iedere zaterdagmiddag zal ie je aanstaren met die knikker van hem bij het hijsen en strijken van de vlag. En hij ruilt die knikker natuurlijk nooit, al keer je al je zakken om. Toverbal, veter voor achter het bord, staart van hagedis, konijnekeutels om de meisjes te pesten, pingpongballetjes met deuk. Ton verrekt het. En volgende week staat ie weer net zo tegenover je. Want de jeugdbeweging bloeit. De oorlog is voorbij, de vrede neemt het tempo over. Links twee drie vier. De paden op de lanen in. | |
[pagina 102]
| |
Misschien ligt er nog een dode Canadees in de struiken, maar Staatsbosbeheer is weer druk bezig met nieuwe aanplant. We zullen werken als paarden, zegt immers de minister-president. En dat zullen we voorlopig nog wel blijven doen. 1948: rotzooi in Tsjechoslowakije. 1949: Soekarno krijgt eindelijk zijn zin, Van Heutz draait zich om in zijn graf, daar zit geloof ik een mol, zegt de man van het kerkhof alleen maar. 1950: de UNO viert haar eerste lustrum. 1951: op de fiets door Nederland met mijn broer, twee steenpuisten. Enzovoort, we komen al aardig in de buurt. Het leven ontrolt zich aan je ogen als een film. Wanneer de film knapt, zit je in het donker en worden je kinderen bang. ------------------------------------------- (verstandig ouderschap) Wanneer ik met mijn zoon van vier onder de douche sta en hij vraagt: krijg ik later ook zo'n grote en met haar? dan zeg ik terwijl ik hem afdroog: denk niet dat dat wat maakt mijn zoon. -------
Meteen als het kind geboren is, maak ik een foto. Voordat de verpleegsters een poot kunnen uitsteken om het schoon te vegen en aan te kleden. Het moet maar eens uit zijn. Nieuwe tijden vragen nieuwe fotoalbums, want niets ter wereld is zo gevaarlijk als zelfcensuur. Vroeger moesten we elk jaar op de foto; naast elkaar, zondagse pak, handen langszij, gulpen dicht. De echte dingen staan zelden of nooit op foto's. En de keren dat het gebeurt, staat er een gironummer onder, want we zijn een royaal volk. En snel geroerd. We liggen wakker van het wereldleed, storten een gulden, draaien ons om en slapen verder. Je kunt altijd een beroep doen op onze portemonnee, maar je blijft uit onze gulp want we zijn behalve royaal, ook zindelijk. Hoewel zelfs wij het niet helemaal zonder seks kunnen stellen, blijven we staan op ons standpunt en doen we het licht erbij uit. En maak er maar eens foto's van zonder licht. Dus blader ik tevergeefs in het fotoalbum en weet bij elke foto dat het niet waar is. Moeder met opgeschorte rokken bij de Bedriegertjes (pretpark dat zijn naam ontleent aan een tegelvloer met gaatjes waar de toeristen worden natgespoten van onderen, wat ze allang weten, daarom doen ze het, vandaar de naam Bedriegertjes, mijn moeder bleef niet achter). Dus d'r broek was kletsnat. Wat stom was van d'r want ze liep op alledag van de jongste. Dat is wel niet goed te zien, want de foto is van achteren genomen, maar als je hem omkeert, zie je de rest. Het moet in 1943 geweest zijn, er staat ook een Duitser op de foto en hij lacht voorwaar. Moet je de handdoek om op te zitten, moeder? zei vader toen we later in het gras onze boterhammen opaten. Maar moeder had een betere oplossing, ze ging de bosjes in om haar broek uit te doen en picknickte verder in haar blote bibs. Met die lange rokken van toen ging dat best. En terwijl wij balden in het gras, lagen zij en vader naast elkaar als in een uitgezakt huwelijksbed waarvan geen foto werd genomen, want het rolletje was op en de filmpjes waren schaars in 1943. ---------------------------------------- Toen Hitler in Duitsland de macht greep, werd ik verwekt bij mijn moeder. Mijn vader heeft derhalve die avond de krant niet gelezen. Of hij heeft mij overschat. ---------------------------------- Ze hebben hun best op ons gedaan. Meer kan ik ze niet verwijten. We gaan elke week in bad. We hebben allemaal een baan. En op verjaardagen komen we als het even kan, en kun je merken dat ze trots zijn. Niet alle schoondochters zijn helemaal naar hun zin, maar je kan niet alles verwachten. We zuipen gezellig mee, we roken. Drie volwassen zoons, drie auto's, zelfs een doctorandus. Na een paar | |
[pagina 103]
| |
pakjes sigaretten en een halve fles jenever wordt de sfeer zo ontspannen. Vader wat sentimenteel, zoons minder agressief. Eens een avond zonder t.v., lekker praten, roken, drinken, toastjes, je bent niet elke dag jarig, je ziet je zoons maar zo weinig, drink er nog één, wie wil nog een sigaret? en over tien jaar heb je longkanker en als ze tegen die tijd wat hebben tegen kanker, dan sterf je aan wat anders, want dood ga je toch. Als je sportief bent. Maar nu praten we nog over Ajax en over de luchtverontreiniging en iemand begint zelfs over Biafra, maar een ander iemand stelt voor dat we over wat gezelligs praten, dus praten we over wat gezelligs. De gordijnen zijn dicht, de kachel brandt, de wereld is ver. Ik slik al mijn vragen in vader. Ik heb ze allang ingeslikt. Opvoeden is vragen beantwoorden en vragen waarop geen antwoord is, die worden ontweken of ingeslikt of alleen maar gedacht, als je alleen bent diep onder de dekens in bed. Vader vertel ons wat van Adolf Hitler. Hoe je een oorlog laat ophouden, hoe je een been er weer aan zet, waarom god nooit vloekt, hoe je zonder geld kan leven, waarom je je kleren aanhoudt als het warm is, hoeveelste zaadcel ik was? Maar ik zal het niet vragen, wees maar gerust, ik ben al te oud en jij bent tenslotte niet elke dag jarig. Maar als je het weten wilt: ik wou nooit bij de padvinders, ik droomde dingen die niet in de catechismus stonden en ik ving ze op in een zakdoek. Ik denk dat ik maar eens opstap, het is nog een heel eind rijden. Bedankt voor de borrel. Ja mam ik rij voorzichtig. Komen jullie nog eens onze kant uit? Met Ingrid d'r verjaardag. Blijf dan een weekend. Kun je de hele nacht ongestoord zuipen vader. Alles vergeten, je leeftijd, je leven, de boten die je gemist hebt. Moeder wil naar bed, wij blijven nog even op, je ogen beginnen te draaien, je tong slaat dubbel, je glijdt onderuit, ik vang je op, je gezicht dichtbij het mijne, de jenever parelt op je voorhoofd, ik ken mijn vader weer, hij zit in hetzelfde schuitje en kotst met mij over bakboord. -------------------------------------------- C1 is op weg van A naar B. Onderweg komt hij zijn zoon C2 tegen. Maar door de tussenberm merkt hij het niet. ---------
Nooit in mijn leven tot nu toe werd ik geimponeerd door een man. Nog niet door een beroemde pianist of door de jongens van de taptoe in Delft, ik ben dus duidelijk heteroseksueel. Maar voor je vader maak je een uitzondering. Vooral als ie teveel gedronken heeft. Hij kijkt naar je met van die ogen waarin het verleden reddeloos verloren ronddrijft. Je gebruikt hetzelfde medium, dus je snapt hem, èn al zijn ijdelheden. Hij is bezield van dezelfde angsten als jij, hij heeft ze alleen onder controle. a. Hij praat er gewoon niet over, dus is het stil. En dat benauwt. b. Hij drijft er de spot mee, maar dat ligt hem niet. c. Hij projecteert het in zijn zoon. Mijn angsten zijn dood, leve jouw angsten. Dat is de derde mogelijkheid. - Die foto van jou met de kinderen bij de kinderboerderij, dat is net of ik het zelf ben. - Dat wil niks zeggen pa. Die foto van jou op de begrafenis van oma, daar lijk ik net zo goed op. Eigenlijk moet een vader op zo'n moment ‘dank je’ zeggen, maar dat wordt verkeerd uitgelegd. Dus zwijgen de generaties. Wat zit je te kijken vader? Een zaadcel is uiterst klein en met het blote oog niet waarneembaar. Aan de binnenwand van een van jouw zaadkanaaltjes werd ik gevormd uit een oercel en kreeg vervolgens een staart. Het hoe weet ik. Doe je gulp open en licht je zoon nu eindelijk voor over het waarom. We nemen er een foto van | |
[pagina 104]
| |
en de tijd staat stil, ook al heeft het staartje bewogen. Als er geen foto's bestonden, zou niemand bij voorbeeld ooit merken dat hij op zijn vader leek, en dat is niet zo leuk voor de vader. Hij deed het ook niet voor niks. Foto zus: Vader en moeder copulerend in bed. Ik zie het in de grote spiegel van de kast. Negen maanden later is de foto ontwikkeld en kom ik in de krant. Of is het mijn zus? Foto zo: Vader en moeder tijdens de huwelijksmis. De pastoor is vergeten de verwarming aan te doen. Dus de bruidsmeisjes in crêpe de chine jurkjes verrekken van de kou. De kapelaan staat te gapen boven het heilig brood. Een zangkoor is er niet, maar de koster zingt voor twee. Wanneer moeder - blanke maagd - na afloop van de mis naar het mariabeeld loopt met haar bloemstukje, struikelt ze over haar sleep, maar dat is het enige incident. Die nacht kan de ontbrekende foto komen. Maar brave meisjes zijn van de drukte met een bruiloft natuurlijk van slag af, en dus ongesteld op het kritieke moment. De foto moet wachten, of de foto is nep. Ik heb trouwens nog een oudere broer. ------------------------------------- Deze is gemaakt op onze huwelijksreis, zei de röntgenoloog tegen het bezoek en toonde een juweel van een bekken. ------------------------------------ Vader zijn zoon kapittelend (daar is geen foto van) Je moet eens wat gaan doen luilak. Je hangt maar rond. Pak de krant, daar staat genoeg in voor flinke kerels zoals jij. Maar je bent veel te slap. Hier neem nu dit: (hij toont de achterkant van een tijdschrift) Bouw Nu Aan Uw Carrière!.. want door het volgen van onze mondelinge leergang Spreekvaardigheid - persoonlijkheidsstreepje en carrièrevormend - leert u onder meer: a. voor de vuist weg toespraken houden, b. vergaderingen leiden, c. mensen overtuigen, d. doeltreffend debatteren, e. doelgericht gedachten overdragen. (Vader hou nu eens op!) Tevens leert u: f. uw spreek streepje en examenangst overwinnen, g. uw zelfvertrouwen vergroten, h. uw persoonlijkheid versterken; enzovoort, enzovoort. Ik tussen haakjes: Vader, dat is in Utrecht, Oldenzaal en Sittard. Dacht u, ik ga iedere week naar Utrecht, Oldenzaal en Sittard om mijn persoonlijkheid te versterken? U bent er uiteindelijk ook voor thuis gebleven. Haakje sluiten. En jaren later bij mij thuis: Nee hij hoeft geen borrel meer. Toe nu vader, als je gekotst hebt, is nòg een borrel de beste remedie. Nee. Nog even en hij is ingedut. Het gebeurt niet zo vaak dat je je vader goed kan bekijken, behalve op foto's. Judith is al naar bed. Oma ook. De verjaardag van Ingrid is al afgewassen op onze glaasjes na. Vader snurkt. Zijn wangen zijn wat uitgezakt, maar dat had ie altijd al. In zijn slaap wipt hij met zijn tong steeds zijn ondergebit omhoog. Wimpers heeft ie haast niet meer. Hij zit met zijn benen uit elkaar en droomt iets geinigs want zijn mondhoeken gaan omhoog. Ik kijk naar zijn broek. Zijn dromen van zíjn leeftijd nog in staat tot een erectie? Hoeveel tijd krijgt een man? Vijftig, zestig, zeventig? Met een speld moet je de zenuw of spier kunnen raken die ervoor nodig is.
Als je vroeger in bad ging, borstelde moeder je kruis met een schuier. En later: blijf toch met je handen van je piemel af. Straks snij ik hem eraf hoor. Gelach! Het begin van een castratiecomplex. Op een middag als er niemand thuis is, bind je er een strak stuk touw om. Of je slijpt je zakmes. Maar de tijd wint het van je dromen. De tijd gaat van vader op zoon. Een ander onderscheid is er niet en zelfs dit is maar vaag. Hij zit in jouw stoel. Ik zit in zijn stoel. Hij boert in zijn slaap. Meer le- | |
[pagina 105]
| |
ven zit er niet in. Hij heeft betere tijden gekend. Die droom wint het van de tijd. Vader en moeder voor het eerst samen uit. Met prinsjesdag. De vorstin (Wilhelmina had toen nog heur haar opgestoken) betreurt de toenemende werkloosheid en haalt de gouden speld uit heur haar. De lokken vallen omlaag, ziedaar zij treurt. Maar ondanks alle alarmerende berichten probeert vader na het vuurwerk moeder te zoenen. Hij heeft eerst voor alle zekerheid een pepermuntje genomen, want hij heeft een rotte kies. Zie hiervoor de betreffende foto. De tandarts zal hem wel hebben. Na zo'n eerste kies gaat het verrottingsproces snel verder. Vaders elftal wordt afdelingskampioen dank zij een voorzet van hem. Nog zo'n droom die alle wonden heelt. De tijden gaan verder. Vader in 1945 op zoek naar de vrede. Vanuit Friesland een wandeling van vier dagen. Kijken of het huis er nog staat, dan kan de familie ook terug. Na drie dagen krijgt hij een lift van een truc die gewonde burgers naar het ziekenhuis vervoert, maar doelloos rondrijdt, omdat er nergens een ziekenhuis meer te vinden is. In die bezemwagen mag hij plaats nemen tussen de gewonden en schaamt zich dat hij niets mankeert. Hij kan wel met ze gaan praten over de lang verwachte vrede, maar de meesten liggen in coma. Eén vrouw is door de terugtrekkende vijand beroofd van haar borsten, maar de medaille zit nog om haar hals. Vrijheid is een leugen en vrede opium voor het volk. De vrouw sterft onderweg en vader bidt van onze vader die in de hemel zijt zes keer en dat zij ruste in vrede vijf keer. Vanwege die medaille. Maar heeft hij de wonden op haar ribben gezien? Ik kan het hem niet vragen want hij slaapt. En als ik hem ervoor wakker maak, zal ik eerst zijn klok drieëntwintig jaar moeten terugdraaien. Laat hem maar slapen. Voorlopig zal het nog wel van toepassing zijn. De vrijheid is een leugen, vrede opium voor het volk en de toekomst houdt enkel verborgen wat in het verleden allang beschimmeld was. Vraag het maar aan je vader als ie ontwaakt is, hij zal hetzelfde zeggen. En de rest is oude koek. ------------------------------------------- Lang geleden is er een koning geweest in een ver land, die zijn slavinnen nadat ze voor hem hadden gedanst, de borsten afsneed en die door zijn kok liet serveren. Want de groten der aarde likken hun lippen twee keer af. Maar het kan ook een sprookje uit mijn jeugd zijn. ---------------------------------------------- Dìt sprookje is echt gebeurd, al was er geen tijd om een foto van te nemen: Vader naast me op het balkon. Hij legt alles uit. Rode parachutes is munitie, witte zijn manschappen. Ze worden gedropt door grote transportvliegtuigen. De vijand ligt in de struiken klaar om te schieten, want je hoort het in het bos, als de witte valschermen vlak bij de grond zijn. De landingen kwamen te vroeg. Op hoog niveau is daar later nog een hoop over gepraat, maar toen waren de para's al dood. Een strategische vergissing. De ouders kregen een brief. Volgende keer zullen we beter plannen. En wat waar is, is waar. In het verre oosten gaat het momenteel een stuk beter. Wij hielden aan de vergissing een kerkhof over waar wij - de bevolking, het volk, de bewoners om wie het ging - ieder jaar in september kransen legden. En dan zei de dominee wat, en de pastoor zei het zijne, want godsdienst is een secure zaak, en de verzamelde schoolkinderen zongen mooie liederen van home sweet home of de heer is mijn redder. De schoolkinderen kregen de verzorging van de graven. Op elke twee schoolkinderen één graf. Ons graf heette het. Toen we voor de eerste keer het kolossale kerkhof mochten betreden als de legerscharen van een nieuwe tijd, onder sisgeroep van de onderwij- | |
[pagina 106]
| |
zers, was het weer om vogeltjes op te zetten. De man in ons graf heette Unknown. Ik dacht dat het Janssen was in het Engels, want de meesten heetten zo. Er waren ook joden bij met een ster in plaats van een kruis boven hun graf. Het oude en nieuwe verbond samen in dezelfde aarde. God hebbe hun dappere zielen, zei de dominee. Hun lichaam was voor de schoolkinderen. Het zijn helden geweest, dat staat in alle schoolboeken. Waren ze het maar niet geweest, dan zaten ze nu bij hun zoon en zopen een stuk weg, want de kleine wordt vijf. Maar er zijn geen kleintjes jarig, want ze zijn helden geweest, dat hoor je ieder jaar. Er wordt alleen nooit bij verteld waarvoor ze helden waren. Als vader wakker wordt, vraag ik het. Hij zal er raar van opkijken, na zoveel jaar. Het is dat ik geen blitzlampjes in huis heb. Anders nam ik er een foto van. Voor de lege plek in het album. ------------------------------------------ (voorbeeld van tekst voor spandoeken:) zolang er kalveren zijn, dempt men de put! ------------------------------ |
|