De Gids. Jaargang 134(1971)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Tiele Rümke Vijf doodsgedichten Westerveid Ingehouden karavanen beladen met pas geboren herinneringen schuifelen zonder dorst voorbij. De zerken zwijgen koppig al het gebeitel ten spijt. Onder de hoge bomen, ouder dan wij is het mijn moeder die gedragen wordt in een veel te grote kist. Niets wijst op onweer of regen. De doden De doden zwermen weer als maanzaad op een halfrond brood verse jonge doden puilen de nieuwsdienst uit klitten rond de tafel waar wij kauwen en slikken en kauwen. Verre doden geen moeder of vriend Wij zetten de nieuwsdienst zachter slaan nog een plank om ons hart en slikken en kauwen en slikken. [pagina 22] [p. 22] Vrijblijvend Bij ouder worden inbegrepen is wennen aan dood tanden en kiezen zijn ook inclusief moeilijker krijgt men langzaam pijnlijk sterven onder de knie wellicht onnodig wie zekerheid wil kiest tijdig uit een arsenaal van water torens, treinen en hygiënisch verpakte pillen. Klein groen kerkhof Alphen - Brabant Nadrukkelijker dood dan zelfs de kinderen aan de overkant, liggen de achttien Polen aan het begin. Allen gesneuveld binnen die week van oktober, van drie tot tien oktober en hier wel mooi verscholen zonder zin. Bijna niemand gaat dood om een anders dood. Sterven van verdriet is goed voor veilige sprookjes met drie prinsessen en de jongste is de mooiste, drie zonen en de jongste zal het wel rooien. Nee, er gebeurt iets anders, iets ongelooflijks, het moet gefluisterd worden. Er gebeurt een ontzettend niets. Vorige Volgende