De Gids. Jaargang 133
(1970)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 362]
| |
Rudolf de Jong
| |
[pagina 363]
| |
had bestaan, verpletterd door het rode leger, aangevoerd door Trotski en Zinowjew, de partijboss van Petrograd (het tegenwoordige Leningrad). Een kleine episode in de geschiedenis van de Russische revolutie en de burgeroorlog die erop volgde, was daarmee afgesloten. In de geschiedenissen van de revolutie - vooral in de westerse ‘burgerlijke’ - wordt de zaak vaak als een incidentje afgedaan. E.H. Carr besteedt er één regel aan in zijn driedelig werk over de revolutie. In linkse kringen - vooral in anarchistische en anarchiserende - heeft Kronstadt echter een magische klank behouden, het signaal dat de revolutie helemaal ‘mis’ was gegaan. Voor de partijcommunisten, de Leninisten en de Trotskisten is hetzelfde Kronstadt altijd een onverteerbaar brok gebleven en dezen hebben de feiten nooit eerlijk onder ogen durven te zien. Dat geldt zelfs voor iemand als Deutscher.
Kronstadt ligt op een klein eiland, Kotlin, dertig kilometer voor Leningrad in de Finse golf. Het bewaakte de toegang tot Petrograd, het revolutionaire hart van Rusland in 1917, en was de belangrijkste basis van de Russische Oostzeevloot, versterkt met talrijke forten. In 1921 telde Kronstadt 50 000 inwoners, de helft bestond uit matrozen. De matrozen van Kronstadt behoorden van oudsher tot de meest revolutionaire groepen van Rusland. In 1905, in 1906, en 1910 en in februari 1917 had Kronstadt gestreden tegen het tsarisme. Met het parlementaire regime, dat het tsaristische afloste in februari, lagen de revolutionaire matrozen spoedig overhoop en zij speelden een zeer grote rol in de oktoberrevolutie die Lenin en Trotski aan de macht bracht. Trotski noemde hen in die dagen ‘de trots en de glorie’ van de revolutie. In de interventie- en burgeroorlogen tegen de witte generaals die spoedig losbarstten, vond men de Kronstadters op allerlei posten en plaatsen in heel Rusland om de revolutie te helpen verdedigen. Een vreedzame voorafschaduwing van de botsing in 1921 vond echter al in 1918 plaats. De sowjet van Kronstadt besloot het huizenbezit in de stad te socialiseren, de woonruimten te laten herverdelen door wijkcomités en andere aan de basis gevormde organisaties. De bolsjewiki verlieten toen - in gezelschap van de sociaal-democratische mensjewiki - de vergadering van de sowjet. Alleen de partij en de staat konden dit soort maatregelen uitvaardigen en uitvoeren was hun opvatting. Eind 1920, begin 1921, was de burgeroorlog gewonnen, waren de witte generaals met hun troepen verslagen. De westerse regeringen begonnen tot het inzicht te komen dat de restauratie van het ‘ancien regime’ mislukt was. En toch bevond het bewind van Lenin zich in een zeer kritiek stadium. Het land was onvoorstelbaar verwoest en gedesorganiseerd. Het industriële produktieproces was bijna tot stilstand gekomen. Allerlei verschrikkelijke maatregelen van het ‘oorlogscommunisme’, die men met het oog op de oorlogsvoering had doorgevoerd en die om dezelfde reden min of meer geaccepteerd waren, werden nu door de bevolking, en door vele revolutionairen, als een ondraaglijke onderdrukking gevoeld. Vooral de gedwongen requisitie, waarbij gewapende eenheden zich met geweld meester maakten van het voedsel dat zij bij de boeren aantroffen, had grote verbittering gewekt. Binnen de partij bestonden ernstige meningsverschillen. Een ‘arbeidersoppositie’ wilde meer vrijheid van organisatie voor de arbeiders in de vakbeweging. Anderen, onder andere Trotski, verlangden juist een nog straffer regime, met een arbeidsplicht en militaire discipline. Een ‘vlootoppositie’ in de Oostzee wenste decentralisatie | |
[pagina 364]
| |
van de macht; op de vloot bedankte de helft van de vierduizend leden van de partij voor het lidmaatschap in een tijdsverloop van een paar maanden.
In februari werd er in Moskou en Petrograd gestaakt en keerden de arbeiders zich tegen de partijbureaucratie, die ook bevoorrecht werd bij de rantsoenering. Vooral in Petrograd waren honger en kou ondraaglijk geworden. Zinowjew onderdrukte de stakingen door arrestaties, uitsluitingen (ook van de rantsoenen), machtsontplooiing en het doen van belangrijke materiële concessies die tegemoet kwamen aan de eisen van de stakers. De staking was eigenlijk al voorbij toen een delegatie van de matrozen van Kronstadt in Petrograd aankwam om zich op de hoogte te stellen van de gebeurtenissen. De delegatie ontdekte dat de arbeiders in de fabrieken, waar gewapende eenheden van de partij toezicht hielden, nauwelijks dorsten te spreken. Op één van de delegatieleden maakten de fabrieken de indruk ‘eerder werkkampen van dwangarbeiders uit de tsaristische tijd’ te zijn dan fabrieken. Op 28 februari bracht de delegatie verslag uit in Kronstadt. De meeting eindigde met het aanvaarden van een resolutie van vijftien punten. Hierin werd gevraagd om nieuwe - geheime - verkiezingen voor de sowjets; vrijheid van spreken en drukpers voor arbeiders en boeren, anarchisten en linkse socialistische partijen; vrijheid van vergadering voor vakverenigingen en boerenorganisaties; vrijheid voor de politieke gevangenen van alle socialistische partijen en van de arbeiders, boeren, soldaten en matrozen die gearresteerd werden in verband met de arbeidersen boerenbewegingen; gelijkheid bij de voedselrantsoenen; vrijheid van handelen voor de boeren wat betreft de landkwestie op voorwaarde dat zij geen arbeiderskrachten in dienst namen en hun eigen produktiemiddelen gebruikten. De volgende dag werd de resolutie in een grotere vergadering opnieuw aanvaard ondanks de poging van Kalinin, de president van Rusland, die uit Petrograd was overgekomen om dit te voorkomen. De resolutie was eigenlijk een oproep aan de regering om de eigen sowjetgrondwet waar te maken, de rechten en vrijheden te herstellen die Lenin in 1917 omhelsd had. De matrozen gaven uiting aan zeer algemeen verspreide gevoelens. Ook de meerderheid van de C.P.-leden van Kronstadt stond achter de resolutie. Men verwachtte weerklank te vinden in het hele land en hoopte dat daardoor de weg naar 1917 en naar de verwachtingen die het volk had gehad, zou worden teruggevonden. Een zeker vertrouwen in Lenin had men aanvankelijk nog wel in Kronstadt. In de resolutie was gevraagd de tekst ervan overal te publiceren. Een voorlopig revolutionair comité werd gevormd. Een delegatie vertrok naar Petrograd maar werd direct gearresteerd. Familieleden van de matrozen werden in gijzeling genomen. Een militaire eenheid in Oranienbaum dat zich met Kronstadt wilde solidariseren werd in zijn geheel doodgeschoten. De communistische partij eiste absolute onderwerping. In een oproep van het verdedigingscomité van Zinowjew werd de rebellen meegedeeld dat zij, als zij zich niet overgaven ‘neergeschoten zullen worden als patrijzen’. Deze houding en de beschuldiging dat contrarevolutionairen en buitenlandse machten de opstand georganiseerd hadden en leidden, polariseerde de kwestie. Nu pas begon men in Kronstadt van de ‘derde revolutie’ te spreken.
Hoewel Kronstadt geen serieuze militaire bedreiging vormde, en dat ook niet wilde vormen, ondermijnde de Commune van Kron- | |
[pagina 365]
| |
stadt de politieke en ideologische positie van de communistische partij. In de partij - die in die dagen in congres bijeen was - begreep men dat heel goed. Kronstadt tastte de pretentie van Lenin aan dat het in overeenstemming met het socialisme zou zijn, dat één partij - de zijne - het recht zou hebben te heersen en een dictatuur uit te oefenen met uitsluiting van alle andere groeperingen en met uitsluiting van alle spontane acties vanuit de bevolking en het proletariaat. Bovendien weigerde men toe te geven dat deze pretentie tot een tegenstelling - laat staan een botsing - tussen de partij en de bevolking of het proletariaat zou kunnen leiden. Bij dit alles speelde een begrijpelijke en diepe angst voor nieuwe interventies mee (de witte troepen waren nog niet ontbonden!) en natuurlijk de irritatie van alle - maar vooral revolutionaire - nieuwe machthebbers tegen de uitdaging van hun macht. De meest reële angst was misschien die voor een desintegratie van de revolutie. Verschillende personen, die het eigenlijk eens waren met de wensen van Kronstadt, accepteerden toch de houding van Moskou. Zij zagen geen alternatief voor het bolsjewisme, geen derde weg tussen bolsjewisme en tsaristische reactie en verwierpen dus de ‘derde revolutie’. Inderdaad had Kronstadt geen uitgewerkt programma, men weet alle moeilijkheden aan de bolsjewistische partij. Over de reële problemen van Rusland en de revolutie anno 1921, vindt men weinig of niets in de Izwestia van Kronstadt. Er stond geen bepaalde ideologische groepering achter de opstand; wel hebben anarchisten en sociaalrevolutionairen zich solidair verklaard met de idealen van Kronstadt en in de denkwereld van de matrozen herkent men sociaal-revolutionaire en anarchistische invloeden. Paul Avrich, die een boek schreef over de Russische anarchisten, behandelt daarin terecht Kronstadt maar terloops. Dit jaar publiceerde hij een monografie over Kronstadt en spreekt hierin van het ‘volksanarchisme’ om de beweging te karakteriseren. In de communistische partij van 1921 waren deze invloeden echter ook nog niet geheel vernietigd en dat maakte de zaak Kronstadt zeer onbehaaglijk. Men durfde ook niet eerlijk te zijn over Kronstadt tegenover de eigen bevolking en de eigen aanhang. Moskou en Petrograd verspreidden verhalen over een Franse samenzwering en tsaristische officieren die de leiding van de opstand in handen zouden hebben. Men beweerde dat de matrozen van 1921 niet meer dezelfde van 1917 waren - wat ten dele juist, in zijn algemeenheid en gevolgtrekking onjuist was. Avrich vond in de emigrantenarchieven een interessant document van februari 1921 waarin op de mogelijkheid van een rechtse opstand in Kronstadt werd gewezen. Maar juist de inhoud van dit document wijst er op dat de opstand geheel los stond van de emigrantenorganisaties. Een eerste massale aanval op Kronstadt over het ijs werd afgeslagen, bombardementen richtten weinig uit. In alle haast werden overal vandaan betrouwbare versterkingen aangevoerd. Een aantal gedelegeerden van het partijcongres gaf zich op als vrijwilliger om het moreel te versterken van het rode leger. Een eventuele gasaanval werd voorbereid maar was niet nodig. Bij een tweede grote stormaanval over het ijs slaagden de bolsjewiki erin ten koste van grote verliezen Kronstadt binnen te dringen. Een aantal verdedigers wist naar Finland te ontkomen; van de anderen verdwenen duizenden - als zij al niet direct terecht waren gesteld - voorgoed in concentratiekampen en gevangenissen. Een proces is nooit gevoerd. | |
[pagina 366]
| |
In hoeverre is Kronstadt te vergelijken met meer recente opstanden in communistische landen, met Oost-Berlijn, Poznan, Boedapest; en met Tsjechoslowakije? De opvallendste overeenkomst is wellicht te vinden in de reacties van de communistische establishments op dergelijke volksbewegingen. Steevast wordt het socialistische en democratische karakter ervan ontkend en de oorzaak in het boze buitenland gezocht. De repressie die volgt is steeds een mengeling van genadeloosheid, met concessies en ontspanning op het materiële vlak. In 1921 was al vóór Kronstadt besloten tot een koerswijziging naar de Nieuwe Economische Politiek, die de boeren ontspanning bracht en de vrije-markteconomie enigermate herstelde. De dictatuur van de partij bleef daarbij onverkort gehandhaafd, de arbeidersoppositie werd veroordeeld op het congres van 1921. Men moet overigens voorzichtig zijn met vergelijkingen tussen Kronstadt en andere gebeurtenissen. De ‘schaal’ waarop de rebellie van Kronstadt zich afspeelde was veel kleiner dan de Hongaarse of Tsjechische revoluties. Kronstadt staat aan het eind van de Russische revolutie. De voorspellingen en betogen van de Kronstadter en van bij voorbeeld Alexander Berkman over de weerklank en de gevolgen van de onderdrukking zijn niet juist gebleken. De mensen waren moe van de revolutie. Ondanks de ‘derde revolutie’ bracht Kronstadt geen nieuwe denkbeelden.
Kronstadt had geen directe gevolgen in Rusland. Wel werd het in het buitenland steeds meer ‘het uur der waarheid’. Dat was het al direct voor Russische anarchisten als Alexander Berkman en Emma Goldman. Ondanks al hun kritiek en hun bittere teleurstellingen over de loop die de revolutie was gegaan, hadden zij tot aan Kronstadt de bolsjewistische revolutie niet echt willen afvallen. Toen de eerste aanval op Kronstadt begon, schreef Berkman in zijn dagboek: ‘Ik ben geheel vertwijfeld. Ik heb het gevoel dat er iets in mij gestorven is.’ Reactie en bolsjewisme waren voor hem voortaan lood om oud ijzer. Emma Goldman en hij verlieten spoedig Rusland, hun ervaringen en geschriften over de Russische revolutie en Kronstadt hadden een grote invloed op de anarcho-syndicalistische organisaties die verenigd waren in de Internationale Arbeiders Associatie (I.A.A.) die in 1921 in Berlijn werd opgericht en waarbij de grote Spaanse beweging - de C.N.T. - was aangesloten. Kronstadt kreeg in deze kring bijna dezelfde klank als de Commune van Parijs. In de laatste tijd is opnieuw aandacht aan Kronstadt geschonken in anti-autoritaire kringen en in polemieken met Trotskisten. Hans Magnus Enzensberger publiceerde in 1967 in Kursbuch 9 een ‘dossier’ over Kronstadt, waaruit door Harry Mulisch geput werd voor zijn boek over Cuba, Het woord bij de daad. Cohn-Bendit en Roel van Duyn schreven erover. In het nummer over de Russische revolutie van De Vrije vindt men er een stuk over. Oude Duitse anarchistische brochures zijn herdrukt, in Frankrijk besteedde onder andere Guérin veel aandacht aan Kronstadt in zijn Anthologie historique du mouvement anarchiste: ni dieu ni maître. Het boek van de Russische anarchist Voline, La révolution inconnue (1917-1921), waarin een honderd pagina's worden gewijd aan Kronstadt en dat in 1947 slechts met grote moeite door ‘les amis de Voline’ postuum werd uitgegeven, is onlangs herdrukt. De belangrijkste publikaties van de afgelopen jaren zijn de volgende twee werken: Arbeiterdemokratie oder Parteidiktatur, Dokumente der Weltrevolution, Bande 2, Redaktion Frits Kool, 1967. Hierin is in Duitse vertaling de Izwestia van Kronstadt in zijn geheel opge- | |
[pagina 367]
| |
nomen. De tweede belangrijke publikatie is: Kronstadt 1921 van Paul Avrich, 1970, een zeer objectieve geschiedenis van de zaak waarin alle toegankelijke bronnen zijn verwerkt, met een uitgebreide bibliografie (waarin overigens Arbeiterdemokratie oder Parteidiktatur ontbreekt).
Het leek mij wel interessant om nu, na een halve eeuw, eens na te gaan hoe de pers van de Nederlandse arbeidersbeweging indertijd gereageerd heeft op de gebeurtenissen. De volgende bladen heb ik kunnen raadplegen: de dagbladen Het Volk (S.D.A.P.) en De Tribune (C.P.N.); het twee maal in de week verschijnende anarchistische orgaan De Vrije Socialist; de weekbladen De Toekomst, De Arbeider (beiden anarchistisch) en De Arbeid (orgaan van het N.A.S.); het revolutionaire antimilitaristische maandblad De Wapens Neder en de cultureel-wetenschappelijke tijdschriften De Nieuwe Tijd (onafhankelijk communistisch) en De Socialistische Gids (S.D.A.P.). De berichtgeving over Rusland was in die jaren nog zeer verward, allerlei tegenstrijdige berichten kwamen door en werden gepubliceerd, die later volstrekt onjuist of belachelijk overdreven bleken te zijn geweest. Dergelijke nieuwsberichten werden vaak onder voorbehoud en zoveel mogelijk met bronvermelding gepubliceerd. Het was moeilijk een goed beeld te krijgen. Nergens in de berichtgeving en in de commentaren neemt Kronstadt díe centrale plaats in, welke het later heeft gekregen. De gebeurtenissen in Moskou en Petrograd worden overschat. Kronstadt enigszins onderschat. In verslagen van debatvergaderingen tussen anarchisten en communisten wordt er geen melding van gemaakt. In de zeer talrijke polemieken - voor of tegen het bolsjewisme en de revolutie, het rode leger, het radenstelsel enzovoort - vond ik slechts eenmaal, terloops en tussen haakjes, het woord Kronstadt. Op het internationale congres, georganiseerd door de Internationale Anti-Militaristische Vereniging (I.A.M.V.), dat in de tweede helft van maart 1921 plaats vond in Den Haag en waar zeer veel internationaal bekende anarchisten en revolutionairen aanwezig waren, lijkt Kronstadt niet ter sprake te zijn gekomen. In De Wapens Neder, het orgaan van het I.A.M.V. staat zeer veel over vervolgingen van revolutionairen (de berichten werden vaak overgenomen door de anarchistische pers), maar niets over Kronstadt. De Socialistische Gids en De Nieuwe Tijd, waarin veel over Rusland verscheen, vermelden Kronstadt enkel terloops. De jaargang 1921 van De Nieuwe Tijd (de laatste) stond onder redactie van onder andere H. Roland Holst en bevat veel discussies, met onder andere Anton Pannekoek, de radencommunist. (Over de merkwaardige houding die de internationale radencommunistische beweging en Herman Gorter - in 1923 - aanvankelijk innamen ten aanzien van Kronstadt schreef Frits Kool in zijn inleiding tot Kronstadt in Arbeiterdemokratie oder Parteidiktatur.) De Arbeid, orgaan van het Nationaal Arbeids-Secretariaat in Nederland, (het N.A.S.), weerspiegelt in die dagen een interne strijd die deze revolutionaire vakbeweging verdeeld hield en enkele jaren heeft geduurd. Moest men aansluiting zoeken bij de communistische Rode Vakbewegingsinternationale (de Profintern) te Moskou of niet? Deze kwestie is in een later stadium ten gunste van Moskou beslist. Van de veertigduizend leden traden in 1923 achtduizend uit en vormden het Nederlands Syndicalistisch Vakverbond dat deel uitmaakte van de anarcho-syndicalistische internationale, de I.A.A. in Berlijn. In 1921 wensten ook de voorstanders van een samengaan met | |
[pagina 368]
| |
de Profintern onafhankelijk te blijven van alle politieke partijen, ook de communistische, van de regering in Moskou en van de Komintern. Een standpunt dat toen nog reëel was. Kenmerkende opmerkingen in een artikelenserie van februari-maart 1921 zijn de volgende passages. ‘(Dat) naar onze meening de Commune van '71 te Parijs in den grond der zaak veel intensiever revolutionair in socialistische zin was, dan de revolutie in Rusland, om van Duitschland maar niet eens te spreken’ (19 februari) en aan het slot van de artikelenreeks: ‘Onverzwakt handhaven wij het recht van kritiek op de politiek en het beleid der Russische regeering. Want dat is een regeering van een politieke partij, of misschien in de toekomst, van partijen. Wij zijn bereid met de Russische vakbeweging een internationaal verbond te sluiten, maar niet met de Russische regeering. Ziedaar ons standpunt, ...’ (26 maart). De Arbeid bevat regelmatig nieuws over de buitenlandse arbeidersbeweging - vooral over vakorganisatie en acties. Over de situatie in Rusland is echter relatief weinig te vinden en niets is er geschreven over Kronstadt, de onrust in Moskou en Petrograd en de arbeidersoppositie binnen de Russische partij.
Het Volk, Dagblad van de Arbeiderspartij onder redactie van mr. P.J. Troelstra en J.F. Ankersmit, was in 1921 nog een betrekkelijk kleine krant, zonder illustraties, met zeer weinig advertenties, zes pagina's (in het weekend tien). Een enkele maal opent de krant nog met een beschouwing als ‘De Ziekteverzekering. II (slot) door E. Kupers’. Op de eerste pagina is een rubriekje dat in het kort ‘Het belangrijke nieuws’ bevat. Hierin komt Kronstadt vanaf de tweede week van maart regelmatig voor. In de rubriek buitenland komen Rusland en de gebeurtenissen in Kronstadt en Petrograd (vaak nog Petersburg genoemd) bijna dagelijks voor, dikwijls met eigen zelfstandige onderkopjes. De berichtgeving in Het Volk maakt een eerlijke indruk, dat wil zeggen men schijnt alle binnengekomen berichten geplaatst of verwerkt te hebben, zowel van communistische zijde als van anticommunistische. Er wordt vermeld waar de berichten vandaan komen en het nodige voorbehoud wordt gemaakt. De berichten zelf zijn vaak een zonderling mengsel van wensdroom en feitelijkheden. Kenmerkend voor deze berichtgeving is bij voorbeeld het volgende uit Het Volk van 2 maart: Men bericht uit Londen: ‘Uit Abo wordt aan de “Times” geseind: De Finsche generale staf ontving bericht, dat Petersburg in vollen opstand is. De garnizoenstroepen, hoewel zij zich neutraal heeten te houden, bewapenen de bevolking, die samenwerkt met de matrozen van Kroonstad. ... Vooral over het feitelijk verloop van de gebeurtenissen zijn de berichten soms even gedetailleerd als onjuist, zo over een beschieting van Petrograd door Kronstadt (9 maart) en voortdurende berichten over gevechten in Petrograd. Uit het nieuws wordt duidelijk dat het om arbeidersverzet en om algehele ontevredenheid gaat. Kronstadt wordt in één adem besproken met boerenopstanden en onlusten elders. In de krant van 9 maart wordt Kronstadt voor het eerst als een zelfstandige aangelegenheid, los van Petrograd, vermeld. Over de leuzen, het program van Kronstadt en de ‘derde revolutie’ is niets in de berichten doorgedrongen. Wel bericht Het Volk op de tiende: De Times verneemt uit Stockholm: De arbeiders van Petersburg eischen thans de teruggave van alle fabrieken aan de oorspronkelijke eigenaars en de afschaffing van | |
[pagina 369]
| |
alle Sovjet-verordeningen betreffende het beheer van de industrieën Op 11 maart publiceert Het Volk de tekst van het ultimatum van Trotski (van 5 maart) waarin de onmiddellijke overgave van de schepen wordt geëist en waaruit de ernst van de toestand blijkt. (De naam Kronstadt is in deze tekst overigens weggevallen.) De volgende dag staat er een hoofdartikel over de zaak: ‘De waarheid.’ Hierin worden de gebeurtenissen als een hongeropstand gezien. Wij verheugen ons niet over hetgeen er thans in Rusland aan de hand is. Hoezeer ons het stelsel tegen de borst stuit, en het verloop van zaken onze verwachtingen bevestigt, deze nieuwe ontwikkeling van zaken is wèl smartelijk om aan te zien. Het Bolsjewisme is het kind van de wanhoop. Maar altijd de vader toch van nog gróóter wanhoop. ... Uit de berichten in de volgende dagen lijkt het, of er ook in Petrograd nog steeds gevochten wordt. Op 18 maart besteedt Het Volk een uitvoerig overzicht aan de zaak, grotendeels ontleend aan de Weense Arbeiter-Zeitung. Drie dagen later werd een overzicht van de correspondent van de Manchester Guardian geplaatst. Beide beschouwingen gaan er - ten onrechte - vanuit dat er wel buitenlandse aanstichting en een tsaristische generaal in het spel waren. De correspondent van de Guardian staat iets dichter bij de opvattingen van Moskou. Overigens zijn het goede samenvattingen van de gebeurtenissen en hun achtergronden. Ik laat de belangrijkste passages volgen. | |
Het Volk, 18 maart 1921:De laatste berichten uit Rusland, die wij op een andere plaats meedelen, doen zien dat het gewapende verzet tegen het Bolsjewistische gezag zijn einde nadert.... | |
[pagina 370]
| |
Het Volk, 21 maart 1921:De Oorzaken van de bewegingNog niet twee maanden geleden, zegt de medewerker aan de ‘Manchester Guardian’, was de stemming in Petersburg beter dan zij in lang was geweest. De onverwachte brandstoffenkrisis, gevolg van sneeuwstormen in de Noord-Oekraïna en boerenopstanden in Siberië, deed het spoorwegverkeer stokken, dwong de meeste fabrieken tot sluiting, en veroorzaakte een vermindering van de rantsoenering. Dit eerste tijdperk van de onlusten werd gekenmerkt door hooglopende ontevredenheid in Moskou en Petersburg, waar men protestvergaderingen en werkstakingen had, maar niets van de bloedige gevechten in buitenlandsche bladen vermeldt. De regering deed alles om de toestand te verbeteren. ... | |
De muiterij in Kroonstadkalmeerde voor het ogenblik de ontevredenheid wegens het duidelijke verband van deze aktie met buiten-Russische invloeden. | |
Het kommunistisch kongresDat de beweging van verzet in stad en land niet zonder uitwerking bleef, bewees onmiddellijk de gehele toon van de tiende vergadering der kommunistische partij. De Tribune, revolutionair-socialistisch Volksblad lijkt uiterlijk veel op Het Volk, maar is kleiner (vier pagina's). De redactie werd in die tijd gevoerd door de leiders van de communistische partij, dr. W. van Ravesteijn en D.J. Wijnkoop. De berichtgeving over Kronstadt is vooral interressant omdat er geen woord van twijfel of voorbehoud doorklinkt over alles wat er uit Moskou vernomen wordt. Ook niet als latere berichten vroegere tegenspreken. Duidelijk onjuist gebleken beweringen worden nimmer gecorrigeerd. Berichten van niet-communistische zijde worden alleen gepubliceerd indien zij passen in het beeld dat men bij voorbaat heeft van de zaak, de ‘nieuwe leugencampagne tegen Rusland’, de nieuwe interventiepoging. Aanvankelijk is de krant zeer terughoudend over de gebeurtenissen, op 7 maart wordt voor het eerst melding gemaakt van de gebeurtenissen in Moskou en Petrograd. Nieuwe complotten worden gesmeed tegen Sowjet-Rusland. De berichten in de bladen over opstanden en onlusten in Moskou en Petersburg behoren daarbij. Men weet dus, hoe men daarover heeft te oordelen. Op 8 maart wordt Kronstadt voor het eerst genoemd: De gehele burgerpers is in de wolken met de berichten die melding maken van de onlusten in Kroonstad en die klaarblijkelijk als inzet bedoeld zijn van een grootscheepse contra-revolutionaire actie over geheel Rusland, waarbij Tsaristische generaals en sociaalrevolutionairen broederlijk samen gaan in hun pogen om de Sowjet-Republiek ten val te brengen. Van Ravesteijn schrijft in De Tribune van 11 maart een hoofdartikel: | |
Idioten?Dagen en dagen lang reeds staan nu alle burgerlijke kranten in dit land, van de grootste informatiebladen tot het kleinste provinciale snertorgaan van ‘Volk’ tot ‘Tijd’ weer vol met de telegrammen en berichten, die uit diver- | |
[pagina 371]
| |
se bronnen, in dit geval ongetwijfeld meestal riolen, hun toevloeien over wat er in Sowjet-Rusland bezig zou zijn zich te voltrekken. In de daaropvolgende dagen schrijft De Tribune steeds zeer uitvoerig over Kronstadt, steeds op deze zelfde toon. Ik geef enkele citaten: Het lijkt wel een April-grappenmakerij die berichtgeving over de anti-bolsjewistische beweging in Rusland. De verhouding tussen de Nederlandse partij en Moskou was toen nog lang niet zoals zij later zou worden. De banden waren nog zeer kameraadschappelijk en minder hiërarchisch. Er is bij de Tribunisten duidelijk sprake van een zelf-bolsjewisatie. Zelfs over de inspanning die Trotski en het rode leger zich moesten getroosten om Kronstadt te onderwerpen, wordt gezwegen. De enige uitzondering die in de Tribune gemaakt wordt is te vinden in het verslag van de rede van Lenin op het partijcongres in Moskou. Hierin staat dat Lenin, sprekende over Kronstadt, erkende: ‘het moet ons ertoe doen overgaan, om ernstig over de algemeene binnenlandse situatie van Rusland na te denken’ (Tribune, 14 maart). Als laatsten de drie anarchistische bladen. De meest bekende was De Vrije Socialist, na de dood van F. Domela Nieuwenhuis (1919) in handen gekomen van G. Rijnders. Wat inhoud en peil betreft, is het bepaald niet het beste blad van de anarchistische beweging. De Vrije Socialist bevat geen eigenlijke nieuwsberichten. Een ‘Sociaal-Politiek Overzicht’, in | |
[pagina 372]
| |
bijna elk nummer, brengt allerlei nieuws bijeen en voorziet het van commentaar. Vanaf 5 maart treffen wij hier regelmatig uitvoerige alinea's over Kronstadt aan. Steeds wordt Kronstadt in samenhang met andere uitingen van verzet in Rusland behandeld. Er is nogal was polemiek tegen de communisten in verwerkt, vaak op een toon van ‘zie je nu wel’. De gebeurtenissen wekken opnieuw verwachtingen bij De Vrije Socialist. Ook treft men er enkele berichten aan die niet in Het Volk verschenen. In De Vrije Socialist van 13 april staat een bericht over de vreselijke repressie tegen de Kronstadters. Hieronder volgen enkele passages uit De Vrije Socialist: De Parijse bladen maken melding van telegrammen uit Reval en Konstantinopel, waarin wordt gesproken over den ernstige toestand in Petrograd en Kroonstad. In de arbeidersklasse neemt de onrust toe. De arbeiders verlangen de afschaffing van de sovjet-dictatuur, de militaire demobilisatie, de afschaffing van de burgerlijken dienstplicht en het herstel van normalen betrekkingen met de westersche mogendheden. Te Petrograd en in het Donetzgebied zouden nieuwe arbeidersraden de bestaande hebben vervangen. In het Donetzgebied kwamen bloedige botsingen voor. Te Kroonstad weigerden de zeelieden met de Moskousche regeering te onderhandelen. Een geheel ander blad dan De Vrije Socialist was De Toekomst, het Orgaan van de landelijke Federatie van Sociaal-Anarchisten. Redacteur was in 1921 M. de Boer. Rond De Toekomst bestond veel sympathie voor de Russische revolutie en begrip voor de bolsjewistische politiek. Een aantal van de mensen rond De Toekomst - onder andere Jan Postma en Daan Goulooze - zijn later communist geworden, zoals beschreven is door Ger Harmsen in zijn biografie Daan Goulooze. Het standpunt van De Toekomst was dat men voor de dictatuur van het proletariaat was, maar tegen de dictatuur van een partij. Ten aanzien van Kronstadt nam het blad geheel het communistische standpunt in. De schrijver van de ‘Sociaal-Politieke Kroniek’ in De Toekomst, A.L. Constandse was juist afgetreden als schrijver van deze rubriek nadat een protest van hem, in De Vrije Socialist, tegen misbruik dat de communisten gemaakt hadden van de begrafenis van Kropotkin in De Toekomst fel was gehekeld. Zijn opvolger was veel meer pro-bolsjewistisch. Het hoofdartikel van 12 maart luidt ‘De Hetze tegen Rusland’ en begint aldus: Onder het mom van kritiek wordt een hetze tegen Rusland gevoerd, die o.i. voor de geheele wereld noodlottig moet werken. | |
[pagina 373]
| |
van oproeren, opstanden, werkstakingen in Moskou en Petersburg. Of dit alles waar is, we weten het niet, maar wel weten we, dat dergelijke geruchten zoo dikwijls zijn verspreid, dat wij zoo vrij zijn ze onder het strengst voorbehoud en met wantrouwen te lezen. In het Artikel staan ook interessantere passages: Zeker, wij wenschen ook vrijheid van kritiek, wij meenen dat de Russische leiders verkeerde dingen doen. Over Kronstadt zelf wordt in dit hoofdartikel niets gezegd. Na de ondergang van Kronstadt stond in de de ‘Sociaal-Politieke Kroniek’ onder meer: Tegen den zin der beurssjacheraars is Kroonstad gevallen. Als laatste blad ten slotte De Arbeider, uitgave van de Vrij-Socialistische en Anarchistische groepen in het Noorden, onder redaktie van H.E. Kaspers. De Arbeider is een veel waardiger en mij sympathieker blad dan De Vrije Socialist. Het distantieert zich fel (evenals De Toekomst) van de ‘Had-je-memaar’-verkiezing, welke door Rijnders in die dagen gesteund werd. Ook De Arbeider heeft een ‘Overzicht’ en ook hierin wordt vanaf 5 maart wekelijks over Kronstadt geschreven. Uit De Arbeider van 12 maart citeer ik het volgende: Ter geruststelling van de communisten en die met hen meevoelen voor 't bolsjewistisch Rusland, kunnen we wel meedelen, dat in Helsingfors men wel eens vaker van mening was, dat de dagen der bolsjewieken geteld waren. Op 26 maart kwam De Arbeider in een hoofdartikel op de zaak terug en citeerde daarbij uitvoering een Franse krant, l'Atelier: Maar is het dan te verwonderen, dat de arbeiders in Rusland in verzet en in opstand komen? 't Is zo gemakkelijk, zoals de bolsjewieken doen, het voor te stellen alsof de jongste opstand in Kroonstad, Petersburg, Moskou en andere plaatsen, een door buitenlandsch geld aangestookte beweging is. Dat is gemakkelijk, doch is het ook waar? | |
[pagina 374]
| |
|
|