De Gids. Jaargang 133
(1970)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
Abram de Swaan
| |
[pagina 69]
| |
cultuur en de stijl van de oppositie in Amerika. Allen Ginsberg zong zijn mantra's in de weinige seconden die hem gegund waren, Phil Ochs trachtte zijn lied tegen de oorlog ten gehore te brengen, Dick Gregory, Norman Mailer, Paul Krassner, Arlo Guthrie, Pete Seeger, Country Joe probeerden te vertellen wat was voorgevallen in die week van augustus 1968 toen de politie van Chicago te velde trok tegen de duizenden demonstranten, activisten, militanten, pacifisten, dienstweigeraars en psychedelici, muziekmensen en marxisten die tesamen waren gekomen om te protesteren tegen de Democratische conventie en tegen de oorlog in Vietnam. Tekenend was dat de opvolger van Martin Luther King, Ralph Abernathy niet als getuige werd toegelaten, evenmin als de voormalige minister van justitie Ramsay Clark onder wiens bewind, maar tegen zijn zin, de wet was aanvaard waarop de vervolging gebaseerd was. Tekenend ook was dat de verantwoordelijke magistraat, burgemeester Daley van Chicago, zich als getuige mocht verschonen van een antwoord op alle vragen van de verdediging. De acht van Chicago werden in de dagvaarding verantwoordelijk gesteld voor de uitzinnige kloppartij en voor de schandalisering van het gezag die zich in die augustusdagen hadden afgespeeld, in Chicago en in de huiskamers van Amerika en Europa, waar zich urenlang het schouwspel van wanorde en machtsvertoon, geweld en chaos, over de beeldschermen voortbewoog. Voor de ravage van Chicago moest een schuldenaar gevonden worden, nog eens te meer omdat de officiële onderzoekscommissie het hele gebeuren samenvatte als een ‘police riot.’ De acht verdachten stonden terecht op beschuldiging van een samenzwering tot het uitlokken van die gebeurtenissen. ‘We konden het zelfs niet eens worden over het middageten’, zei Abbie Hoffman, zo weinig eensgezindheid bestond er onder de vermeende aanstichters; althans een verdachte, Bobby Seale, maakte met zes van de zeven andere samenspanners pas kennis tijdens het proces. Maar door hun dagvaarding werd een ongeregeld stel beroepsagitators, vredesdemonstranten, grappenmakers en verontrusten bijeen gedwongen, kreeg in het middelpunt van de nationale aandacht een forum toegewezen, en werd tot voorhoede en symbool verheven van de eensgezinde oppositie tegen de oorlog in Vietnam en de onderdrukking binnenslands. De acht van Chicago staan nu voor de solidariteit tussen blanke radicalen, zwarte militanten en revolutionairen in de derde wereld. Onder hun aanvoering is het strijdterrein nu verlegd naar New Haven en New York waar zwarte Panthers terechtstaan op bijeengeraapte beschuldigingen en voor een vooringenomen jury. Zinnebeeld, niet held of leider, van de beweging is Bobby Seale, eens met Huey Newton en Eldridge Cleaver oprichter van de Black Panther Party for Self-defense.
Toch was er alle aanleiding tot strafrechtelijke vervolging in de gebeurtenissen die eind augustus 1968 in Chicago voorvielen. Terwijl gedelegeerden van de Democratische partij Hubert H. Humphrey ter verkiezing kregen opgedrongen en terwijl de aanhangers van McCarthy in de wandelgangen door ordebewakers werden afgerost, speelden zich in de straten van Chicago ernstige onlusten af, niet de hevigste van de afgelopen jaren, maar wel de meest zichtbare. Honderden journalisten en een menigte televisieploegen waren naar de stad gekomen om verslag te doen van de wijze waarop de partijmachine Eugene McCarthy buiten spel zou gaan zetten. Al maanden tevoren hadden oppositionele groepen in alle grote steden en aan alle belangrijke universiteiten opgeroepen tot een tegenmanifestatie die het politieke schijnvertoon van de kandidaatstel- | |
[pagina 70]
| |
ling moest onderstrepen en die de onverminderde tegenstand tegen de oorlog in Vietnam gestalte zou geven. De organisatie van die samenkomst was in handen van een invloedrijke groep ervaren demonstratieleiders die zich Mobilization for Peace noemden en die hun meesterproef hadden afgelegd bij de voorbereiding van de mars op het Pentagon. (zie Norman Mailer, Armies of the night). De nationale coördinator van ‘Mobe’ was Rennie Davis en ook de pacifistische veteraan Dave Dellinger werkte in deze kring. Beiden zouden een jaar later als samenspanners terechtstaan. Mobe kreeg ongevraagd gezelschap van een bont en lawaaiig troepje dat al bij de demonstratie rond het Pentagon veel opzien en verwarring had teweeggebracht: de Youth International Party, Yippie!, bestaande uit Jerry Rubin en Abbie Hoffman, gesteund door de éénmanspamflettist Paul Krassner van The Realist. Yippie!, optredend voor alle kinderen en malloten van Amerika, bracht slechts een handvol aanhangers in het veld, maar die weinigen slaagden erin om de toon te zetten voor de demonstraties in Chicago en Hoffman en Rubin bepaalden later als verdachten ook de sfeer van het proces. Het plan van de organisatoren was geweest om in Chicago een jeugdfestival te houden in contrapunt tegen de ‘doodsconventie’ die de Democratische partij tezelfder tijd zou houden. Maar ondanks moeizame onderhandelingen en ondanks de persoonlijke tussenkomst van strafleden uit het gevolg van Kennedy en McCarthy, en zelfs van de minister van justitie, Ramsay Clark, weigerde de burgemeester van Chicago, Richard J. Daley, hardnekkig om vergunningen af te geven of de demonstranten ook maar enigszins te accomoderen. ‘Mobe’ beschouwde echter het protest als zijn goed en grondwettelijk recht en besloot daaraan tot elke prijs vast te houden. In zijn slotwoord in het samenzweringsproces zei Tom Hayden: ‘Het lag niet in onze bedoeling door onze komst naar Chicago onlusten uit te lokken. Wij wilden zeker stellen dat het recht van elk menselijk wezen, het recht van vergadering, het recht van protest, kon worden uitgeoefend, zelfs als de overheid dat recht wenst op te schorten. En omdat wij die rechten wensten uit te oefenen in Chicago, juist in de muil van de politiestaat, daarom zijn wij hier nu...’ The tales of Hoffman, bladzijde 280) Op het laatste ogenblik werd besloten dat de demonstranten het centraal gelegen Lincoln Park als basis zouden gebruiken om vandaar protestmarsen door de stad te formeren. Al de eerste avond botsten politie en contestanten omdat het stadsbestuur de demonstranten niet in het park wilde laten slapen. Dus verspreidden de protesteerders zich over de stad en hergroepeerden bij het Hilton hotel, waar de meeste gedelegeerden en journalisten kwartier hadden gemaakt. Tot zover was de gang van zaken als te verwachten was geweest en weinig opzienbarend. Maar tegen de achtergrond van de Democratische conventie met alle publiciteit van dien kreeg het uitzinnig politiegeweld opeens de aandacht van een wereldpubliek. En door het drijven van de Yippies! namen de rellen apocalyptische proporties aan. Zij immers hadden maandenlang een geruchtencampagne gevoerd waarin de samenkomst in Chicago werd afgeschilderd als de finale confrontatie tussen leven en dood, jeugd en verval, zij hadden verwachtingen opgeroepen van fantasmagorische confrontaties, van ondergang en revolutie: ‘We will end Yippie in a huge orgasm of destruction atop a giant media altar.’ ‘We will in Chicago begin the task of building Free America on the ashes of the old and inside out.’ Zo beschreef Abbie Hoffman het in een van de eerste pamfletten, overgenomen in de Realist. Dubbelzinnig proza. Letterlijk gelezen is de omverwerping van de staat nog het minste programpunt in deze aankondiging. Maar dergelijke tekstuitleg is onhoudbaar: ‘Precision was sacrificed for a greater degree of suggestion. People took off in all directions in the most sensational manner possible! We will burn Chicago to the ground! We will fuck on the beaches! We demand the politics of Ecstasy! Acid for all! Abondon the Creeping Meetball!’ Puur Marshall McLuhanees, non-lineaire communicatie, toverballen die van kleur verschieten bij het zuigen, maar waarvan alleen de kern te slikken is. | |
[pagina 71]
| |
In een gesprek in april van dit jaar zei Jerry Rubin op de vraag: AdS: Wat verwachtte je van Chicago? Rubin: Wat er gebeurde. Naakt door de straten rennen, stenen gooien.... De realiteit van Amerika als politiestaat zou zo voor iedereen duidelijk worden. AdS: Dus je bent verantwoordelijk? Rubin: Volledig. - Met wat hulp van L.B.J. en Marshall McLuhan. De hele geschiedenis is een stuk theater waarin iedereen zijn rol speelt. AdS: En als jij de jouwe niet gespeeld had? Rubin: Dan had iemand anders het wel gedaan. AdS: Hoe gingen jullie te werk? Rubin: Een manier is om een tegenmanifestatie te houden telkens wanneer de regering een grote manifestatie houdt. De media verslaan wat het meest opwindend is. En dat zijn wij. - Geplande spontaneïteit.
De werkwijze is duidelijk: overal waar mensen bijeen zijn om te horen, waar krantjes en pamfletten worden doorgegeven, planten de Yippies krankzinnige geruchten, door niemand ernstig genomen, maar door de overdrijving en de herhaling begint toch geleidelijk de verwachting uit te dijen van iets groots en opwindends dat te gebeuren staat. De plannen en de kreten zijn daarbij zo doldriest en mateloos dat de kranten en de televisie ze overnemen ter waarschuwing en tot vermaak van het publiek. Zo breiden de media het gehoor uit tot ver buiten de ondergrondse blaadjes. En allerlei slag mensen die om het beginsel alléén niet naar een demonstratie komen, omdat ze massaal vertoon te tam vinden en te anoniem, komen nu vol verwachting op de vertoning af, zich niet bewust dat zij zelf de vertoning zijn. Paul Krassner die de Yippie! - strijdkreet heeft bedacht, zei over het lokspel met de pers: - De media zitten niet te wachten op een nieuw soort politiek, ze willen theater. En wij willen een soort theater opvoeren dat anders is dan de maffe politiek van elke dag. Dus: Y.I.P.... Yippie! AdS: Was Chicago wat je ervan verwacht had? Krassner: Wij wilden popmuziek, werkplaatsen voor dienstweigering, druggebruik.... de anti-verjaardag van L.B.J.... AdS: Hadden jullie je een soort ontmaskering van de verkiezingspolitiek voorgesteld? Krassner: Het was bijna alsof alles verliep volgens een draaiboek - en dat terwijl de hele wereld toekeek. Ik schreef lang van tevoren: ‘de gedelegeerden zullen samen met de demonstranten het traangas over zich heen krijgen’. - Precies wat er gebeurd is. Wij hadden het park bedoeld als een soort heiligdom voor de bloemenkinderen; de bloemenkinderen met stekeltjes konden dan de straat op gaan. Maar ze wilden ons het park niet geven en dus ging iedereen de straat op en daardoor werden weer een heleboel mensen geradicaliseerd. AdS: Voor de Yippies geldt: ‘De Kunst onderwijst de Natuur’. Krassner: De theorie kwam altijd pas na de actie.
Ook zonder de fantasmagorische oproepen van de Yippies zouden de demonstranten bij duizenden naar Chicago gekomen zijn en ook zonder de theatrale provocaties van de Youth International Party had de politie van Chicago erop ingeslagen. De bijzondere betekenis van Y.I.P. lag erin dat ze die mogelijkheid als uitgangspunt kozen, dat ze de chaos gebruikten om hun boodschap uit te dragen. Zij voorspelden wat zou gebeuren en deden wat in hun vermogen lag om het zover te laten komen; dat was weinig, maar blijkbaar genoeg. White Panther John Sinclair kwam uit Detroit met zijn rock-band de MC5 en de politie rukte met traangas en getrokken pistool het park binnen waar zij speelden. (Sinclair zit nu een vonnis van tien jaar uit wegens het aanbieden van marihuana aan een provocateur van de F.B.I.) De Yippies riepen plechtig hun zwijn Pigasus uit tot presidentieel kandidaat, de Democraten verkozen Humphrey terwijl de gedelegeerden voor McCarthy bij de ingang werden weggeslagen. De Yippies zelf hebben even weinig moeite met de rechtvaardiging van hun gedrag als hun tegenvoeters met de afkeuring ervan. De Yippies beschouwen Amerika als een dolgedraaide produktiemaatschappij die tot politiestaat verworden is. Hun taak is dat zo dui- | |
[pagina 72]
| |
delijk mogelijk zichbaar te maken. De techniek daartoe is met futiele provocaties een zo groot mogelijke terugslag uit te lokken en opzij te stappen als de klap valt: ‘The duty of a revolutionary is to get away with it’, zegt Rubin. In die zienswijze past het om met veel gebral en met honend ritueel tegen het gezag op te trekken en af te wachten tot het zich in puur geweld te buiten gaat. Tijdens de mars op het Pentagon hadden De Yippies te doen met tamelijk gewiekste tegenstanders die zich tot koel machtsvertoon beperkten en die vertrouwden op hun overmacht aan manschappen en wettelijke bepalingen. In Chicago bestond bij de machthebbers geen beheersing. Daardoor kregen de Yippies! achteraf het gelijk en het recht aan hun zijde. Er is in feite geen rechtsstaat in Chicago, zoals er geen rechtsstaat heerst in de getto's van Washington, Los Angeles, Newark, New York, in de zwarte woongebieden van de zuidelijke staten. De Yippies! hebben die wantoestand willens en wetens uitgebuit, ze hebben de uitbarsting uitgelokt. Dat was hun goede recht, zolang zij niemand onwetend het strijdperk instuurden. Het openbaar gezag is nu eenmaal geen zwakzinnige, die niet geplaagd mag worden omdat hij anders amok maakt. Tarten, sarren en tergen mogen menselijkerwijs afkeurenswaardig zijn, als politieke strijdmiddelen zijn ze gerechtvaardigd. Er bestaat een hele verzameling bepalingen die gezagsdragers moeten beschermen tegen onduldbare belediging en laster, er is een woud van wetten ter handhaving van de openbare orde. Troepenversterkingen staan vrijwel onbeperkt ter beschikking van elk bestuur dat ze aanvraagt. Het ontbreekt de overheid in een geordende samenleving werkelijk niet aan de middelen om zich te handhaven volgens de wet. Niemand kan uit zorg om de rechtsorde het politiegeweld goedpraten: gewelddadig ingrijpen van de politie is alleen gerechtvaardigd bij onmiddellijk gevaar voor lijf en goed van derden, en dan alleen aangepast aan de ernst van de dreiging. Alle verder machtsgebruik is onaanvaardbaar, straf immers zonder proces of vonnis. Behoud van de rechtsorde kan ook geen grond zijn voor de vervolging en de veroordeling van de samenzweerders van Chicago; de H. Rap Brown-wet en de vonnissen wegens ‘contempt’ gaan rechtstreeks in tegen de grondwet waarop die rechtsorde staat. De Yippies! hebben nog eens blootgelegd wat bij Provo heette: de fascistoïde kern van het gezag. Wie zijn oordeel wil gronden op de rechtshandhaving kan dat slechts zien als een verdienste. Alleen wie van de wereld afgezonderd leeft kan denken dat het beter is die rotte kern maar bedekt te houden en stille dingen stil te laten. Want die dingen zijn niet stil, of ze zijn doodstil: Bobby Hutton doodgeschoten in Oakland nadat hij zich had overgegeven, Fred Hampton in Chicago doodgeschoten in zijn slaap. Omgekochte politie die de handel in heroine beschermt, politieprovocateurs die langharigen aangeven voor marihuanabezit, politieprotectie voor de afpersers van caféhouders, wasbazen, winkeliers, voor de terreurbendes die de vakbonden beheersen en kleurlingen een arbeidsplaats onthouden. Dat is de rottenis die in Chicago heel even zichtbaar werd, omdat de politiebende zich tegenover de Yippies veilig voelde en gretig inging op de provocatie. Het kon zover komen onder het bestuur van burgemeester Richard J. Daley, hoofd van een uitzonderlijk corrupte en verdorven politieke machine, die hij kan beheersen en behouden omdat hij met de regelmaat van de verkiezingen stemmen aflevert voor de Democratische partij. Was dit bestuurlijk everzwijn bij toeval en vergissing losgelaten in de politieke jungle van Chicago, hij zou door het in volle getale aanwezige leiderschap van zijn partij halverwege de conventie tot de orde zijn geroepen en later met schande overladen de woestijn in gestuurd. Maar Daley beheerst in zijn stad een politie- en bestuursapparaat naar zijn evenbeeld en was bovendien voorzitter van de Democratische conventie, die hij voor Humphrey manipuleerde met selecte uitsmijters en een botte claque. ‘Daley is only the nastiest symbol of the stupidity and desuetude in a political party that may die, or is already dead, because it harbors too many of his breed and mentality.’ (William Styron, Telling it like it was, bladzijde 33.) Wat de bestuurderen van Chicago heeft bezield, domheid en bot onbegrip of kwaadaardige berekening op lange termijn om de meest rechtse | |
[pagina 73]
| |
geweldenaars in stad en land te paaien, het is niet uit te maken. In elk geval ging het met de botte bijl. Daley riep tegen senator Ribicoff van New York: ‘Fuck you, you Jew son-of-a-bitch, you lousy motherfucker, go home.’ Maar toen hem als getuige tijdens het proces gevraagd werd naar zijn omstandigheden en beweegredenen maakte de rechter, een oud verkiezingscontribuant van Daley, alle ondervraging onmogelijk. Het gebeuren in Chicago behoort tot de best beschreven en mooist gefilmde episodes in de recente geschiedenis. Urenlang boven op de t.v.-toestellen in Amerika en Europa de beelden voorbij van een dolgeworden politiemeute die inhakte op moeders en kinderen, op journalisten en gedelegeerden, op demonstranten en voorbijgangers; uit wolken van traangas doken zij op als blauwe doodsengelen. In de Amerikaanse literatuur vormen de rellen van Chicago een reveille van het realistisch proza: William Styron, Arthur Miller, Jimmy Breslin, Elisabeth Hardwick, (Telling ik like it was; the Chicago riots), Terry Southern, Jean Genet, Allen Ginsberg, William Burroughs (Esquire, 1968) en Norman Mailer (Miami and the siege of Chicago) hebben de gebeurtenissen verslagen.
Voor het begin van het samenzweringsproces vroeg de bejaarde rechter Julius Hoffman aan de verslaggever van de New York Times of de komende zaak het proces van de eeuw zou worden. Wie die kenschets bevestigt onderschat schromelijk wat in de volgende dertig jaar nog komen moet. De verdachten stonden terecht wegens samenzwering tot en elk afzonderlijk nog eens vanwege het voornemen om staatsgrenzen over te steken met de bedoeling aan et zetten tot volksoproer. De dagvaarding berustte op een nieuwe wet, het H. Rap Brown-wetje, aangenomen op initiatief van het Congres zeer tegen de zin van de minister van justitie in die dagen, Ramsey Clark, die zich nu in een voorwoord bij de publicatie van het vonnis afvraagt: ‘Waartoe dient dit H. Rap Brown statute, dat een nieuwe federale misdaad creëert voor tweehonderd miljoen Amerikanen? Lag daaraan enkel vrees en hypocrisie ten grondslag? Is dit proces de prijs die wij daarvoor betalen moeten?’ (Contempt, bladzijde vi; aan die uitgave zijn ook de voorgaande citaten uit het vonnis ontleend.) De meeste juristen die zich over de wet hebben uitgesproken beschouwen die dan ook als in strijd met de grondwet. De jury achtte uiteindelijk de samenzwering niet bewezen en handhaafde alleen het tweede punt uit de tenlastelegging. De constitutionele basis van het vonnis is wankel, ook de feitelijke bewijsvoering waaruit de opruiende voornemens van de verdachten moesten blijken is wrak. Maar het proces heeft na vijf maanden wanvertoon behalve deze misslag nog een andere rariteit opgeleverd: om hun gedrag in de rechtszaal werden verdachten en verdedigers veroordeeld wegens minachting van het hof tot gevangenisstraffen van gemiddeld twintig maanden, waarbij de straf van advocaat William Kunstler zelfs die van Seale nog overtrof: vier jaar en dertien dagen. Ook deze vonnissen zullen onhoudbaar blijken. Nog nooit in de rechtsgeschiedenis van de Verenigde Staten werd roerigheid in de rechtszaal zo zwaar bestraft. Minachting van het hof wordt gewoonlijk tijdens de voortgang van het proces bestraft als waarschuwing en vermaan, hier viel de uitspraak aan het eind van het proces. Om het strafmaximum te kunnen overschrijden werd bovendien de tenlastelegging telkens in punten gesplitst, zodat de straf tot vele jaren op kon lopen. In de jurisprudentie laat de rechter wegens beledigingen hem aangedaan over aan een collega of hij onderwerpt zich aan het oordeel van een jury. Hier bepaalde de rechter geheel alleen de strafbaarheid en de strafmaat ook van opmerkingen die hem zeer persoonlijk troffen: Rechter Hoffman: ...dat was een uitspraak van verdachte Abbie Hoffman. Mr. Hoffman: Ik heb afstand gedaan van die achternaam. Rechter Hoffman: (tijdens voorlezing van het vonnis): Dat heeft me diep gegriefd. Ik mag wel zeggen, buiten de stukken om, dat ik vond dat ik dat zo vroeg aan het begin van het proces niet verdiend had. Zeven dagen. | |
[pagina 74]
| |
Niet de juridische ontsporingen van een bejaarde en levensvreemde rechter maken het belang uit van het samenzweringsproces van Chicago; de verkalking van de magistratuur is geen Amerikaanse bijzonderheid. Het proces krijgt zijn betekenis als fase van de regeringsstrategie in de strijd tegen de linkse oppositie. De regering Nixon voert dat gevecht op drie fronten: allereerst voor de publieke opinie, de stokerij en de verdachtmakingen van vice-president Agnew, minister van justitie Mitchell en de mindere satrapen van het Republikeins regime. Daardoor neemt bij de pers de huiver toe om van een voorzichtige sympathie voor de oppositie te laten blijken en tegelijk wordt in het land de sfeer geschapen voor de strijdwijze op het tweede front: de confrontaties van lokale politie, vigilantenbendes, nationale gardisten met blanke demonstranten en zwarte activisten. De politiële moordenaars van de Panthers weten dat ze straffeloos zullen blijven, de commandant van de gardisten in Kent, Ohio, vertrouwt dat hij vrijuit gaat, zoals ook de moordenaars van de studenten in Jackson niet zullen boeten (en zoals de oorlogsmisdaden in Indo-China, zelfs als ze openlijk erkend en als misdaad bestempeld worden, ongestraft blijven). Ten derde zou de rechtspraak middel moeten worden ter intimidatie van de opposanten; daartoe dienden de mislukte pogingen om notoire conservatieven te benoemen in het Hooggerechtshof dat tot nog toe zich sterk heeft gemaakt voor de rechtsbescherming van verdachten; in dat verband paste ook de dagvaarding van een allegaar aan politieke voormannen op beschuldiging van samenzwering. Tot nog toe speelde de hevigste onderdrukking zich af in de randgebieden van de Amerikaanse samenleving, in de kleinsteedse gemeenschappen of in de grootsteedse getto's, ontsporingen van bigotte gezagsdragers en corrupte politie; het schimmenrijk van F.B.I. en C.I.A. werd begrensd door de burgerlijke rechtswaarborgen. Met de benoeming van de aartsreactionaire Mitchell tot minister van justitie begon een nieuwe fase in de repressie; een poging om de federale rechtspraak die tot dan was opgekomen voor individuele rechten en vrijheden, voor emancipatore bewegingen en tegen discriminatie nu in te schakelen bij de bestrijding van politieke dissidenten. Het samenzweringsproces moest daarin de grote ouverture worden. De vonnissen daar geveld zouden dan tot in hoogste instantie bevestigd worden door Nixons nieuw benoemde opperrechters. Maar het heeft tot nog toe niet meegezeten bij de gelijkschakeling van de federale rechtspraak. Rechter Hoffman kon dan misschien jarenlang de balie van Chicago afblaffen, het is niet waarschijnlijk dat zijn eigenzinnige lezing van de wet door hogere hoven gevolgd zal worden. Nixon heeft ook bij zijn benoemingsvoorstellen voor het Hooggerechtshof in moeten binden. De studenten en hoogleraren van de universiteit van Yale zijn een verwoede campagne begonnen om de Panthers in New Haven de grootst mogeijlke rechtsbescherming te bieden en de gehele linkse beweging in de Verenigde Staten heeft zich ingezet voor de verdachten in dat proces en voor de Panther 21 in New York. De dagelijkse rechtsbedeling in Amerikaanse rechtszalen is abominabel, fataal voor iedere arme of ongeletterde verdachte. Maar als eenmaal het rechtsapparaat in volle omvang ingeschakeld wordt, heeft een verdachte een heel bastion van rechtswaarborgen. En in een land waar de grondwet nog immer geldt als hoogste bron van gezag zijn die regels niet zo eenvoudig opzij te schuiven. Met vonnissenvan zes tot acht jaar zijn de vijf veroordeelden van Chicago nog steeds op vrije voeten. Het proces tegen de acht van Chicago was dus geen toevallige ontsporing van vervolgingsbeleid en rechtspraak. De zaak was aangespannen als de weldoordachte openingszet in het positiespel tegen de linkse contestanten. In de nadagen van Johnsons bewind waren oppositiegroepen erin geslaagd een totale chaos uit te lokken juist op het moment dat de hele wereld zich wilde gaan vergapen aan het Democratisch kiesvertoon. Daarmee was het uitgaande regime te schande gemaakt. De nieuwe regering zou een doortastend voorbeeld stellen. In Chicago was het gezag aangetast, de orde verstoord geweest, dus moesten er ordeverstoorders zijn. En waar allen te zelfder tijd te zelfder plaats waren geweest moesten zij daartoe ook gezamenlijk en in vereniging de toebereidselen hebben getroffen. Omdat geen menigte het zonder leiderschap stellen kan, kon het niet anders of | |
[pagina 75]
| |
er waren leiders geweest. Kortom, op grond van feilloze deductie uit een overigens volstrekt paranoïed wereldbeeld werd een aantal verdachten samengeraapt en beschuldigd van hetgeen in Chicago was voorgevallen. Het recht is blind en daarom werden ook acht politiemannen gedagvaard, het Amerikaanse recht is bovendien blijkbaar stekeblind, ze werden alle acht vrijgesproken.
Het samenzweringsproces heeft het omgekeerde bewerkt van wat het openbaar ministerie ermee voorhad. Het heeft de linkse beweging verenigd in plaats van haar te intimideren. Waar de aanklager voornemens en bedoelingen tot opruiing bij de verdachten moest aantonen door de getuigenissen van verklikkers, stelden de verdediging en de beklaagden een monumentale omschrijving van de oppositionele cultuur samen in getuigenverklaringen en publikaties. Seale, Hoffman, Rubin en Hayden schreven hun relaas in boekvorm voor een nationaal lezerspubliek. Het rechterlijk wangedrag jegens Bobby Seale doordrong een breed gehoor van de onmogelijkheid voor de zwarte panters om in blank Amerika een eerlijke rechtsbedeling te verkrijgen. De Yippies! zagen hun kansen het eerste en het beste. Niet de twaalf gezworenen moesten overtuigd worden, de werkelijke jury was de publieke opinie in Amerika; de rechtszaal was alleen schouwtoneel, waar de verdachten aan gedramatiseerde eigentijdse geschiedschrijving deden. ‘Het zijn niet vijf toevallige personen die hier de gevangenis in worden gestuurd. U stuurt een historische beweging de gevangenis in en wij zijn daarvan de symbolen.... Ik ga de gevangenis in omdat ik deel uitmaak van die historische beweging, om mijn manier van leven, om wat ik probeer te doen.... Wij weigeren nog langer mee te doen aan de American way of life. Wij willen niet langer ons leven leiden in de voorsteden. Wij willen geen academische titels meer behalen.’ (Jerry Rubin in zijn slotwoord als verdachte, Tales of Hoffman, bladzijde 284.) Willens en wetens wierpen Hoffman en Rubin zich op als celebrities, als nationale beroemdheden. Tom Hayden beschrijft hoe zij hun getuigen opriepen op tijd voor de sluitingstermijn van de avondbladen, hoe zij hun beledigingen aan de rechter zorgvuldig formuleerden op krantenkoplengte. Maar Rubin deed al jaren niet anders. Toen de commissie voor on-Amerikaanse activiteiten van het Huis van Afgevaardigden besloot te gaan roeren in de onlusten in Berkeley werd Rubin gedagvaard: ‘Binnen twee uur stond ik op het bordes van het stadhuis in San Francisco voor vier televisiecamera's, vijf fotografen, vier verslaggevers, en zeven radiostations en ging tekeer tegen de heksenjacht.’ Oud-C.P.-ers raadden hem bezorgd aan zich tijdens het verhoor vooral te beroepen op zijn verschoningsrecht; zij hadden tijdens het schrikbewind van Joe McCarthy hun baan, vrienden en goede naam verloren. Rubin: ‘Ik begon over de komende hearings te denken als over een toneelstuk.’ Hij verscheen ter zitting gekleed als een soldaat van de Amerikaanse revolutie en deelde aan ieder pamfletten uit die na de krachtdadige inbeslagneming de Onafhankelijkheidsverklaring bleken te behelzen. Hoffman verscheen bij zo een gelegenheid als halfnaakte Indiaan met een plastic machinegeweer, Rubin nog eens als Sinterklaas. Zij schreeuwden moord en brand, lieten zich de zaal uitslepen en weer indragen en bedierven het decorum zo volledig dat de commissie sindsdien verre gebleven is van de nieuwe radicalen: ‘The crazies on the left and the crazies on the right had a good time.’ Abbie Hoffman roept Artaud aan en Elvis Presley, Jerry Rubin liet zijn boek rijk illustreren door McLuhans eigen typograaf, Quentin Fiore. Hoffman begint Revolution for the hell of it met twee citaten: ‘In een revolutie wint men of men sterft.’ (Che Guevara) ‘Dash: een revolutie in waspoeder.’ (tv.-advertentie) De werkelijkheid is overwoekerd door een onontwarbaar woordenspel. En in dat woordenspel wint de beste manipulator van de media, de beste bespeler van de ‘pseudo-events’ (Boorstin, The image). Communicatie is handelswaar, mensen worden personages, meningen worden citaten; wat de aandacht trekken kan van | |
[pagina 76]
| |
een koopkrachtig publiek krijgt de ruimste verspreiding.
Cohn-Bendit, een generatiegenoot, schrijft in Le gauchisme: ‘In deze markteconomie staan de kapitalisten klaar om hun eigen dood te helpen voorbereiden (als kapitalisten wel te verstaan, niet als mensen) door revolutionaire ideeën te verbreiden als die maar op korte termijn geld opleveren.’ Zo hielp officieel Amerika mee aan de mobilisatie voor het protest in Chicago en zo assisteerde het openbaar ministerie de Yippies! in een maandenlange moraliteit over hedendaags Amerika. De machthebbers - zelfs binnen de communicatiemedia zelf - zijn zo verwaten en zo verstokt, dat ze zich steeds weer laten ringeloren: April in New York; Abbie Hoffman in het nationale babbelprogramma van Merv Griffith verschijnt in een overhemd gesneden uit de Amerikaanse vlag. C.B.S. had dat van tevoren kunnen zien aankomen, want speciaal ter ere van Hoffman was al een wet aangenomen die het dragen van kledij verbiedt waarop sterren en strepen in nationaal patroon verschijnen. Vanwege de kijkdichtheid werd Hoffmans optreden toch uitgezonden, maar zijn gestalte was elektronisch uitgegrijnsd, zodat temidden van glimlachende celebrities en socialites die slechts beleefd konden mompelen een grijze plek heen en weer bewoog die vrij zijn meningen uitdroeg. Geen profeet, geen held des vaderlands werd ooit zo ontzagwekkend in beeld gebracht. De volgende dag verscheen de hoogste directeur van C.B.S. in een speciale uitzending om zijn beleid in deze te verdedigen; apologie waarbij Hoffman diep verdoemd, maar weer even vaak genoemd werd- De media selecteren het nieuws op de vermaakswaarde, uit winstbejag. Dat buiten de Yippies! uit tot op het bot, zoals voor hen de Provo's. Waarheen de publieke aandacht gaat, daar gaan de Yippies! heen: het Pentagon, de Democratische conventie. Daar immers ligt de kans om een situatie toe te spitsen, het gezag te verlokken tot buitensporigheid. Het is de tactiek van de machtelozen, van wie het geld, de organisatie, de mensen mist om een situatie naar eigen voorwaarden in te richten. Het initatief ligt altijd bij de tegenstander: LBJ is a Yippie, Spiro Agnew is a Yippie. Want hun streven kan door een kleine kunstgreep van de Yippies! omslaan in het tegendeel. De repressie organiseert de revolutie, in de revolutie vormt zich de beweging, de beweging is het embryo van de samenleving die komen gaat. In plaats van leiderschap komt het imago, of de mythe, in plaats van organisatie de gelijktijdige wederzijdse aanpassing van bevrijde gelijkgezinden: ‘Woodstock Nation’. De revolutionair staat tegenover zijn bedrijf als een kunstenaar tegenover zijn werk, de zelfgestelde opgave bepaalt zijn bezigheden. De beweging groeit en breidt zich uit naarmate de wereld erbuiten onleefbaar wordt: ‘It gotta be more fun in the revolution than out of it.’ (Rubin) En omdat in deze samenleving de mensen aaneengekoppeld worden en voortgedreven door de verwachting van stoffelijke welvaart, vervalt alle rechtvaardiging aan het maatschappelijk bestel wanneer die bevrediging niet komt: ‘I can't get no satisfaction’ is de oerkreet van de rebellie.
Geweld is in dit vocabulair, net als revolutie, een woord, een spreuk, een kreet die fascineren moet, en als het ooit tot daden komt dan is de vernieling of verwonding signaal, boodschap, en niet een poging om de tegenstander fysiek te vernietigen. De Wheathermen (een van de S.D.S. afgescheiden sekte) in hun linksheid en hun dogmatisme, proberen dingen te beschadigen, soms zelfs mensen te verwonden - alsof daarmee Amerika te gronde ging, of zelfs maar aangetast werd. De Panthers met al hun militair en martiaal vertoon waren van het begin af aan acteurs: ‘similarly today if a black militant is put on trial for incitement to riot and rebellion, the trial can itself become a school for riot and rebellion. Indeed, the black militant movement has shown a remarkable grasp of the combined possibilities of dramatic politics and political drama.’ (Conor Cruise O'Brien, ‘Politics as drama as politics’. New American Review, nummer 4) Eldridge Cleaver, die ooit Jerry Rubin uitkoos als vice-president toen hij kandidaat stond voor de presidentsverkiezingen, schreef een wat weemoedig en afgunstig voorwoord bij Rubins | |
[pagina 77]
| |
Do it!: Als hij geen Panther was en dus geen neger, was hij een Yippie geweest, want het gaat om dezelfde strijd langs parallelle lijnen. Maar voor de zwarten is er minder fun, binnen of buiten de revolutie; Huey en Bobby zitten gevangen, Rap Brown is verdwenen, Cleaver in ballingschap, tientallen strijdmakkers vermoord of opgesloten; Abbie en Jerry lopen nog steeds vrij rond. Tom Hayden opperde als voornaamste bedenking tegen de strijdwijze van de Yippies! dat hun honend gebral doorzien zou worden als niets dan tekst en image; dat ze van manipulators der media zouden verworden tot de marionetten ervan. Rubin zegt: Wij kunnen nooit worden ingekapseld, want wij willen alles. Maar ook wie alles wil kan worden afgedaan als grappenmaker. Tijdens het proces verzoende de zakelijke ingestelde Hayden zich met de histrionische capriolen van de Yippies! Het ging immers niet om het behalen van tactische voordelen in het rechtsgeding. Allesbeheersend doel is de aantasting van het gezag dat de samenleving bijeengekit houdt onder de heerschappij van weinigen. De rechtszaak was daartoe een middel. Uit provocatie en schandaal volgt de ontmaskering. Aan het eind van dat spiegelgevecht staat ook voor de Yippies! onvermijdelijke opsluiting, ballingschap of erger. Dat is de consequentie die zij trekken moeten, maar ook ontwijken zolang het kan. Die bereidheid om door te gaan tot het einde toe moet de Yippies! voor inlijving behoeden. Inzet van de strijd is nog steeds de morele steun van de Amerikaanse middenklasse en de actieve steun van de jeugd in die klasse. Alles moet gericht zijn op de geleidelijke en onophoudelijke aantasting van de legitimiteit, het goede recht, het gezag van wie nu de machtsposities innemen. Nog steeds ook telt het gemeenschappelijk erfgoed van de Amerikaanse revolutie, de idee van gelijkheid, van de rechtsstaat, van de waardigheid van de enkeling. Dat politie en leger zich daar niet aan houden, dat het plaatselijk bestuur die waarden telkens schendt en dat het federaal bewind er steeds weer de hand mee licht, dat wil niet zeggen dat daarom dat cultuurgoed niet meer bestaat en niet meer geldt. Het betekent dat feit en norm van elkander splijten. Maar ook de tegenstander moet die norm erkennen en vreest de openbaring van zijn daden. Het komt erop aan de wantoestanden te tonen in hun volle omvang, in alle gruwel, de pretentie te stellen tegenover de prestatie. De Yippies! met hun verbaal geweld, de Panthers met hun vertoon van strijdbaarheid zijn daarin het verst gevorderd; zij zijn daarom niet zozeer soldaten als wel boodschappers. Er opereren nu in de Verenigde Staten bommengooiers en scherpschutters, aan beide zijden. Voor zover zij de illusie hebben door materiële beschadiging en fysiek geweld een omslag teweeg te brengen zijn zij gevaarlijke dagdromers. In een tijd en in een land waar desperate boerenmassa's stonden tegenover een ontredderde militie werden de weifelaars aangemoedigd om op te staan met de leuze: ‘politieke macht komt uit de loop van een geweer’. Wie dat werkelijk gelooft in het militair-industriële Babylon van nu, het machtigste onderdrukkingsapparaat dat ooit over de mensheid lag, die kan alleen maar in vertwijfeling de strijd opgeven of zich te pletter vechten tegen de overmacht. Links heeft de geweren niet, de manschappen niet en de moed niet. Maar die technologisch - organisationele constructie, juist door zijn omvang en zijn ingewikkeldheid, kan alleen bijeengehouden worden door de overtuigde of de willoze aanvaarding van de mensen die er onder moeten leven. De oppositie, met het gelijk, het verstand en het recht aan zijn zijde, kan die gezagsaanvaarding ondergraven. Die mogelijkheid mag klein zijn; er is geen andere.
Literatuur over de onlusten in Chicago, augustus 1968: Norman Mailer, Miami and the siege of Chicago, Penguin 1969; Telling it like it was: The Chicago riots (Walter Schneir ed.), Signet, 1969. (diverse auteurs); Esquire, oktober 1968, (Burroughs, Southern, Genet, Ginsberg); Over het samenzweringsproces: The tales of Hoffman, Bantam, 1970, (uittreksels uit de processtukken); Contempt, swallow, 1970, (vonnissen en motiveringen); Trials of the resistance, New York Review Book, 1970, (verslagen van processen tegen opposanten, onder andere Jason Epstein, ‘The trial of Bobby Seale’); Gene Marine, ‘Chicago: The trial of the new culture’, Rolling Stone, 2-4-'70; Paul Glusman, ‘Behind the Chicago Conspiracy Trial’, Ramparts, januari 1970; | |
[pagina 78]
| |
Door de verdachten: ‘Free’ (Abbie Hoffman), Revolution for the hell of it. Dial Press, 1968; Abbie Hoffman, Woodstock nation, Vintage, 1969; Jerry Rubin, Do it!, Simon and Schuster, 1970; Tom Hayden, Rebellion and repression, Meridian Books, 1969; Tom Hayden, The trial (verschijnt binnenkort, geheel gepubliceerd in Ramparts, juli 1970); Bobby Seale, Seize the time, Random House, 1970; The conspiracy (The Chicago eight speak out!), Dell, 1969 (bijdragen van de acht verdachten, inleiding van Noam Chomsky). |
|