De Gids. Jaargang 132(1969)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 256] [p. 256] Leo Haring Zeven gedichten 1. park in tegenlicht loop ik naar de vijver waarin een klein aantal eenden één statig zwartgehalsde zwaan blauwgebekt en het melkwit spiegelbeeld van een poedelnaakt heer op de oever 2. een oude man: vanmorgen vroeg ik wat waar of wie ik ben maar er kwam geen antwoord zwijgend at ik mijn brood 3. ja ja het valt niet mee als ik een vrouw ontmoet denk ik met haar zal ik graag in het schuitje stappen maar een straat verder of niet eens zie ik een ander en denk hetzelfde [pagina 257] [p. 257] 4. bospad door kegels van licht adem ik bomen 5. toen ik trouwde kreeg ik een vrouw een kamer twee bij drie meter en een behangetje van mijn schoonvader mijn jongste broer trouwde toen kreeg híj de kamer ik eindelijk een halve woning míjn eerste zoontje Michel en de scheidingspapieren van mijn advocaat: een akte van CONVENANT 6. Ik zeg als ik jou hoor denk ik aan S.S.-ers die mijn vader van huis haalden jij stampt precies zo hij zegt als ik jou zie dan steek ik graag mijn jatten in het vuur om de kachel op je kanus te zetten 7. neem een goed scherp mesje leg dit in een apparaatje schroef het apparaatje toe kies koud of heet water een scheerstaaf en een kwast hang de spiegel nog zo dat je baard goed zichtbaar is nu kan je beginnen na het scheren een gloeiende lading hete stoom zo nodig herhalen nu is de spiegel duidelijk onzekere mist [pagina 258] [p. 258] denk nu als ik volhoud met / zonder geraffineerd kunstlichteffect kan je je één duizendste seconde jong liegen Vorige Volgende