| |
| |
| |
Vasilis Vasilikos
Vijf gedichten
Brief van een schrijver In ballingschap aan zijn gevangen genomen uitgever
bij het rommelen in oude papieren
die ik zojuist van thuis ontvangen heb,
vond ik een oud contract,
toen jij nog uitgever was
Wel, ‘Op grond van die overeenkomst’,
ben ik je een procent verschuldigd
‘over de verkoop van het boek’ in het buitenland.
Het boek is verkocht, Theodoros.
In het buitenland hebben ze nu
met de dictatuur een enorme belangstelling
voor wat we ze van tevoren al gezegd hebben.
Maar waar kan ik je nu dat geld
Op Leros krijg je het nooit,
dat weet ik, ze zullen het me terugsturen
met het stempel ‘Onbekend’. Als ik er
een pakje van maak, krijg je het ook niet.
Het zit me nogal dwars, want
voor die schuld er was, heb ik helemaal
niet aan je gedacht. Zeg me nu
wat ik ermee moet doen. Moet ik het
op een bank zetten: als je dan eens hopelijk
vrij komt, staat het op jouw naam.
Of moet ik het aan bekenden meegeven:
die geven het dan wel af aan je familie.
Oh, ik weet het, ik zie de beweging van je
schouder, waar je eens een kou in hebt gehad.
‘Wat geeft het’, zeg je, ‘drink maar eens
Hoe is het met je? Hoe gaat het? Weet je nog,
die middagen op de uitgeverij? Nu hoor ik
dat ze er 'n ‘Italiaanse Markt’ van gemaakt
hebben. Uitstekend. Geweldig.
Alles is weer als vroeger, zeker,
alles begint weer opnieuw.
| |
| |
Wat betreft dat ene procent,
ik heb je er enkel en alleen over
geschreven, omdat naar ze zeggen,
goede rekeningen goede vrienden maken.
Zonder titel
De elementen der natuur omringen ons.
Slaapwandelend ontdekken wij hun betekenis.
Wat we schrijven is futiel, zo is ons leven.
Ik wou dat ik een regiment had, een eskadron,
om een staatsgreep te plegen en de dichtkunst
op te leggen. Met vier gorilla's naast me
en de B.V.D. belichaamd in mijn huid,
zou men zeker meer aandacht schenken
aan wat ik te zeggen heb. Zoals ik nu ben,
zonder een helikopter als voertuig,
is zelfs geen reisje mogelijk.
Laat staan de dichtkunst. De dichtkunst
is de staatsgreep van de werkelijkheid:
Wil ze vrucht dragen, dan moet er bloed vloeien.
Ik heb besloten mijn vijanden te doden,
andersdenkenden te verbannen,
royalisten te suspenderen. En zo zal ik,
op aarde nog, opstijgen naar de hemel.
Drinkend ouzo ‘Sans Rival’
Drinkend ouzo ‘Sans Rival’
van olijf en gepekeld vlees,
met wat kaas van Kynthos.
en de sleutel van het toilet,
steeds te bevragen bij de eigenaar.
Ik denk aan Stratos, en Prokopis, aan Kostis,
die naar de hoofdstad kwam
De vrienden die niet meer kunnen drinken
en anderen die nu drinken zonder mij.
als bij een gedicht van Kavafis in vertaling
als je het origineel niet hebt,
als je de gloed van je herinnering
niet langer kunt verdragen en
de ouzo vermengt met een heleboel water
en blokjes ijs en wat je dan nog drinkt
| |
| |
Piran
die vreemden zijn geworden.
Ik ben slecht in mooie woorden.
Maar de dagen die voorbijgaan
eieren op onbewoonde eilandjes.
schuim op de rotseilandjes.
De ballingschap duurt voort als de wolken:
iedere middag trekken ze voor de zon.
De volgende dag belooft een blauwe hemel.
Voor een ogenblik wordt de wereld van jou.
En dan komt weer, bij het vallen
van de avond, de boze droom.
Telkens als ik van merk sigaretten verander
begin ik op een vreemde manier te hoesten.
Telkens als ik van verblijfplaats verander,
haat ik het moment dat ik geboren werd.
Isola di Elba
Ik bedoel, de zon in ballingschap is drukkend. ‘Schrijf me
een gedicht.’ Ik bedoel...Het wordt nacht. Met gesloten
ogen vraag ik me af, hoe het is met die olijfboom, die rots,
die dennen, die zee die zo doorschijnend is als een tweede
hemel. Alles lijkt op elkaar en niets is hetzelfde.
| |
| |
In mijn gedachte heb ik je gevonden,
droeve olijfboom van thuis,
aangevreten door de houtworm.
En ik ben helemaal vol licht gelopen
waar ik probeer je te vinden
Feilloze schaal der gerechtigheid,
met mathematische zekerheid,
is, dat de dagen die komen gaan,
het duister in 't gelijk zullen stellen.
zijn voor even gescheiden.
de ander ligt op hem te wachten.
's Avonds zag hij dromen:
duizenden kleine zonnetjes,
die niet brandden, als sterren
aan het uitspansel genageld.
De volgende morgen hervonden ze elkaar,
maar het was niet meer hetzelfde,
(Vertaling uit het Nieuw-Grieks C. Gorisse)
|
|