door weigering van collaboratie met de economische en politieke organen dezer samenleving, die haar ondergang zou tegemoet snellen. Het gaat om een passief verzet, waarvoor klassieke denkers als Lao-Tse en Etienne de la Boétie begrip zouden hebben gehad. ‘Wij kunnen ons geen “job” (zoals populaire carrière-jagers dat noemen) voorstellen, die niet tot doel heeft de noodtoestanden waarin wij leven te prolongeren. De arbeider produceert de minderwaardige lustobjecten waar de kapitalist desondanks zijn meerwaarde uitslaat, de ambtenaar administreert de slachtoffers der burocratie, de uitvindingen van technici en geleerden worden ogenblikkelijk gebruikt voor militaire doeleinden. De asociale provo is het enige lichtpunt. Zijn optreden is een spaak in het wiel van de vooruitgang, die zo hard vooruit davert dat hij de bom onder de rails, vlakbij, niet ziet.’
In de uitdagende stijl van dit en soortgelijke manifesten, geïnspireerd door een literatuur die het groeiende onbehagen in de cultuur onthult, bleek zonneklaar dat deze jongeren - volgens een bekend journalist een ‘onwaardige vlooienplaag’ vormende - authentieke kinderen waren van hun benauwende tijd. Geboren in of na de tweede wereldoorlog waren zij in een wereld geworpen die vloekte met de hoge idealen waarin zij waren groot gebracht. Het contrast tussen de formeel beleden menselijke waarden en de rauwe realiteit leidde tot deze vorm van extremisme. In alle landen der geïndustrialiseerde wereld moest wel de brandende vraag rijzen, tot welk een zelfvernietiging de techniek de mensheid zou voeren. De ontluistering der samenleving, sinds de eerste wereldoorlog verzinnebeeld door dadaïsten, expressionisten, surrealisten en popart, begon haar hoogtepunt te bereiken in het tijdvak van atoom- en waterstofbommen, dreigende raketten en spionerende kunstmanen, bewusteloos makende gassen en verdovende synthetische middelen, geheime afloerlenzen en verborgen microfoons der politieke politie. Wie met deze maatschappij is opgegroeid heeft zichzelf gewend aan coëxistentie met dergelijke uitwassen der beschaving. Wie zich, vol van de vitaliteit der jeugd, in zulk een situatie geplaatst ziet, heeft moeite haar te verwerken. En men behoort zich ernstig bezig te houden met de vraag wie eigenlijk provoceert: een opstandige nieuwe generatie of een onheilspellende, met de dood dreigende techniek. Heimwee naar een menselijker natuur tegenover het beeld van deze kunstmatige cultuur bleek zonneklaar uit het wilde protest.
De industrie in haar meest verbreide ‘zwarte’ aspecten werd het doelwit van jeugdige instinctieve agressiviteit. In de publikaties der anarchistische provo's moesten vele sociale kwalen het ontgelden: het militarisme, de kernwapens, de verslaving van de consument (slachtoffer van een hypnotiserende reclame), de luchtvervuiling door de fabrieken en het vergif van de autodampen. Tegenover de ‘terreur van het gemotoriseerde verkeer’ ontwierpen de fantasierijke provo's hun witte-fietsenplan, tot bevrijding der mensheid van het automonster. ‘Provo lanceert de witte fiets, in openbaar bezit, nooit op slot, het eerste gratis, gecollectiviseerde vervoermiddel. De witte fiets is een provocatie van het kapitalisties privébezit; want de witte fiets is anarchisties.’ Het voertuig zou gebruikt kunnen worden door wie het nodig heeft en moest onbeheerd weer worden achtergelaten voor andere gebruikers. Helaas kon de politie geen begrip opbrengen voor deze vondst: zij verwijderde de eerste witte rijwielen juist omdat deze onbeheerd en niet op slot stonden, zonder te beseffen in welke taboes zij gevangen zat.
In juli en augustus kwam het tot ernstige maar nodeloze botsingen. Al sinds enige jaren organiseerde de anti-rookmagiër Robert Jasper Grootveld ‘happenings’ bij het beeldje van het Lieverdje (de Amsterdamse straatjongen) aan de stad geschonken door een sigarettenfabriek. De provo's namen aan dit wekelijks terugkerende nachtelijke gebeuren deel ter wille van de vrijheid van demonstratie, het sympathieke doel en het collectieve creatieve spelelement. ‘Stille ommegangen’ breidden het protestprogramma uit. Duivelbannende maskerades, onschuldige verbrandingen van symbolen van het kwaad en geimproviseerde samenzang vonden echter geen genade in de ogen der overheid. Op 14 augustus volgden charges met de blanke sabel, arrestaties en veroordelingen. Sindsdien zijn de happenings wel op bedaarde wijze hervat, maar de provo's voelden zich ‘vogelvrij’. Onder de meest futiele voorwendselen werden zij gearresteerd.