huizen in Puebla, waarvan er verscheidene een rijkdom en verfijning van diverse barokstijlen tonen, welke inderdaad zou doen vermoeden dat de stad in letterlijke zin ‘gouden tijden’ heeft gekend.
Doch juist in Puebla wordt men herinnerd aan de felle conflicten tussen kerk en staat welke Mexico heeft gekend. Reeds in 1857, na de revolutie waarvan Benito Juárez (een rasechte Indiaan) het zinnebeeld was geweest, was een grondwet opgesteld die tot onteigening zou moeten leiden van het grootgrondbezit (vooreen derde in handen van kerken en kloosters), tot scheiding van kerk en staat, invoering van godsdienstloos onderwijs en het burgerlijke huwelijk, terwijl het nonnen en monniken vrij zou staan de kloosters te verlaten. Tijdens het regime van Porfirio Díaz werd aan deze bepalingen niet de hand gehouden, integendeel.
Doch na de revolutie, welke in 1910 tegen Díaz uitbrak, werden in de grondwet van 1917 dezelfde en nog krachtiger antiklerikale paragrafen opgenomen. Ongeveer tien jaar later brak bijna een contrarevolutie uit ten gevolge van het doorzetten van de bepalingen der constitutie, die onder andere inhielden: onteigening van het grootste deel van het grondbezit der kerk; onthouding van staatssubsidies aan geestelijken of religieuze scholen; verbod voor priesters zich in ambtsgewaad op straat te begeven; ontbinding van de kloosters.
Er kwam een tijd dat de priesters weigerden de mis te lezen en dat zij de kerken sloten; dat tegenstanders van de revolutionaire regering trachtten gelovigen te bewapenen; en dat de grondslag werd gelegd voor de rechtse klerikale partij, die nog immer bestaat en die de principes der omwenteling verwerpt, hoewel zij daarmee ten slotte weinig succes heeft gehad.
In Puebla nu is het vroegere klooster van Santa Mónica ingericht tot museum, en de gids laat geen twijfel aan de officiële mening over instellingen van deze aard. In strijd met de bepalingen van de grondwet (die, terloops gezegd, de laatste twintig jaar maar weer ten dele worden gehandhaafd en herhaaldelijk openlijk worden ontdoken) was dit klooster na 1917 niet opgeheven, omdat het in het geheim bestond.
Pas in 1934 ontdekten detectives dat hier in het verborgene tientallen nonnen leefden in zalen en kamers achter een kerk. De geestelijkheid en ingewijde families in de belendende woningen zorgden voor voedsel, verschaften aan de religieuze gemeenschap arbeid en geld, en nimmer na het uur van de opneming konden de nonnen meer de kloosterruimten verlaten. Voor de wereld bestonden zij niet meer, in letterlijke zin. Zij begroeven in nissen van een muur haar eigen doden, die ingemetseld werden.
Geheimzinnige ceremoniën, zelfkastijding, het somtijds dragen van een doornenkroon en een hard leven binnen de muren, waardoor slechts enige geheime gangen naar de besloten vertrekken leidden, werden enige eeuwen gehandhaafd, totdat de republiek daaraan een einde maakte. Het klooster bevat een aantal schilderijen, gobelins en kunstvoorwerpen van waarde.
Het is intussen niet meer zo, dat de ongetwijfeld diepe, hoewel soms bizarre vroomheid kan worden gemobiliseerd als een politieke kracht welke het regime bedreigt. De klachten van de klerikalen zijn vrijwel dezelfde als die van de linkse revolutionairen, namelijk dat het systeem is gedegenereerd en dat de politieke leiders hun ambten opvatten als winstgevende posities in een onderneming van de regeringspartij. De corruptie is geleidelijk toegenomen.
Vooral het regime van Miguel Alemán (1946-'52) is berucht geworden. Er is toen zeer veel gebouwd - onder andere de kostbare universiteitsstad, waarin de ex-president wordt geëerd met een enorm standbeeld, dat bedenkelijk veel lijkt op dat van Stalin en dat boosaardige lieden verleden jaar hebben trachten op te blazen - en nooit is er zoveel aan de strijkstok blijven hangen. Een aanzienlijk deel van de staatsuitgaven vloeide als provisie en in de vorm van steekpenningen in de zakken van de talloze ‘clans’ die de functies onder elkaar verdeelden. De bankbiljettenpers was geduldig, en na deze president moest zijn opvolger, Ruiz Cortines, overgaan tot devaluatie van de peso. Hij was een conservatief en onpopulair man, die bovendien met zijn holle ogen en benig gelaat veel weg had van de lugubere filmheld Lon Chaney.
Steeds meer beginselen van de grondwet van 1917 raakten in het vergeetboek. Het grondbe-