Welke vooruitzichten bieden de seksueelpolitieke opvattingen van Reich? Een beter georganiseerd seksueel leven in een socialistische maatschappij. Welke toekomstmogelijkheden hebben ze?
De officiële partijen van tweede en derde Internationale hebben ze verworpen. Uit de Internationale Psychoanalytische Vereniging is Reich geroyeerd. In Denemarken zijn Reichs vrienden - onder andere dr. Leunbach - vervolgd, in werkelijkheid om hun revolutionaire inzichten, in naam wegens abortus. Na een langdurig proces en aanvankelijke vrijspraak, volgde later op andere gronden een veroordeling, voor Leunbach tot drie maanden gevangenisstraf en vijf jaar verbod praktijk uit te oefenen. Ook de sociaal-democratische regering van Denemarken staat even vijandig tegenover de seksuele vrijheid, zoals de ‘sekspol’ die opvat, als de Russische. Elders dreigt men een arts die seksueel verkeer tussen ongehuwden goedkeurt, met schorsing uit zijn praktijk, en wordt de artsenwereld tegen hem in het vuur gebracht, omdat hij de sekspoltheorieën zou voorstaan!
Het is niet merkwaardig dat een kaste van artsen, met beroepsgeheimen en een winstgevend monopolie, van nature reactionair is. Doch dat ook de officiële psychoanalytische wereld zich tegen haar eigen consequenties keert, bewijst dat alle conservatieve krachten worden gemobiliseerd om de in wezen revolutionaire tendensen van Freuds leer te ontkennen en te vernietigen. Freud zelf - meer uit gehechtheid aan de burgerlijke orde dan uit persoonlijke vrees of lafheid, want hij heeft veel aangedurfd! - weigert te erkennen dat zijn theorie de basis der burgerlijke samenleving ondermijnt. Hij houdt staande dat de cultuur een produkt van seksuele onderdrukking is, en dat zonder deze onderdrukking geen cultuur mogelijk is. Nu moet men eerst zich afvragen wat Freud dan cultuur noemt. De huidige samenleving met haar innerlijk leed en haar zielsziekten, die Freud zelf heeft blootgelegd? Misschien terecht betoogt Reich dat hoge cultuur zonder seksuele onderdrukking mogelijk is. Natuurlijk is dit niet een constateren van wat is, doch van wat mogelijk is. Men kan bij voorbeeld wel erkennen, dat de Trobianders een cultuur hebben, en dat deze op verschillende gebieden hoger staat dan de onze, zonder nog in het algemeen van een ‘hoge cultuurvorm’ te spreken. Freud kent echter geen andere cultuur dan van patriarchaat en eigendom, en daardoor komt hij tot de conclusie dat onderdrukking van driften en sublimeren alleen tot beschaving voeren.
Deze halfheid is des te opvallender omdat Freud wel de grondslag van de godsdienst heeft ondermijnd. Daartoe behoorde evenveel moed als om de seksualiteit zo naar voren te brengen als Freud heeft gedaan. Hij heeft er op gewezen dat wat god heet, eigenlijk niet anders is dan de voorstelling van de vader, in illusie geprojecteerd. Godsdienst is een gevolg van infantilisme, van het niet te boven komen van het vader-moedercomplex. Reich en zijn aanhangers hebben deze theorie uitgebouwd, en gewezen op de seksuele ondergrond van elke godsdienst. De verering van de Moedermaagd is niet anders dan moederaanbidding, hoewel tegelijk heimwee naar de vrouw in het algemeen - zij het naar de verboden vrouw, want Maria is kuis en rein. De Maria-fantasie der monniken is voor de psycholoog leerzaam. Zoals onderdrukte seksualiteit haar ersatz vindt in de Maria-aanbidding, kan men zeggen dat passieve homoseksualiteit tot Jezusaanbidding kan voeren. ‘De religie - aldus Teschitz - parasiteert op seksuele onlustgevoelens.’ Ze is echter, omdat ze vrees en gezag in het menselijke innerlijk handhaaft, onmisbaar voor deze maatschappij. En zo goed als gezonde seksualiteit de negatie beduidt van de vroomheid, betekent ze ook de negatie van de huidige maatschappij. En vandaar ook de krampachtige poging om de seksuele onderdrukking als noodzakelijk te handhaven.
Waarachtige wetenschap echter is zonder vrees. Weliswaar hebben een aantal analysten die met de maatschappij in conflict kwamen, zich trachten aan te passen, en ze gaan het conflict uit de weg. Anderen gaan zelfs zo ver, dat ze de psychoanalyse rechtstreeks in dienst stellen van de maatschappij. Met een beroep op de (niet-bestaande) doodsdriften en vernietigingsdrift, beweren ze dat de mensen de politie nodig hebben, omdat ze ‘strafbehoefte’ hebben en geregeerd en overheerst willen worden. Zelfs maakt men er - evenals indertijd van de theorie van Darwin - zozeer een karikatuur van, dat men beweert dat het proletariaat het ‘Es’