Vooruitzicht
Van 1936 tot 1938 vonden in de Sowjet-Unie de monsterprocessen plaats tegen bolsjewistische leiders die in ongenade waren gevallen bij Stalin, en die gedwongen werden ‘misdaden’ te bekennen die ze nooit hadden kunnen begaan. Ik schreef toen - niet vermoedende dat Stalin inderdaad, postuum en pas in 1956 zou worden veroordeeld - de volgende satire in De Vrije Arbeider van 26 maart 1938, getiteld ‘Vooruitzicht’.
Moskou, 5 juni 1939. (Eigen telegram) Onze speciale correspondent bij het Kremlin seint ons heden: ‘Tijdens het grote zesendertigste proces tegen landverraders en Trotskisten stond heden ook terecht de voorheen zeer bekende secretaris van de C.P., Josef Stalin, beschuldigd van afschuwelijke misdaden, die hij alle heeft bekend. Tijdens een grote betoging, waarbij kameraad Worosjilof stormachtig werd toegejuicht, heeft de menigte de doodstraf geëist voor de Trotskist Stalin. De Prawda schrijft: “Dit giftige reptiel, die bloedzuiger aan het hart van het socialistische Rusland, deze schurftige hond die zijn volk zo lang wist te bedriegen, zal thans bij het andere uitvaagsel der bedorven leiders worden bijgezet in zijn stinkend graf.” De Iswestia noemt Stalin een “Judas Iskarioth die met een kus zijn meester, Lenin, heeft verraden”.
Josef Stalin bekende onder een kruisverhoor alles. Vóór 1914 reeds heeft hij een complot gesmeed tegen Lenin en tegen de Russische revolutie, die hij wilde vermoorden voor ze was geboren. Hij bekende reeds op vijfjarige leeftijd Trotskistische afwijkingen te hebben geconstateerd in zijn stoelgang. Op de vraag of er dan geen mogelijkheid bestond Trotski aan te geven, antwoordde hij dat hij angst had gehad voor diens internationale joodse vrienden. Vooral de geest van Karel Marx boezemde Josef Stalin vrees in.
Stalin bekende verder dat hij had gecomplotteerd met de Italiaanse gezant, en Italië van olie had voorzien om de Spaanse revolutie te vermoorden. Hij had onderhandeld met de Duitse gezant, en daarbij drie miljoen mark ontvangen, die hij had versnoept aan toverballen. Aan de Turkse despoot Kemal Pasja had hij tien Russische vliegtuigen cadeau gedaan. Hij had een geheim onderhoud gehad met Trotski, die in april van het jaar 1938, vermomd als matroos, was geland te Leningrad. Toen Jagoda daar achter kwam, moest Stalin Jagoda ook wel doen opruimen, wat een maand tevoren dan ook geschiedde. Het bewijs van zijn Trotskisme was reeds te vinden in de beruchte brief aan Iwanow, vol Trotskistische afwijkingen.
Op een vraag van de procureur-generaal bekende Stalin dat hij tweehonderd gevallen van moord, drieduizend doodstraffen, een miljoen verbanningen op zijn geweten had, terwijl door zijn toedoen tien spoorwegongelukken, vijftig slechte oogsten, een mond-en-klauwzeer-epidemie en de griep waren ontstaan. Een kreet van afschuw ging op uit de aanwezigen. Toen Stalin de doodstraf hoorde eisen, sloeg hij zich op de borst en bekende: “Ik ben niet waard, te leven. Ik ben een verachtelijk sujet, doodt mij!”
Volgens kenners was dit het proces met de minste leugens sinds vier jaar.’