Het huwelijk
Het burgerlijk huwelijk verkeert in staat van ontbinding. Het kan niet langer verheeld worden, ondanks alle burgerlijke moraalpredikers. De Amerikaan Koehn constateert dat vooral in zijn land het aantal echtscheidingen toeneemt, op aanvraag van vrouwen. Merkwaardig is dat van 70 000 vrouwen die de scheiding aanvroegen, 54 000 in eigen onderhoud konden voorzien. ‘Het aantal vrouwen dat zich door haar beroep onafhankelijk van het huwelijk gemaakt heeft, neemt toe, maar tevens ook het aantal van de getrouwde vrouwen die zich in het huwelijk niet meer als voorheen aan huis en familie gebonden voelen.’ De laatste twintig jaar is het aantal echtscheidingen verdubbeld, per jaar gerekend.
Zelfs burgerlijke economen zullen thans de kritiek en de voorspellingen der socialisten als juist moeten erkennen. De vrouw bevrijdt zich en maakt zich los uit de boeien van het burgerlijk huwelijk. Shelley heeft ervoor geijverd, De Balzac en vóór hem vele romantici niet minder, Ibsen heeft 't huwelijksbedrijf in zijn Komedie der liefde gehoond en in Nora en Zeevrouw de zelfbevrijding der vrouw geproclameerd, Multatuli wees haar ‘naar de overzijde van het meer’, naar 't genieten en strijden en weten. Doch eerst het moderne socialisme heeft getracht, de plaats der vrouw in de samenleving te bepalen uit de omstandigheden van privaateigendom en burgerlijke, officieel-christelijke moraal - en haar bevrijding van beider vernietiging afhankelijk gemaakt, daarin gesteund door de wetenschappelijke ervaringen van seksueel-psychologen als Havelock Ellis, en historici als Müller-Lyer, wier standaardwerken van buitengemene waarde zijn.
(Alarm, januari 1923)