der politie ranselende en vurende agenten te verontschuldigen en te verdedigen, tenminste indien de slachtoffers slechts hongerige werklozen zijn, die toch geen inkomstenbelasting betalen? Ja, deze heer verdient een doctoraat!
Maar och - allen tezamen zullen ze nu feest vieren en eten en drinken en vrolijk zijn. En de eredoctoren zullen aanwezig zijn - toegesproken worden - zelf spreken - en men zal lachen, lachen om elkander...
O! Rabelais, gij vrolijke stoïcijn, die de universiteit van uw tijd hebt onsterfelijk gemaakt met uw uitbundige spot, gij, die als schrijver, als zwervend verteller méér geleerdheid en vooral meer wijsheid bezat dan alle hooggeleerden dier roemruchte zestiende-eeuwse hogeschool - herleef om dit tafereel te schilderen met de kleuren uwer taal en te sieren met de gulle lach uwer spotternij! Zoekt ook hier de Janotus onder de theologen - de Grippeminaud onder de juristen en vooral Jean des Entommeures, de gulzige, onder hen allen...
Universiteit - samenvattende eenheid der wetenschappen. Doch tevens officiële leerstoel van de wetenschappen die geen sociale taak hebben, of geen andere dan de noodwendige ontwikkeling der samenleving te verhinderen of te remmen. Gebonden aan de staat kan zij nimmer vrij zijn. In haar werkzaamheden bepaald en beperkt door de machten van het kapitalisme, kan zij geen factor zijn tot het nader brengen ener nieuwe gemeenschap. En toch moeten wij de periode van barbaarsheid waarin we thans verkeren te boven komen. Wetenschap alleen betekent niets. ‘Weten zonder geweten’ - aldus Rabelais - ‘is de verwoesting der ziel’. De wetenschap staat in dienst van de roof, de vernietiging, de winzucht, de krijg. Dat is niet háár schuld. Niet de kennis, de techniek, of het vernuft zijn een kwaad. Doch haar aanwending door gewetenloze politiekers, haar exploitatie door eerloze industriebaronnen. De huidige samenleving heeft niets kunnen produceren dan oorlog, werkloosheid en verdomming. Ze bestrijdt de crisis met produktieverwoesting en met beperking der voortbrenging, met toeneming der werkloosheid en opdrijving der prijzen. Ze verwacht gezondmaking door nieuwe krijg, dat wil zeggen door vernietiging der overproduktie en afslachting der overtollige proleten. In de hoogste nood geeft de wereld tienduizend miljoen per jaar uit voor militaire doeleinden. Hebben de universiteiten dáártoe duizenden opgeleid en ingewijd in de geheimen der wetenschap, om dit doel te bereiken? Een hitsende pers - een verrotte politiek - ja... een bombardementsvliegtuig is een schone uitvinding; en gifgas niet minder! Leve onze cultuur, gevoed vanuit deze onze hogescholen!
Maar onze professoren bereiden zich vóór op het Feest. De stad Amsterdam vlagt en praalt. Als de heersende klassen vóór de Franse revolutie, zó blind en redeloos zijn de heersende klassen van thans. Reeds heeft een onzichtbare hand het ‘Mene Tekel’ geschreven aan de wand. ‘Uw dagen zijn geteld, uw rijk nadert zijn einde.’ Maar de professoren zijn vergaderd om te eten en om te drinken. Prosit! De stad gaat te gronde, maar de senaat is verenigd. ‘Na ons de zondvloed.’ Het volk lijdt, het volk hongert, het volk wordt roerig? Geef het brood, en spelen. Maar spelen, spelen vooral. Wij dansen, al is het op een vulkaan. Heil onze universiteit! Heil de senaat! Heil B. en W.! Een werkloze pleegt zelfmoord... Leve de eredoctor! Een vrouw verzuipt zich... Hoera voor de burgemeester!...Een kind verkommert... Proficiat! Hulde aan Hare Majesteit!...De Javaan lijdt honger... Leve Van Aalst en Heldring en Colijn!...Het volk krepeert, het klopt aan de poorten een doffe roffel, reeds dreunt een dreigende pas... Proost! Proost! Al zou Europa te gronde gaan en de wereld ineenstorten, wat nood? Viert Amsterdam niet het jubileum der universiteit - de trots en de roem van de Stad? En al zouden de professoren uit de roes ontwaken, te midden ener ontredderde wereld tot zelfbezinning komen - dan nòg zou 'n glimlach glijden over hun gelaat, en hun buikje aaiende zouden ze zuchten: ‘O! Wat een feest - is dàt geweest...’ En er zou een vloek opstijgen uit het volk, om de universiteit, die òntrouw was aan haar hoogste roeping: het levend geluk te dienen der gemeenschap - en die zich had verkocht en vergeten...