Nog pas enkele dagen geleden heeft president Suharto zijn volle verantwoordelijkheid voor de afschuwelijke massamoord erkend: in een bulletin van het officiële Indonesische persbureau Antara staat een verslag van Suharto's toespraak, op 22 april, ter gelegenheid van de zeventiende verjaardag van het corps der Rode Baretten. Hij herinnerde eraan, en ik citeer letterlijk, ‘dat de Rode Baretten de eerste strijdgroep vormden die uitrukten om de communistische elementen te vernietigen, in de eerste uren na de mislukte staatsgreep. De Rode Baretten tezamen met leden van de Strategische Reserve van het Leger, waarvan generaal Suharto toen commandant was, waren de leidende elementen bij de grote militaire vernietigingsactie op de communistische benden’.
Verre er vandaan dus dat Suharto de afschuwelijke wandaden van de Rode Baretten openlijk afkeurt, heeft hij ze, nog geen twee weken geleden, hier openlijk voor geprezen.
Ik beschuldig president Suharto ervan dat hij met deze lof aan massamoordenaars, met het verzuim ook maar één schuldige aan deze massamoorden te bestraffen, nieuwe wandaden, nieuwe willekeur, nieuwe golven van arrestaties uitlokt en ze van tevoren sanctioneert.
Ik beschuldig hem ervan dat hij daarmee zelf de toestand heeft geschapen waarin het, volgens zijn eigen ministers, onmogelijk zou zijn de vele tienduizenden volstrekt onschuldige politieke gevangenen massaal vrij te laten, daar zij slachtoffer zouden worden van de terreur van plaatselijke militaire commandanten en de opgehitste moslimse bevolking.
Ik beschuldig de regering-Suharto van een onmenswaardige behandeling van deze politieke gevangenen, waarvan de aantallen als minimaal 76000, alleen voor Java, worden opgegeven.
En ik beschuldig onze eigen regering ervan dat zij, door op grote schaal hulp te bieden aan zulk een regime, zich mede schuldig maakt aan het voortduren van de terreur.
In de strijd tegen deze verdachte hulpvaardigheid hebben de Nijmeegse studenten enkele weken geleden op moedige wijze het spits afgebeten. Voor hun strijd tegen herleefd fascisme zijn zij door de rector der Nijmeegse Universiteit, professor Van Wijnbergen, voor fascisten uit gescholden. Willen wij tegen fascisme strijden, dan moeten wij niet, zoals die andere Nijmeegse hoogleraar, professor Duynstee, in Vrij Nederland van 26 april deed, deze moedige studenten waarschuwen tegen de gevolgen van wat zij doen, en speciaal de juristen onder hen, met het oog op hun carrière, die zij met hun actie kapotmaken. Nee, wij moeten eisen dat de geheime politierapporten waar professor Duynstee op doelde (en waar ook alle sprekers van vandaag op komen te staan) onmiddellijk worden vernietigd. Een regering die een fascistenregime in het zadel helpt, zal zelf op de weg naar fascistisering voortgaan.
En zonder buitenlandse hulp - die volgens berekening van een bekend Indonesisch econoom tachtig procent van het pas begonnen vijfjarenplan moet financieren - zou dit, of een ander terreurbewind in Indonesië, zich niet lang meer kunnen handhaven tegen het opstandige, verarmde volk.
Ik waarschuw onze regering en ons volk, dat wij door deze steun bezig zijn in Zuidoost-Azië een tweede Vietnam te scheppen.