De Gids. Jaargang 132(1969)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Kees Ouwens Twee gedichten Een mondvol kersen Na het veld der zelfbevrediging verlaten te hebben, begaf ik mij in een vervallen woning. Hoewel het er donker was, wist ik mij omringd door voor- werpen. Ik noemde ze alle bij de naam en noemde dat Informatie. Vervolgens begaf ik mij naar buiten, tot aan een oude wa- terput, waarboven ik, met een mondvol kersen, schreide over de ontmoedigende waarschijnlijkheid van mijn Verhouding tot de Dingen. Een werkdag Het was een werkdag. Gedurende een halve minuut keek ik naar buiten. Daarna draaide ik mij om. Ik wist, dat iedereen werkte. Ik werkte niet. Wel zocht ik ergens naar. Daartoe keek ik om mij heen. Vervolgens glimlachte ik vaag. Ik stond roerloos en keek recht voor mij uit. Ik begon te staren. Wat ik zag vervaagde, tot ik niets meer zag. Wel kwam mij een gezicht voor de geest. Een gezicht als een blinde vlek. Nu hunkerde ik daarnaar. Vorige Volgende