[Gidscommentaar]
Van het carnaval van Rio de Janeiro hebben de televisiekijkers terdege kunnen genieten. Er zijn films over vervaardigd, die de roes der gecommercialiseerde romantiek aan de man moesten brengen, maar die toch ook wel een realistische achtergrond hadden. Het huidige bewind van Brazilië heeft alleen belang bij de schijn van vreugde, de vergunning voor brood en spelen, de gelegenheid tot vergetelheid. Zo wordt tenminste een wijle de ontevredenheid afgeleid. Want het land kent de meest totalitaire militaire dictatuur van heel Latijns-Amerika.
In april 1964 hebben militaire leiders de macht gegrepen om een einde te maken aan het presidentschap van Goulart, een bezadigde liberaal, die echter dacht aan het beperken van het feodalisme en aan het begrenzen van de macht der generaals. De junta stond nog toe dat er een parlement bleef, en zelfs een erkende loyale oppositie, die mocht filosoferen over de toekomst. Op 13 december werd ook aan deze ‘vrijheid’ een einde gemaakt: het parlement was niet slaafs genoeg. Een van zijn leden had gezegd dat ‘het leger een broedplaats was van folterknechten’, en de meerderheid van het college had de parlementaire onschendbaarheid van dit recalcitrante lid niet willen opheffen. Daarop verloren alle afgevaardigden hun immuniteit.
Het vertegenwoordigende lichaam - dat al niemand meer vertegenwoordigde - werd naar huis gezonden, de pers tot een willoos instrument gemaakt van de generaals, bij honderden werden intellectuelen van hun burgerrechten beroofd en bij duizenden gearresteerd. De generaals ‘verklaarden de totale oorlog aan elke subversie’.
Wie beschermen zij? De grootgrondbezitters, die eenennegentig procent van al het land in handen hebben. De machtige ondernemers, grotendeels dienaren van buitenlandse, meest Noordamerikaanse concerns. De getrouwe bisschoppen, die niet zoals Helder Camara het recht op (geweldloze) revolutie hebben erkend. En hoewel dit verbazingwekkend is, hebben de militairen een ‘ideologie’ ontwikkeld. Het particulier initiatief moet worden beschermd, want dat is democratisch. Om alle gevaren voor dit economische liberalisme af te wenden behoren de generaals toezicht uit te oefenen op sociaal-economische activiteiten. Politici, zelfs de meest conservatieve, komen er niet meer aan te pas. Deze beginselen zijn ontwikkeld op de militaire academie van Rio, misschien wel tijdens een carnaval. En ... deze principes verbreiden zich. In september 1968 zijn in Rio alle stafchefs en opperbevelhebbers bijeengekomen van de Organisatie van Amerikaanse Staten, en daar hebben de gastheren en de Amerikaanse generaal Westmoreland de bereidheid aangemoedigd om voor generaals een leidende politieke taak te reserveren.
Slechts tweeëntwintig procent van de bevolking - de helft van het normale percentage - is in Brazilië economisch actief. De helft der kinderen gaat niet naar school. De prostitutie is echter dubbel zo omvangrijk als in ‘normale’ achtergebleven gebieden. Natuurlijk gist het hevig onder de oppervlakte. Maar de kranten mogen niets melden omtrent acties van studenten, arbeiders of dissidente priesters. Uit het politieke leven verwijderde lieden moeten worden doodgezwegen. Slechts vreugdekreten over de democratische realisaties van het regime mogen worden vertolkt. Aan steun van Amerikaanse banken en ondernemingen ontbreekt het evenmin als aan sympathie van de regering te Washington. Het vrije Noorden is verliefd op de dictators van het Zuiden.
Precies als in Europa, zou men zeggen. Dit bewijst dat de Atlantische integratie zich onweerstaanbaar voltrekt. - (Co)