[Commentaar]
In Nanterre, in de universiteit die ressorteert onder de Parijse Sorbonne, ontketenden driehonderd studenten op 22 maart hun ‘culturele revolutie’. Op korte termijn ging het hun om het medebeheer over de leerstof en de programma's, mogelijkheid van discussie over de plaats van hun wetenschap in de maatschappij, wijziging of afschaffing van het bestaande examenstelsel, afwijzing van staatsinmenging in de autonomie der universiteit. Op lange termijn wilden zij meewerken aan de verdere democratisering en socialisering der maatschappij, opdat hun werkzaamheden daarvoor verantwoord zouden zijn. Aanvankelijk vonden hun demonstraties en stakingen weinig weerklank bij de officiële vakbonden en partijen. Maar ten slotte, nadat de studenten herhaaldelijk slaags waren geraakt met de politie, manifesteerden groepen van arbeiders met hen mee. En op 13 mei gaven jonge arbeiders in de Franse hoofdstad het sein tot de grootste stakingen en bedrijfsbezettingen die Frankrijk nog heeft gekend.
De verraste vakbonden en partijen (de communistische inbegrepen) gedroegen zich toen uiterst gereserveerd jegens de studenten. En ziehier wat de socioloog Edgar Morin schreef in Le Monde van 18 mei: ‘Men kan zich afvragen of - zelfs in het geval van algemene bezetting der bedrijven - de beweging niet weer onder de controle zou komen van de officiële linkerzijde, die haar zou aanwenden tegen het gaullistische regime. Ten slotte zal de voorhoede van studenten dan de vakbonden en oppositiepartijen op haar weg vinden die de beweging zullen opslokken voor een hervatting van hun sociale reformisme, met uitbanning van de revolutionaire zuurdesem, of die de revolutionaire colonnes zullen laten afslachten om hen in de toekomst des te beter te kunnen herdenken.’ Het waren cynische woorden over machtspolitiek, en de lezer zal weten of zij bevestigd zijn of weerlegd door een humanisering der politieke zeden. - (Co) |
|