[Commentaar]
Het verschijnsel is bekend genoeg, maar je went er zo moeilijk aan. Van de zestigduizend Chinezen die Indonesië in kampen heeft opgeslagen zijn er in een maand tijd vijftienhonderd bezweken. Dat levert in de kranten een klein berichtje op. Nigeria en Biafra staan elkaar naar het leven; er vloeit meeer bloed dan de wereldpers in drukinkt aan dit drama besteedt. Het Egyptische gifgas in Jemen heeft de wereldopinie niet lang geschokt. Het schrikbewind van Stroesssner in Paraguay, Papa Docs vuile werk op Haïti, de volkerenmoord die Brazilianen aan Indiaanse landgenoten hebben bedreven, de duizenden doden als gevolg van een overstroming in Rood China - allemaal tragedies waar geen spandoek voor ontrold wordt en geen collectebus voor opgehouden. Waar ligt dat aan? Rechtse politici zeggen: waarom altijd Portugal, Spanje en Griekenland en waarom altijd Vietnam? De oplossing van die vraag ligt wel voor de hand. Het gaat hier om landen die verwantschap met onze cultuur hebben en die hun bekritiseerde politiek bedrijven onder - of bijna onder - de paraplu van de NAVO. Maar dat beantwoordt de vraag ‘waarom wel’ beter dan de vraag ‘waarom niet’. Bovendien schermen rechtse politici altijd met deze tegenstelling omdat ze eigenlijk vinden dat acties tegen Amerika en tegen andere NAVO-landen onjuist zijn. De vraag waarom deze acties er wèl zijn is minder interessant dan de vraag waarom de andere er niet zijn.
Er is een complex van oorzaken. Sommige van de bovengenoemde tragedies zijn incidenteel; in de grote stroom van het nieuws zijn het maar onbelangrijke zijtakken. De reden waarom China en Brazilië nauwelijks de krant halen is vergelijkbaar met de reden waarom een auto-ongeluk in Vaals wel nieuws is en een auto-ongeluk in Aken niet, hoewel het in beide gevallen om mensenlevens gaat. Egypte ligt wat moeilijker. We zijn zo bezeten van schrik voor de atoombom, dat een lokale oorlog met gifgas, die zich bovendien enigermate tegen de Engelsen richt, niet in ons escalatiepatroon past. Biafra en Indonesië dringen nauwelijks door omdat het hier gaat om landen die de kinderziekten van een zelfstandig en onafhankelijk bestaan doormaken. Paraguay en Haïti vallen in het Cuba-patroon. Ze rijpen naar een revolutie en ze zullen pas aandacht krijgen wanneer het volk in opstand komt, waarna rechtse denkers zich zullen beklagen over de uitbreiding van het ‘wereldcommunisme’, terwijl de linkse denkers om diezelfde reden juichen. De wereldopinie blijkt gebruik te maken van een verfijnde waardeschaal als het gaat om slachtingen en natuurrampen. De belangrijkste norm lijkt te zijn, dat doden die meedrijven op de stroom van westerse hoofdprobemen - rassendiscriminatie, liefst blankzwart; dictatuur contra democratie, liefst binnen Europa; interventie van westers geaarde landen in problemen van niet-westerse landen - belangrijke doden zijn, en de andere niet. Het lijkt wreed, maar met het oog op de levenden is het vaak beter de doden te wegen dan ze te tellen. - (A.J. Cuppen) |
|