De Gids. Jaargang 131(1968)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 205] [p. 205] Maurits Mok Twee gedichten The Face of God after Auschwitz Al die zielen die goden aanhangen, speeksel omzetten in gebeden, dromen verwarmen tot mythen, mythen verkillen tot stenen grondslagen van een geloof - ik schuif de mist van hun visioenen weg en ben alleen; een ijskoud waaien staat op, een vleugelslag van horizon tot horizon die vormen oproept en verslindt, en enkel leegte achterlaat, sneeuwvelden over de aarde, een met zwarte, uitgegloeide zweren overdekte zon. De gezichten De gezichten van mijn ouders in het donker dat vochtig aan mijn ogen kleeft. Ik adem doodsnood in maar houd hun trekken vast, pijngroeven in het masker van de nacht, en zeg zonder geluid al wat ik ooit aan liefde kon verzamelen uit jaren die plotseling tot staan gekomen zijn en die ik binnendring om één moment hun onbereikbaarheid te niet te doen, warmte aan te raken waar al lang geen stof meer is, geen hart, geen leven enkel verbijsterde herinnering. Vorige Volgende