De Gids. Jaargang 130
(1967)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
J.C. van Schagen
| |
[pagina 89]
| |
die je Zeeuwse hart aanspreekt. De traditie van de waterkant hier. Wèl te onderscheiden van de klei - als je hier op de klei geen raad meer wist, bij voorbeeld omdat de Notaris je het vuur te na aan de schenen lei, dan hing je je op, als man wezende; de vrouwen en de meiden-meteen-kind-in, die sprongen in de welput. Zielig primitief. Wíj doen dat anders. Wíj lopen in zee. De zee adelt, ook dit. Zielemans heeft het ook gedaan. Een beste, goeie man, alleen erg bijziende. Zag zijn Vrouw niet - die aan de drank raakte. Zag zijn kinders niet, die stuk voor stuk versukkelden. Zag alleen maar zijn oude boeken, een geleerde boekenwurm was hij, een veelweter, een zamelaar, die een boel voor het nageslacht opgegraven heeft en bewaard, maar zijn eigen nest zag hij niet. Die ogen met die dikke glazen - dan loop je in zee ten slotte. Het was een soort rehabilitatie. Ten slotte was het dan tòch nog een Vent! Eén van zijn zoons sprong uit het raam - wat wil je, delirium. Efficiënt, maar ordinair. Trouwens, gegarandeerd doelmatig is dit nu ook weer niet. Al slaagt het vaak wèl, hebben ze Benesj óók niet mooi het raam uitgesmeten? En madame Hébuterne, de vriendin van Modigliani, zwanger en wel, ook gelukt. Ditmaal had niet zij, maar Amedeo het delirium, zo gaat dat, er ìs wat ellende. Maar wat hoef je je in dergelijke methoden te verdiepen, zo rommelig, zo pijnlijk, zo riskant, als je de zee bij de hand hebt? Ze staat op het eu-lijstje direct ná het perezuur, dat nu eenmaal niet te overtreffen is. Maar dàn de Zee! Dat retour tot de schoot van ons aller Moeder, dat fascineert en als speciaal eerbewijs staat er dan ook een ‘vere dignum et justum, aequum et salutare’ achter geschreven op het lijstje. Toch - het bloed kruipt waar het niet gaan kan - staan er nog meer aantekeningen bij dit adresje - je kan nu eenmaal niet weten - ‘the hosepipe’ staat er bij voorbeeld ook. Eigenlijk de verbeterde gaskraan - waar je per ongeluk al eens een kleine ervaring mee had, volkomen onbedoeld maar wel leerzaam en het bleek niet ongeschikt, weliswaar een barstende hoofdpijn, maar je was ook al een heel eind weg, toen je merkte wat er aan de hand was - ‘the hosepipe of the car ran into the car from the exhaust and the engine was still running’ -, is het niet uit Eyeless in Gaza? In elk geval komt het nogal eens voor, doodgewoon CO2 maar, naar het voorschrift van Brillat Savarin: als je iets goeds geeft, geef dan véél! Ook Seneca is niet aan het boekje voorbijgegaan, alleen dan wat beter geoutilleerd natuurlijk, tegenwoordig doe je dat met een Schick-mesje en een lauw bad - onze tijd hééft zijn verfijningen - je moet alleen niet naar het water kijken. Misschien zou je ten afscheid een hoofdstukje uit Winnie the Pooh kunnen lezen onderhand? Er staat nog veel meer achter dat Euthanasia-adresje, bij voorbeeld de intravenale injectie met een belletje lucht, daarmee schijnt het ook heel snel bekeken te wezen. Och, eigenlijk, ja eigenlijk moesten we allemaal van overheidswege een verlossend ampulletje uitgereikt krijgen - een gezinssetje voor de gezinshoofden natuurlijk - in tijden van nood zeker! Ik heb daar al eens méér op aangedrongen, in '47 al, maar toen bracht ik het niet verder dan Anthonie Donker, die me met een vaderlijke vermaning afscheepte. Later heb ik dan mijn eisen op dit punt maar eens in een van mijn Cahiers gepubliceerd. Helpt natuurlijk niets. Bierkaai. Bierkaai is best leuk en zeker veel nobeler dan vulgair succes - stel je vóór dat het Ministerie op je suggesties inging, wat een sof! Evengoed, we zullen ons zèlf moeten helpen en de kwestie is heus urgent genoeg, zeker nu onze barbarij weer zo penetrant gaat stinken, met al die bevriende staatshoofden en hun technaille, weettuwel. We zouden straks best weer wel eens aan een gestapo of een gepeoe toe kunnen komen - je weet maar niet en dan dient een redelijk mens toch wat bij de hand te hebben. Mensen als u en ik, goede lezer, wat zal er anders voor ons overschieten? En zodoende weet u dan nu ook eens wat. O, volstrekt geen dank! Geheel tot uw dienst! En wedden, dat we het tòch niet doen? U niet, en ik niet? Intussen geeft het toch wel een prettige gerustheid, just in case. Krijgt een frontsoldaat soms óók niet zijn tabletje mee? En, laten we nu eerlijk wezen, wie krijgt er tegenwoordig méér bommen op zijn donder, de frontsoldaat, of de vaders en de moeders en de kindertjes? Dank u.
Domburg, 7-6-'67. |
|