[Commentaar]
De wereldkampioen bokser-zwaargewicht, de heer Mohammed Ali, is door zijn sportfederatie van zijn titel vervallen verklaard, omdat hij weigerde dienst te nemen in het Amerikaanse leger. Alleen wie volstrekt onbekend is op het gebied van sportorganisatie zal zich over die beslissing verbaasd hebben. Voor wie al eens eerder iets te maken had met het politiek optreden van nationale sportbonden, is deze maatregel het zoveelste bewijs, dat in de sport - niet zozeer onder de beoefenaren als wel onder de organisatoren - een conservatief nationalisme zeer gangbaar is.
Elf jaar geleden droeg Nederland in dit opzicht zijn steentje bij, toen het N.O.C. besloot geen afvaardiging naar de Olympische Spelen te Melbourne te zenden, omdat daar ook Russen meededen, wat toen alleen als handicap voor de vaderlandse sport werkte en politiek een volkomen loos gebaar was.
Wanneer dit enghartig nationalisme zich uit in het zichzelf isoleren en het onderdrukken van rebelse geesten, is het natuurlijk iets verkeerds, maar daarmee wil beslist niet gezegd zijn, dat men politiek en sport zou moeten scheiden, zoals wel eens beweerd wordt. Een prachtig voorbeeld van een goede en succesvolle politieke actie in de sport is de boycot van Zuid-Afrika door het I.O.C. Succesvol, nu de Zuidafrikaanse regering als concessie heeft aangeboden een geïntegreerd team naar de Olympische Spelen in Mexico te mogen afvaardigen.
Het is te hopen dat de goedwillende mensen in het I.O.C. daar geen genoegen mee zullen nemen en Zuid-Afrika verder zullen blijven isoleren, zolang daar de apartheid in de sport bestaat. - (J.H. Donner)
|
|