De Gids. Jaargang 130(1967)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 295] [p. 295] A. Roland Holst Drie gedichten Laat lied Ging hem de hinde, de ranke, verloren? onder de linde wacht hij alleenheen is heen, en niets meer te horen. Laatste beminde hem nog beschorenhaar te hervinden nu zij verdween... maar heen is heenleeg bleven zijn oren. Regen en linde ritselen, prevelendoolt als een blinde de hinde hierheen? zoals voorheen, over de heuvelen? - De laatste kamer Wat zweeg en heerste in dat ontruimd vertrek? Met ogen dicht dacht hij: ‘wordt het nu even stil in mij?’ Eerst was het zo. Toen klonk onder uit zijn afgrond donker gedreun. Wat stortte daar nog in puin? Hij bleef het aanhoren tot het daar ook stil was. Toen keek hij op: er hing voor de barst in de spiegel een kruisspin die nog even bewoog. - Verloren De harde wind woei zijn hoofd leeg en zijn gedachten, in de war, de nacht in: door een gore steeg van de voorstad raaskalt die nar, die trotse gek, over een kroon die knechten hem ontroofden. Kaal in natte lompen en gehoond strompelt hij door, tot in wartaal hij uitslaat: in zijn woeste blik weerlicht de dood al. Aan een raam de laatste vrouw; met haar ring tikt zij op het glas. Zij heeft geen naam. - Vorige Volgende