De Gids. Jaargang 129
(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |||||||
Nico Wijnen
|
1. | De storende omstandigheden moeten zo- |
veel mogelijk worden verwijderd. Naarmate het aantal der storende factoren groter is, is bij iedere proefneming de kans groter, dat niet de door ons ingevoerde prikkel, maar iets anders de oorzaak is. De lengte der gehele proefreeks is daardoor afhankelijk van het aantal storende omstandigheden.
Vele storende omstandigheden maken een zeer tijdrovend experiment noodzakelijk. |
|
2. | Op grond van veranderingen in het lichaam of in het bewustzijn, op grond derhalve van endogene oorzaken van fysiologische of psychische aard, die wij niet kennen, kan het verschijnsel, dat wij menen op te wekken, op andere wijze zijn ontstaan. In de fysica zou men onder gunstige omstandigheden met één proefneming kunnen volstaan; in de psychologie kunnen wij ons nooit bepalen tot één experiment. Het moeten altijd een reeks zijn. |
3. | Onder de storende omstandigheden mag er nooit een zijn, die constant aanwezig is. |
Prof. dr. H.J.F.W. Brugmans, Psychologische methoden en begrippen.
De onderzoeker kan zich nooit genoeg in acht nemen voor zo'n - mogelijk - steeds aanwezige oorzaak (die voorbij wordt gezien). Het is duidelijk dat van experimenteren onder dergelijke omstandigheden geen sprake kan zijn. Dit gevaar is des te groter wanneer het empirisch onderzoek in laatste instantie is gebaseerd op zintuiglijke waarneming en wel omdat dan de onderzoeker niet dient te vergeten, dat weliswaar de betrekkelijke juistheid van de zintuiglijke indrukken de grondslag is van al onze ervaring, maar daarmee tevens het relatief karakter van die ervaring is aangegeven. Men dient derhalve in de empirische methode van werken, zoals deze wordt toegepast in de dagelijkse praktijk, zich te beperken tot waarnemen van de relatie mens-omgeving. Zodra men deze relatie mens-omgeving loslaat, ontstaat voor de onderzoeker een onoplosbare problematiek. De onderzoeker doet er daarom goed aan om bij een dergelijk onderzoek niet alleen acht te slaan op de reacties van zijn subjecten, maar tevens op die, welke hij bij zichzelf constateert. Zo spoedig hij bij zichzelf ‘alarm-verschijnselen’ bemerkt, dient hij, als het ware reeds bij het eerste constateren, het onderzoek te staken. Voortzetting betekent het experiment een dodelijk karakter te geven.
‘Alarm-verschijnselen’, tekenen dat iets niet ‘in orde’ is, vinden wij in het begin van elke psychische stoornis: angst in al zijn vormen is het belangrijkste alarmsignaal; een deel van de afweer is meer afweer van de angst dan van wat er niet ‘in orde’ is. Bij elke psychose, maar ook bij elke neurose vinden wij pogingen het evenwicht, de homoestase, te herstellen. De mens beschikt over talloze middelen om gevaren, die het evenwicht bedreigen, af te weren. De belangrijkste zijn: verdringing, - en de varianten ‘annulatie’, ‘verschuiving’ - identificatie, compensatie en overcompensatie. Dit zijn enkele van de meest effectieve verdedigingsmaatregelen. Slagen deze niet, dan treedt de projectie, die mede tot hallucinaties en waan kunnen leiden, op de voorgrond. Wordt de afweer opgegeven, dan vinden wij verwardheid, affectieve uitbarstingen, kortom volledige desintegratie.
Prof. dr. H.C. Rümke, Psychiatrie.
Voorgeschiedenis
Zij wreef met de handdoek de nat geworden puntjes haar, die onder haar badmuts uitstaken, droog. Het water liep van haar armen af over haar schouders naar beneden en bleef met grote druppels op haar borsten liggen.
‘Bedauwde borsten, een mooi beeld’, dacht hij, en met de handen steunende op de randen van het bad liet hij zich voorzichtig zakken in het warme water.
‘Even het water tot aan de lippen laten komen, om eraan te wennen, je kunt nooit weten.’
Hij gleed iets verder onderuit tot het water aan zijn mond stond, drukte zijn beide handen plat op het water en een kleine golf spoelde zijn mond binnen.
‘Zo, het bad is met een slok verminderd.’
Hij maakte van zijn hand een krab, liet die met vlugge pootjes schuin over zijn been lopen
en wegschietend onder zijn knieholte verdwijnen.
Zij had zich gedroogd, het haar losgemaakt uit de badmuts en bracht nu, voor de spiegel staande, voorzichtig de lipstick aan. Ze liet haar onderlip over haar bovenlip glijden, bekeek het resultaat aandachtig in de spiegel en ontmoette daar zijn blik. Met de lipstick nog in de hand draaide zij zich om.
‘Ik ken een vrouw’, zei ze, ‘die zich niet wil opmaken waar haar man bij is.’
Hij knikte: ‘Snap ik. Dat is net zo iets als je niet uitkleden waar een man bij is, ook al ga je met hem naar bed. Of, wil je het sterker, het licht uitdoen als die bij je komt.’
Zij trok haar wenkbrauwen vragend, schuin omhoog.
‘Ik dacht toch dat dit niet hetzelfde was.’
‘Maar zeker. Wat dacht je dan dat het was? Alles verzet om naakt te worden gezien. Of dat nu het lijf is of het gezicht of dat het emoties van de coïtus zijn. Zeg, dat niet willen uitkleden is toch wel een ruimschoots bekend verschijnsel. De vrouw kleedt zich eerst uit en wacht naakt onder de dekens weggestopt op de man. Of zij kleedt zich uit achter een scherm en dan op een holletje naar het bed en met een sprong onder de dekens. Of met een nachthemd aan dat pas onder de dekens mag worden opgerold. Er zijn trouwens genoeg mannen ook, die hun onderbroekje tot het laatst aanhouden of pas onder de dekens uittrekken.’
Hij ging half overeind zitten, schepte met zijn handen tot een nap gevouwen wat water op en kiepte dat over zijn hoofd. Met tuitlippen blies hij de langs zijn gezicht lopende druppels weg.
Zij drukte met de zijkant van haar hand de golven in haar haar. Zo te zien, was zij maar weinig overtuigd. Hij begon opnieuw.
‘Ken je die passage in La condition humaine van Malraux? Een man gaat met een vrouw naar bed. Wat hij het liefste wil, is haar tijdens het samenzijn gadeslaan, zien hoe haar gezicht verandert, hoe de wellust zich daarop zal vastleggen, denkend dat hij daarmee een masker vernietigt en dat wat het diepst, het geheimst in haar schuilt, zichtbaar zal worden. Zij vermoedt dat en als hij haar benen van elkaar schuift, doet zij het licht uit. Hij doet het weer aan en zij weer uit. Wanneer hij het dan weer aandoet, weet zij zeker dat hij het grootste deel van zijn genot verwacht van de zinnelijke vervorming van haar trekken. Zij kan niet zo snel de schakelaar van het licht terugvinden, trouwens de zwoelheid heeft haar al te pakken, dus geeft zij zich over, maar zij neemt tegelijk het besluit het hem niet te vergeven. De volgende dag is zij dan ook verdwenen. Later schrijft zij hem een brief, waarin zij protesteert alleen maar als “lichaam” te worden gezien en eindigt: “laat een volgende keer de elektrische schakelaars met rust.”’
Hij zweeg en keek haar vragend aan.
Zij keek hem zowel geïnteresseerd als wantrouwend aan, draaide met een handig gebaar haar step-in meer naar beneden en trok de jarretelles onder haar slip uit. De zwarte driehoek tussen haar dijen schemerde zichtbaar door de dunne nylonstof heen. Ze schudde het hoofd en trok de schouders ontkennend op.
‘Kun je je die passage niet herinneren?’
‘Ik ken het boek niet.’
‘O, moet je lezen. Nog steeds magnifiek. In ieder geval zul je moeten toegeven dat Malraux wat weet van menselijke reacties. En wat hij daar beschrijft, dat het alleen maar in het donker willen doen is in wezen hetzelfde als je afzonderlijk uitkleden. In het ene geval willen ze het naakte lijf, gewoon het naakte lijf, niet aan het oog blootgeven... - Mooie woordspeling... blootgeven... zegt op zichzelf ook al iets... -, in het andere geval willen ze de emoties, als het ware de psychische naaktheid, verborgen houden.’
Zij haakte de beha, de sluiting voorhoudend, dicht, draaide haar naar achteren en de blauwe cups met de kanten rand werden zichtbaar. Even bleven de roze tepels op de karteling liggen: konijneoogjes die kwiek de wereld inkeken, dan wipte zij de zachte dieren, ieder even aaiend, naar binnen. Terwijl haar duimen de ronde ruggen, die boven het kant bleven uitsteken, streelden, vroeg zij:
‘Maar je niet willen opmaken waar iemand bij is, kan toch wel iets heel anders zijn? Misschien wordt die vrouw wel nerveus als die man kijkt.’
‘Dat kan, geef ik toe, maar dat bedoelde je niet met je opmerking over die vrouw. Daar zat een vraag in; “van wat zou dat zijn”. En zelfs
als het niet meer dan een nervositeit zou zijn, kun je je nog afvragen, waarom wordt die vrouw nerveus als d'r man kijkt.’
‘Nogal logisch, omdat ze er niet tegen kan om op haar handen te worden gekeken.’
Hij stak zijn grote tenen boven het water uit en liet ze naar elkaar buigen. Twee mannetjes. Zij voerden, stom, een gesprek.
‘Dag mannetje.’
‘Dag ander mannetje.’
‘Vind je het een gek gesprek, mannetje?’
‘Een héél gek gesprek, ander mannetje.’
‘Also schauen wir alle Dinge im Bad.’
‘Das stimmt.’
Het ene mannetje dook weer onder water, het ander stak hij verwijtend omhoog.
‘Ze kan er niet tegen om op haar handen te worden gekeken. Liefje, liefje, doe niet zo naïef. Die vrouw wil haar naakte gezicht niet laten zien, dat is toch zo klaar als een klontje, evenmin als die andere vrouw haar naakte lijf niet en die vrouw van Malraux haar emoties. Alles afweer, een niet willen zien, of laten zien, dat is hetzelfde, van dat wat er toch is. Je ogen dichtdoen voor de auto die op je afkomt, je naaktheid toedekken met dekens, je lust onzichtbaar maken in het donker, je ogen dichtdoen voor de eerste overgave, een kus...’
Zij rolde haar nylon van de hiel af omhoog - het roze been werd brons -, liet het gebaar onder de knie schieten en hief haar handen afwerend omhoog: ‘Dat is wat anders.’
‘Wat is wat anders?’
‘Je ogen dichtdoen bij kussen.’
‘Het is precies hetzelfde als je achter een scherm uitkleden, als het licht uitdoen...’
‘Het is niet waar. Het is heel iets anders. Je ogen doe je dicht om de kus beter te voelen.’
‘Wat zeg je?’
‘Je sluit je ogen om de kus beter te voelen, die beter, meer te ondergaan. Het is je aandacht richten op één prikkel, in plaats van op twee.’
Zij rolde de kous verder, draaide het been half om en wipte de jarretelle vast. Haar beweging was pertinent en bewust, en met zekerheid stulpte zij de tweede kous over haar lange tenen naar de hiel toe.
‘Nylon kousen maken mij altijd onzeker’, dacht hij en aarzelend vroeg hij: ‘Welke twee?’
‘Kussen en kijken.’
‘Het spijt me, maar ik snap je nog niet.’
‘Maar dat is toch duidelijk. Het is toch duidelijk, dat als je de ogen dichtdoet, je alleen de prikkel ondergaat van de kus, maar als je erbij kijkt, dan...’
‘Akkoord, maar daarvoor worden die ogen niet dichtgedaan.’
‘Maar natuurlijk! Zeg... de Gestaltpsychologie...’
‘Heer! Je komt me toch niet aan boord met zo iets voorbijs als de Gestaltpsychologie...’
Hij stond met groot geruis van vallend water op, trok de stop uit de badkuip, greep de handdoek, sloeg die over de rug, rukte hem aan beide einden vasthoudend lang uiteen en wreef met driftig schuierende streken zijn rug droog: ‘Gestaltpsychologie!’
‘Ik zal heus de Gestaltpsychologie niet verdedigen, maar er blijven toch altijd de geldende...’
‘Ja, ja... waarom niet de Wet Weber-Fechner en alle andere huppelepupprikkeljongens erbij gesleept. And so what?’
‘Je kunt toch niet fundamentele...’
‘Lak aan fundamenteel. Wat heet fundamenteel? De een krijgt de knijp in zijn darmen als-ie bang is, de ander niet. Als je ergens een stukje eigen intimiteit reserveert, zul je als het bloot komt je schamen en dan misschien blozen. En zo zal een onervaren vrouw die zich nog verzet tegen overgave, bewust of onbewust, dat is mij gelijk, een meisje bij voorbeeld, de ogen dichtdoen als ze wordt gekust.’
Hij wreef teen voor teen droog, kwam overeind, bekeek zichzelf of hij nog een nat plekje kon ontdekken, gooide de handdoek in de hoek, greep zijn hemd en trok het over zijn hoofd aan; eerst de armen omhoog gestoken in de mouwen, dan het hemd omlaag trekkend zijn hoofd door het boord. Hij liet het hemd op zijn neus hangen toen hij zag dat zij hem schuins stond aan te kijken, verwonderd alsof er een onbekend, vreemd hoofd te voorschijn kwam. Het hoofd van een of ander bizar dier bij voorbeeld, een rariteit.
‘Is er wat?’
‘Of er wat is! Waar baseer je eigenlijk een dergelijke pertinente mening op?’
‘Op ervaring. Jonge meisjes doen de ogen dicht als ze kussen, ervaren vrouwen houden de ogen open. Die willen zien wat er gebeurt.
Jij bij voorbeeld houdt je ogen open.’
‘Ik? Dan heb je nog nooit goed gekeken als je me kuste. Ik heb ze altijd dicht.’
Hij gleed in zijn broek en terwijl hij die dichtknoopte, viste hij met zijn tenen naar zijn pantoffels.
‘Welja’, dacht hij, ‘nu gaat ze nog zeggen dat ze ze altijd dicht heeft, alleen om gelijk te krijgen.’
Hij schudde het hoofd: ‘Je hebt ze open.’
‘Welja, nu zul je voor je gelijk nog gaan zeggen dat ik ze open heb. Ik heb ze dicht.’
‘Goed, dan heb jij ze dicht. In ieder geval heb je ze voortaan dicht, dat is duidelijk. Maar akkoord! Ik ben bereid om toe te geven, dat er misschien vrouwen zijn, meer - of minder - ervaren vrouwen, maar in ieder geval zonder dat primaire verzet, die de ogen dichtdoen om zich op de prikkel van de kus te concentreren, heerlijk alleen maar zoenen, maar de onervarenen doen als ze worden gekust, de ogen dicht. Ik weet heus wel wat ik zeg, ik spreek uit ervaring. Ik heb maling aan je prikkelwetten, ik baseer me op mijn praktijk.’
‘Dat zegt mij nou weer niets. Jouw praktijk, wat is jouw praktijk. Jouw ervaring is helemaal nog geen bewijs voor iets.’
‘Maar het is toch niet alleen mijn ervaring. M'n hartje, je moet het toch uit ieder liefdesromannetje weten: “Het schuchtere meisje sloeg haar ogen bedeesd neder toen zij voor de eerste maal werd gekust en bloosde.” En kijk maar eens naar al die zoete prentjes uit het Victoriaanse tijdperk. Daar zitten alle zussen die worden gezoend, steeds maar met neergeslagen ogen.’
Ze draaide hem de rug toe: ‘Maak me eens dicht.’
Gehoorzaam maakte hij de knoopjes vast.
Van uit de spiegel keek zij hem aan: ‘En toch kun je zo iets alleen maar zeggen als je het bewijzen kunt. En jouw observatie is voor mij helemaal geen bewijs. En jouw interpretatie van hetgeen je zo te hooi en te gras hebt waargenomen, zegt me nog veel minder. Als je zo iets waar wilt maken, dan moet je een enquête houden.’
‘Een enquête?’
Wiegend in haar heupen ging zij de badkamer uit, het hoofd in de nek, van uit de hoogte over haar schouder heen sprekende: ‘Ja, een enquête. Maar dan ook systematisch, voldoende materiaal en geen subj...’
Het bad gorgelde leeg.
Hij keek haar na.
‘Wat een kont’, dacht hij, ‘zoals die wiebelt op haar benen, oei!’
Hij volgde haar, zich kleine klapjes tegen het voorhoofd gevend en bijna ontsteld mompelend:
‘Een enquête!’
Eerste experiment
Pick - me - up
Beauty Special For party girls
Tricks will make you trumps at the party. It's the girl with the gimmick who has the men clustering round her, who is the success of the evening.
Advertentie in Woman's Own
Het meisje leunde tegen hem aan. Haar hoofd was naar hem opgeheven. In het schemerlicht glansden haar ogen. Haar lippen waren vochtig, even van elkaar, het wit van haar tanden daartussen zichtbaar. Haar schouders waren jong en kinderlijk blank boven het blue van haar strapless-jurk. Zijn handen streelden haar schouders, gleden omlaag naar de rand van haar jurk. Even bleven zijn duimen daar rusten en dan gleed de stof langzaam naar beneden, de kleine borsten sprongen te voorschijn. Zij verborg haar gezicht tegen hem aan. Zijn handen streelden verder langs haar rug, haar lendenen, naar haar heupen en drukten de stof verder naar beneden. Geruisloos drapeerde de jurk zich om haar voeten.
Hij liet haar een pas naar voren doen. De pumps met de naaldhakken bleven eenzaam achter. Zij verborg haar gezicht weer tegen hem. Nu, kleiner geworden, in de holte van zijn arm.
Een handgebaar. Een slipje glijdend langs de nylons naar beneden. Ze stond naakt, een vrouwtje in de knop, haast nog een kind met
haar lange nylons, het smalle gordeltje, wat eiderdons daaronder. Zij sloot de armen om hem heen en drukte zich vast tegen hem aan. Hij tilde haar hoofd op. De mond was half geopend, tussen haar tanden lokte het roze. Hij bukte zich. Toen zijn lippen de hare raakten, sloot zij de ogen.
‘In de psychologie kunnen wij ons nooit bepalen tot één experiment. Het moeten altijd een reeks zijn!’
En na het eerste experiment, een schuchtere(?) - in ieder geval een onervarene - met de ogen dicht, volgt een tweede: een ervarene met de ogen open, een onervarene schuchtere met de ogen dicht, een ervaren schuchtere met de ogen open, een schuchtere ervarene met de ogen dicht, een door de wol geverfde met de ogen soms open soms dicht.
Open, dicht, open, dicht, open... tot het onvermijdelijk einde, de eerste tekenen dat er iets niet ‘in orde’ is, het constateren van alarm-verschijnselen. Open, dicht, open, dicht, open...
Laatste experimenten
Un regard d'ange disgracié et le charme du diable.
Uit een fimrecensie.
De vrouw lag boven op hem. Half omhoog leunend in de kussens kon hij haar lange lichaam overzien. Het was slank, bijna mager, elastisch, bijna pezig, de huid gebrand door de zon, notebruin. Zij had de benen rechtuit langs hem gestrekt en rustend op haar ellebogen bewoog zij het lichaam in een traag ritme, lui op en neer. Haar gezicht steunde zij in de handen, de duimen onder de kin.
Zij had een magere, benige kop. Niet oud. Wel derb. Indiaans ook met die hoekige jukbeenderen, die harde, kortgeknipte bos blauwzwart haar, de neus vooral, en felle, gele ogen.
Hij liet zijn blik van haar gezicht afglijden, naar beneden tussen de armen door. Haar puntige borsten staken brutaal wit van de bruine huid naar voren. Hij voelde hoe ze hem gadesloeg, nauwkeurig gadesloeg met een schier gierige blik, de zwarte pupillen in de gele iris samengetrokken, gericht, als dolkpunten zo scherp, de nerven van het mes vol perverse aandacht. En hij wist dat zij zag. Ook zij zag hoe de lust bezit van hem nam. Hoe die van zijn lendenen uit zwoel door het hele lijf trok, het spande, zwaarder maakte. Hij wist dat zij zou zien, wilde zien, alleen dat maar wilde zien, hoe zijn gezicht in kramp van lust en onlust vervormen zou.
Tierische Moral
De struisvogel stak zijn kop in het zand. De jager legde zijn geweer aan en schoot. Het schot was goed gericht. De vogel tuimelde om. De kop bleef in het zand steken.
- voetnoot+
- NICO WIJNEN. Geb. 1916. Directeur Radio-Volks-universiteit. Redacteur van De Syllabus. Publikaties: De nacht gaat de dag vooraf (1959) en Verloren verleden (1963).