De Gids. Jaargang 129(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Gerard den Brabander Acht gedichten Rondeel voor een dode Want ook de doden kunnen zingen: wanneer ik haar verstild gezicht, waarop mijn traan te beven ligt, met mijn verliefde mond beroer, voel ik haar lippen van velours als een aprilknop openspringen: want ook de doden kunnen zingen. Het is een vaag en vluchtig lied, wie niet bemint, hij hoort het niet, een melodie, zo vederlicht met woorden zonder aards gewicht... Want ook de doden kunnen zingen. Nachtschone De schemering hangt in de straat... Traag valt de wereld dicht. Maar in mijn hart, dat openstaat, ontluikt heel langzaam haar gezicht als een gezegend godsgericht... O, eeuwig Licht. Ter snede Nu de hond door de brievenbus door de buurvrouw werd uitgelaten, weet ik niet op welke goot zich een dichter nog kan verlaten. Nocturne Wanneer zij 's nachts het huis verlaat en, na het dichtslaan van de deur, met lichte tred de stenen slaat en deinende de hoek omgaat, dan huivert de verlaten straat, beneveld door de vage geur die al wat Vrouw is achterlaat, en rekt zich en sterft desolaat aan die odeur. De kleine zorg... De kleine zorg van vriend en van vriendin spint al wat eenzaam is zó lieflijk in, dat op 't behang de asters openbloeien: ik voel me thuis, al heb ik geen gezin. Geur... Welke geur hangt over het leven? Welke geur, diep gebenedijd? 't Is de geur van het vlees, dat wil geven... De geur van een jonge meid. Hemelvaartsdag Toen Mozart door de kamer liep en jij nog in je glimlach sliep, danste een vlinder menuet over je hart dat om mij riep. Op het verscheiden van Johannes XXIII Hij, die als christen opgebaard, verstard de eeuwigheid in staart, ontwaart wellicht iets van Johannes: zijn jaargang wordt als wijn bewaard. Vorige Volgende