[Commentaar]
Het is een bijzonder pijnlijk schouwspel, aan het hoofd van ‘de grootste democratie ter wereld’, die zich in Azië openbaart in de vorm van zinneloos geweld, een man te zien die verbeten is en nerveus. Ten aanzien van de critici in zijn eigen land heeft hij gezegd: ‘Alleen reeds door hen aan te horen zou ik bijna een maagzweer krijgen.’ Geïrriteerd door de mislukking van zijn beleid in Vietnam gaat president Johnson over tot steeds groter vergelding - op mensen, die niets hebben te maken met de benarde situatie van de Amerikaanse troepen in een gebied, dat zij vergeefs pogen te ‘pacificeren’. ‘Met het bombarderen van doelen in de buitenwijken van Hanoi en Haiphong heeft de regering nu vrijwel alles gedaan, behalve nog het bombarderen van China, wat zij gezegd had niet te zullen doen’, zo verzucht James Reston in de New York Times. Als het Amerikaanse volk zijn regering geen halt toeroept, zal niets haar stuiten in deze wraakneming op onschuldigen voor het noodlot van haar eigen fouten.
De persoonlijke verantwoordelijkheid van Johnson voor dit beleid staat vast, en wordt door hem ook niet ontkend. Een president der Verenigde Staten bezit een onvoorstelbare macht, zolang hij aan het bewind is, Inbegrepen de bevoegdheid oorlog te voeren tegen een land (zoals Noord-Vietnam) waaraan het Congres nooit de oorlog heeft verklaard. Johnson kan er zich op beroepen de erfgenaam te zijn van het beleid van twee voorgangers, al hebben die daaruit niet de militaire consequenties getrokken die hij onvermijdelijk achtte. De steunverlening aan Zuid-Vietnam is een erfenis. De militaire operatie van heden is echter Johnsons eigen oorlog.
Wie heeft de Amerikanen overigens uitgenodigd, in 1954 hun invloedssfeer eigenmachtig uit te breiden over Zuid-Vietnam, nadat dit door alle andere grote mogendheden was geneutraliseerd? Wie gaf hun een mandaat daar te pogen een sociale revolutie tegen een corrupte militaire kliek neer te slaan? Hun eigen angst. Nadat ook grote groepen van boeddhisten en nationalisten zich hadden afgekeerd van de vazallen der Verenigde Staten, hadden deze nochtans moeten begrijpen dat zij beter met ere hadden kunnen vertrekken. In plaats daarvan hebben zij zich bedreigd gevoeld door duistere machten in het noorden, die de zuidelijke Vietnamezen zouden beletten de Amerikanen te beminnen. Hoevele miljoenen zullen er daarvoor nog moeten sterven?
Op de Amerikaanse Bevrijdingsdag werd in vele hoofdsteden ter wereld door spreekkoren, die Johnson aanklaagden, gevraagd: ‘L.B.J., how many kids did you kill today?’ Zelfs zijn trouwste vriend, de Britse premier, had zich toen al van hem gedistantieerd. Natuurlijk echter is Johnson slechts een symbool: het zinnebeeld van een oppermachtige natie, die zelfs over de middelen beschikt gedweeë menigten door indoctrinatie geestelijk weerloos en immuun te maken voor het leed der wreedheid.
Zie de Machtige Mens van onze tijd: Ecce Homol - (Co)
|
|