[Tweede deel]
[Commentaar]
De Nederlandse justitie, waarvan het aanzien de laatste maanden al danig is gedaald, - enerzijds door het uitdelen van schandalige straffen aan practical jokers als Hans Tuynman, anderzijds door gruwelijke uitlatingen van een rechter als Stheeman, - buigt zich thans over prietpraat van G.K. van het Reve, die een meer tegen- dan bovennatuurlijke ezel aan ons metafysische Artis heeft geschonken. Het is dit soort dingen, waardoor Nederland voorlopig nog wel het lachsukses van de wereld zal blijven.
Helaas valt te vrezen, dat de zaak van de drukpersvrijheid in het komende proces omzeild zal worden. Nu al zijn de halfzachte stemmen opgegaan, die zeggen, dat Van het Reve ‘diep religieus’ is. Inderdaad, hoe heeft men ooit kunnen veronderstellen, dat een nederlands schrijver niet diep religieus zou zijn. Hij zal dus worden vrijgesproken: niet omdat er vrijheid van drukpers bestaat, maar omdat hij diep religieus is, net als Van Dis zelf. Er was alleen even een kommunikatiestoornis - vermoedelijk omdat Van Dis niet op de hoogte was van het feit, dat Van het Reve ook verder de meningen van onze diep-religieuzen aanhangt, zoals: ‘lk sta achter Johnson, achter Amerika. Die provo-progressiviteit van mensen als Campert en zo, die daar een gedicht tegen de Amerikaanse Vietnam-politiek staat voor te dragen, daar kots ik van’ (Kentering, april '66). En: ‘Daarbij komt, dat ik mijn gekleurde broeders al het heil dat maar denkbaar is toewens, en me altijd tegen elk onrecht, hen aangedaan, zal blijven verzetten, maar dat het mij tevens de grootste moeite kost, zo niet onmogelijk is, mij voor te stellen dat zij er gevoelens en gedachten op na zouden kunnen houden die enige overweging waard zouden zijn’ (Op weg naar het einde, blz. 36), - een credo, dat minder amusant dan dubbelzinnig is en alleen daarom al racistisch, en waarvoor hij terecht niet is vervolgd, want vervolgd wordt men liefst wanneer het alleen onzin betreft. (Opvallend òndubbelzinnig is Van het Reve uitsluitend, wanneer het tegen het kommunisme gaat.)
De kwetsbaarheid van de vrije meningsuiting is - in tegenstelling tot die van de heer Van Dis - een reële zaak. Het is daarom te hopen dat Franciscus van het Reve (evenals zijn goddelijke ezel tegenover zijn avances) de kloten zal hebben om zich ondubbelzinnig te weer te stellen tegen de wending, die men aan zijn proces zal proberen te geven, en zal weigeren om zich er over uit te laten of het zijn bedoeling was, te ‘kwetsen’ of niet - maar eerder met Pilatus zal zeggen: ‘Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven.’ - (Mu)
|
|