[Commentaar]
In het laatst der dagen zult gij vreemde visioenen hebben. Daar verschijnt bij de eerzame uitgeverij Kluwer in Deventer (voor f 24,50, wat voor zulk een sensatie te geef is) een ‘documentatie’, bewerkt door de katholiek Kurt Berna, die het christendom onthalst. Het boek is getiteld: Jezus niet aan het kruis gestorven. Als een der voordelen van deze stelling geldt, dat op grond daarvan ‘het joodse volk geen schuld heeft aan de moord op Jezus Christus’, die immers niet vermoord is. Nu, mochten de joden hem eenmaal hebben gekruisigd, dan hebben de christenen dit duizenden malen gedaan. Maar hoe weet men dat Jezus niet aan het kruis is gestorven? Wel, in de kathedraal van Turijn wordt een stuk weefsel bewaard, waarin Jezus gewikkeld zou zijn geweest na de afneming van het kruis. Het linnen moet hebben gewerkt als een fotografische plaat en het beeld vertonen van Christus. Paus Pius XI heeft dat negentien eeuwen later ‘herkend’. Nog groter helderzienden waren de analisten, die uit de afdruk hebben afgeleid dat Jezus' bloed niet gestold was en dat zijn hart nog geklopt had. Hij was dus op goede vrijdag niet dood en met Pasen niet uit de dood herrezen.
Misschien zullen gelovigen aan het stukje linnen van duistere herkomst met een nimmer te verifiëren afbeelding geen grotere waarde toekennen dan aan het Evangelie. Daar doen zij goed aan. Het Evangelie van Johannes zegt ons immers omtrent Christus: ‘Op mijn gebed zal de Vader u een andere helper geven, die voor eeuwig bij u zal blijven: de geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen omdat zij hem niet ziet noch kent; maar gij kent hem, want hij blijft bij u en zal in u zijn.’ Het is dus van geen betekenis of een historische Christus heeft geleefd en gestorven is, aan het kruis of daarna. Dood is hij dan in elk geval. Maar de levende Christus is de geest der waarheid. En deze is boven elke twijfel gekruisigd (is het kruis niet het zonneteken, symbool van ondergang en wederkomst?) en weer opgestaan. Niet één maal, maar zo oneindig veel keren als de eeuwige wederkeer. Wie het vatte, dat hij het vatte. Maar de heer Berna weet daar niets van. Hij is een vat, met foto's opgevuld. - (Co)
|
|