De Gids. Jaargang 129(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Arnold de Vos Gedichten Die zomer van... Jackie, uit de tijd van dat wij nog kinderen waren het leven herhaalt zich op sommige dagen lopen alle draden ineen en nu dit teken van jou een man bij een telefooncel die tegen mij zegt ben jij die jongen van Jackie Jackie, dat is een meisje met een blauwe bloes een verschoten rok en een hoop rauwe plunje twee witte benen en ogen die altijd ergens anders heenkijken een hoofd dat fluit in de wind een samenloop van omstandigheden. Jackie Jackie waar je mee vechten kon bekvechten dan, of we iets zouden stelen of niet zouden stelen en dat ik dat niet kon en zij wel die altijd honger had maar maar zo'n heel klein buikje had gelukkig, zodat ze niet veel hoefde stelen Jackie, dat is alle kilometers van Milaan naar Parijs en terug, en liften Palermo in een blauwe rok en een blauwe trui met vuilverwaaid haar dat mij af en toe schrijft uit een keurig wit huis in een groene tuin, achter zuilen Haagse school de winter van een museumbezoek de lediggang van de zalen vrijblijvende vensters trekken voorbij de stilte hangt hier ook binnen de ramen en zo ga ik met mijn ingeklemd zelf in de arm een oneigenlijk beeldspel een verregende vrede Decor mijn eind van de wereld in een hotel tussen bekruimelde kasten er ligt een rood kleed op de vloer en de lamp hangt ergens hoog een verzoek om niet in de wasbak te plassen Geboortedag morgen van de brug af gezien er lekt een veld rood langs de onregelmatige taart van de stad de zon als een kers stralend te uwer verjaring Portret van de schilder mij zie je altijd alleen ernstig met grijze ogen maar er loopt een kobaltgroen bos door mij heen schuivende bruine verschieten en de aarde is rood en de lucht ambrozijn en de zon staat haar bloed te vergieten Vorige Volgende